Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over het bericht 'Hoe jouw pakketje leidt tot onrust in het Brabantse dorpje Riel'
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Hoe jouw pakketje leidt tot onrust in het Brabantse dorpje Riel» (ingezonden 16 november 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 23 december
2022).
Vraag 1 en 2
Wat is uw reactie op het bericht «Hoe jouw pakketje leidt tot onrust in het Brabantse
dorpje Riel»?1
Deelt u de zorgen die de inwoners van Riel hebben over de komst van honderden arbeidsmigranten
naar hun dorp?
Antwoord 1 en 2
De uitzending van EenVandaag laat wat mij betreft heel goed zien dat we als samenleving
worstelen met het vinden van een goede balans. Enerzijds het goed regelen van huisvesting
voor de arbeidsmigranten die ervoor zorgen dat de pakketjes in de drukke decembermaand
op tijd zijn en de supermarkten zijn gevuld. Anderzijds de druk die dit legt op onze
samenleving en bijvoorbeeld op kleinere dorpen als Riel. Ik begrijp dus de zorgen
die buurtbewoners hebben en ik snap ook dat de gemeente Tilburg zoekt naar een goede
locatie voor de huisvesting.
Het is nuttig en noodzakelijk dat buurtbewoners en lokale overheden in een vroeg stadium
met elkaar het gesprek aan gaan. Op die manier komt duidelijk in beeld waar mogelijkheden
liggen, of waar juist tegen begrenzing wordt opgelopen. Wanneer aangrenzende gemeenten
met elkaar afspraken maken over situaties zoals geschetst door EenVandaag, kan worden
voorkomen dat bouwvoornemens in de ene gemeente voor onrust of overlast in de andere
zorgen.
Uit het bericht maak ik verder op dat al een aantal arbeidsmigranten in het dorp Riel
wonen en dat de onrust vooral gelegen is in de beoogde omvang van de geplande nieuwe
huisvesting in verhouding tot het inwonersaantal. De huisvestingsopgave is evenwel
geen eenvoudige opgave en belangen kunnen soms botsen. Het is dan ook aan de gemeente
om hier, liefst in samenspraak met buurgemeenten, een knoop over door te hakken.
Ik deel de zorgen met betrekking tot de druk op de samenleving die arbeidsmigratie
kan leggen. Daarom is het van belang dat bij het bieden van goede huisvesting óók
wordt nagedacht over de noodzakelijke voorzieningen voor de bewoners. De druk die
op een lokale gemeenschap kan ontstaan, kan door het bieden van voldoende en kwalitatieve
voorzieningen worden verdeeld of verlicht.
Eén van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (Commissie
Roemer) om misstanden bij EU-arbeidsmigranten tegen te gaan betreft een effectrapportage.
Bij besluitvorming over nieuwe bedrijvigheid zouden gemeenten en provincies de huisvestingsopgave
als gevolg van de inzet van arbeidsmigranten onderdeel moeten maken bij het vestigingsbeleid.
Aan de uitwerking van deze aanbeveling werk ik op dit moment samen met BZK en VNG.
Over de stand van zaken rondom de aanbevelingen ontvangt u begin volgend jaar de jaarrapportage
arbeidsmigranten.
Vraag 3
Heeft u het tijdens gesprekken die u voert met uitzendbureaus of bonden voor uitzendbureaus
over de ontwrichtende werking die de komst van honderden arbeidsmigranten voor een
regio kan hebben? Zo ja, wat is daar dan de reactie op? Welke afspraken maakt u daarover?
Zo nee, waarom is dat voor u geen prioriteit?
Antwoord 3
Bij de gesprekken die gevoerd worden met de uitzendbureaus en betrokken partijen,
staat de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten
centraal. Er wordt daarin onder andere besproken hoe de uitvoering van de aanbevelingen
verloopt en welke aandachtspunten daarbij bestaan. Het draagvlak in een regio voor
huisvesting voor arbeidsmigranten is ook één van de onderwerpen die op de agenda staat,
juist ook vanuit de uitzendbranche zelf. Zij lopen aan tegen gemeenten die geen vergunningen
verstrekken, of waar nog onvoldoende aandacht bestaat voor het draagvlak voor nieuwe
huisvestingslocaties. Om gemeenten daarbij te ondersteunen hebben de Ministeries van
BZK en SZW een ondersteuningsteam ingericht bij de VNG. Dat team helpt gemeenten met
dergelijke vraagstukken.
Vraag 4, 5 en 6
Is uitzendbureau Carrière of een brancheorganisatie waar dit uitzendbureau bij is
aangesloten het afgelopen jaar uw gesprekspartner geweest? Zo ja, heeft u het toen
gehad over de sociale onrust die de komst van honderden arbeidsmigranten kan veroorzaken?
Wat doet u eraan om ervoor te zorgen dat er geen arbeidsmigrantenhuisvesting plaatsvindt
zonder draagvlak van de buurt?
Wat doet u eraan om ervoor te zorgen dat dit soort grootschalige huisvesting van arbeidsmigranten
niet meer kan plaatsvinden?
Antwoord 4, 5 en 6
Bij de uitwerking van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten
voert mijn ministerie gesprekken met diverse betrokken partijen, waaronder met de
uitzendkoepels NBBU en ABU.2 Onderwerp van gesprek met de uitzendbranche is de uitwerking en opvolging van de
diverse aanbevelingen. Een van die aanbevelingen betreft de uitwerking van een «effectrapportage
bij nieuwe bedrijvigheid». Hiermee zouden potentiële knelpunten rondom huisvesting
van arbeidsmigranten eerder kunnen worden onderkend. Aan deze aanbeveling geef ik
opvolging in samenwerking met de VNG en BZK. Naar verwachting kan over de ontwikkeling
van de effectrapportage in het tweede kwartaal van 2023 meer worden gemeld. Over de
aard en omvang van beoogde huisvesting bepalen gemeenten zelf waarvoor (bouw)vergunningen
worden afgegeven. Dat neemt niet weg dat draagvlak in veel gevallen een voorwaarde
kan zijn om bouwactiviteiten snel(ler) te doen realiseren. Bouwactiviteiten nastreven
zonder draagvlak kan dan ook een contraproductief effect hebben.
Vraag 7
Hoeveel huisvestingslocaties voor arbeidsmigranten zijn er het afgelopen jaar bijgebouwd?
Hoeveel zijn er dat de afgelopen vijf jaar? Hoe groot waren deze huisvestingslocaties?
Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Antwoord 7
Op dit moment is de vraag over huisvestingslocaties nog niet te beantwoorden. Dit
geldt ook voor een naar gemeenten uitgesplitste rapportage over locaties en over verblijfsduur.
Bovendien worden in de BRP alleen ingezetenen en niet-ingezetenen geregistreerd (en
dus geen speciale categorie arbeidsmigranten). Voor wat betreft huisvesting komt wel
verandering in het verlengde van het programma «Een (t)huis voor iedereen», dat onderdeel
is van de Nationale Woon- en Bouwagenda. Doelstelling van dit programma is te zorgen
voor voldoende betaalbare woningen voor alle aandachtsgroepen, waaronder arbeidsmigranten,
met een evenwichtige verdeling over gemeenten en met de juiste zorg, ondersteuning
en begeleiding. Om dit te bereiken worden onder meer afspraken gemaakt met betrokken
partijen over de te bereiken doelstelling en ook de monitoring ervan. Het opzetten
van de monitor voor de huisvestingsbehoeften van aandachtsgroepen, waaronder arbeidsmigranten,
is een complex traject. Het streven is om het monitoringssysteem in het vierde kwartaal
van 2023 operationeel te hebben.
Vraag 8, 9, 10 en 11
Hoeveel arbeidsmigranten zijn er de afgelopen tien jaar naar Nederland gekomen? Kunt
u dit per jaar, per nationaliteit weergeven? Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Hoeveel van deze arbeidsmigranten zijn er langer dan een jaar in Nederland gebleven?
Hoeveel twee jaar? Hoeveel langer? Kunt u dit per jaar, per nationaliteit weergeven?
Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Hoeveel expats zijn er de afgelopen tien jaar naar Nederland gekomen? Kunt u dit per
jaar, per nationaliteit weergeven? Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Hoeveel van deze expats zijn er langer dan een jaar in Nederland gebleven? Hoeveel
twee jaar? Hoeveel langer? Kunt u dit per jaar, per nationaliteit weergeven? Kunt
u dit per gemeente uitsplitsen?
Antwoord 8, 9, 10 en 11
Voor EU-arbeidsmigranten bestaat geen toelatingsbeleid. Burgers van de EU/EER-landen
en Zwitserland hebben op grond van het vrij verkeer van personen en diensten het recht
om vrij in Nederland te verblijven, te werken en diensten te verrichten. Het CBS houdt
in de migrantenmonitor3 bij hoeveel EU-burgers naar Nederland afreizen en zich inschrijven in de GBA (per
2014 BRP), al dan niet voor arbeid.
Vanwege de complexiteit en gedetailleerdheid van de gevraagde gegevens verwijs ik
voor inzicht in instroom per nationaliteit, inschrijving in en uitsplitsing naar gemeenten,
naar de Migrantenmonitor4, waarin de beschikbare gegevens voor het betreffende jaar overzichtelijk door het
CBS worden weergegeven.
In de onderstaande tabel is de ontwikkeling van het aantal personen opgenomen met
een baan uit de EU-lidstaten (op 31 december van ieder jaar) uitgesplitst naar Midden-
en Oost-Europa (EU-11) en de Europese Unie (EU-27). De gegevens zijn beschikbaar tot
eind 2020 (CBS). Vanaf 2022 worden cijfers van de migrantenmonitor jaarlijks gepubliceerd
in de Staat van Migratie, die ieder jaar in mei verschijnt.
Jaar
EU-11
EU-27
2011
176.860
368.150
2012
186.820
373.840
2013
196.770
382.090
2014
207.530
398.250
2015
221.990
409.560
2016
258.720
454.880
2017
299.900
508.600
2018
349.000
573.600
2019
375.400
611.800
2020
348.400
(3,8% van de werkende beroepsbevolking)
554.500
(6,1% van de werkende beroepsbevolking)
Onderstaande tabel5 geeft voor de groep «Kennis en Talent» het aantal ingewilligde aanvragen weer op
grond van de nationale kennismigrantenregeling, de Europese Blauwe kaart6 en voor «overplaatsing binnen een onderneming» (ICT),7 inclusief de ingewilligde aanvragen «wijziging beperking»8 naar deze verblijfsdoelen.
Jaar
Kennismigranten
Europese blauwe kaart
ICT
Totaal9
2012
7.500
<10
–
7.500
2013
8.360
<10
–
8.370
2014
8.480
20
–
8.500
2015
9.600
40
–
9.640
2016
11.060
70
80
11.220
2017
9.410
90
4.510
14.010
2018
11.980
120
4.820
16.920
2019
13.730
190
4.700
18.620
2020
6.380
150
2.150
8.680
2021
12.440
150
2.570
15.160
X Noot
9
Cijfers over de periode van vóór 2013 kunnen verschillen door definitie. Wijzigingen
in wet- en regelgeving kunnen leiden tot aanpassing van definities en rapportageverplichtingen.
Dit betekent dat cijfers uit de periode van vóór 2013 kunnen afwijken en/of een ander
beeld geven dan cijfers vanaf 2013.
Van 2013 tot en met 2018 bestond de top drie van nationaliteiten uit de groep «kennis
en talent» veelal uit India, VS en China.10 Met de Staat van Migratie wordt vanaf 2019 een top vijf aan nationaliteiten in beeld
gebracht. Deze liet een graduele verandering zien binnen de top vijf van nationaliteiten
voor de herkomst van groep «Kennis en Talent».11, 12
2019
2020
2021
1
India
India
India
2
VS
China
China
3
China
VS
Turkije
4
Turkije
Turkije
VS
5
Brazilië
Zuid-Afrika
VK
Vraag 12 en 13
Hoeveel arbeidsmigranten leven er op dit moment dakloos in Nederland? Hoeveel waren
er dat de afgelopen tien jaar? Kunt u dit per jaar, per nationaliteit weergeven? Kunt
u dit per gemeente uitsplitsen?
Hoeveel dakloze arbeidsmigranten zijn er het afgelopen jaar met hulp van de overheid
begeleid naar het land van herkomst? Hoeveel zijn er begeleid naar nieuwe huisvesting
en werk?
Antwoord 12 en 13
Naar schatting waren afgelopen jaar 2.500 tot 3.000 EU-migranten dakloos.13 Het precieze aantal dakloze EU-migranten in Nederland is helaas niet exact bekend.
Wel zijn er signalen dat deze groep in omvang toeneemt: steeds meer Midden- en Oost-Europese
werknemers kloppen aan bij de nachtopvang. Dit is zorgelijk.
Vanuit het Rijk en gemeenten worden een aantal organisaties ondersteund die zich inzetten
om dakloze EU-burgers terug te laten keren naar het land van herkomst of terug te
geleiden naar werk in Nederland. Deze hulpaanpak staat nader beschreven in het Plan
van Aanpak kwetsbare dakloze EU-burgers.14 Uit de jaarcijfers van deze organisaties volgt dat er in 2020 door inzet van deze
organisaties ongeveer 1.150 dakloze EU-burgers vrijwillig zijn gerepatrieerd.
Het werkelijke aantal kan hoger liggen. Uit terugkeercijfers valt helaas niet af te
leiden of een (arbeids)migrant dakloos was voorafgaand aan de terugkeer naar diens
thuisland. Ook cijfers over begeleiding naar huisvesting en naar werk heb ik niet
kunnen achterhalen.
Vraag 14
Heeft u sinds uw aantreden gesprekken gehad met uw Europese collega’s over het op
Europees niveau inperken van het vrije verkeer van arbeid? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, wat was hierop de reactie?
Antwoord 14
Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer vorig jaar geïnformeerd over de (on)mogelijkheden
van regulering van arbeidsmigratie intra-EU.15 In deze brief is toegelicht dat burgers uit de EU/EER-landen en Zwitserland het recht
hebben om zich vrij op het grondgebied van de lidstaten te verplaatsen en daar vrij
te verblijven, te werken, zich te vestigen en om diensten te verrichten. Hiervan profiteren
burgers en bedrijven van alle lidstaten. Ook Nederlandse bedrijven en burgers profiteren
van de mogelijkheden om zich in andere EU/EER-landen en Zwitserland te vestigen, te
werken, te wonen of te studeren. Het vrij verkeer van werknemers en diensten binnen
Europa is een belangrijke pijler. Ik heb dan ook geen gesprekken over inperking van
dit vrije verkeer gevoerd met mijn Europese collega’s. Wel ben ik onder andere met
mijn Roemeense, Duitse, Belgische en Spaanse collega’s in gesprek gegaan over de verbetering
van de positie van arbeidsmigranten in zowel Nederland als binnen de EU. Ik blijf
mij ervoor inzetten dat ook door Europese samenwerking, zoals bijvoorbeeld via de
Europese Arbeidsautoriteit (ELA), misstanden worden voorkomen en tegengegaan en de
positie van arbeidsmigranten wordt verbeterd. In mijn brief van 24 november aan uw
Kamer zet ik een aantal initiatieven uiteen die worden ontplooid om de positie van
arbeidsmigranten te versterken.16
Zo gaat SZW in Europees verband het gesprek aan om informatievoorziening in landen
van origine verder te versterken. Dit najaar wordt in het verband van de Europese
Arbeidsautoriteit (ELA) een start gemaakt met een netwerk van experts rondom informatievoorziening.
Hierdoor wordt de informatievoorziening voor arbeidsmigranten, en daarmee hun positie,
verbeterd.
Vraag 15
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de begrotingsbehandeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid?
Antwoord 15
De beantwoording voor de begrotingsbehandeling op 29 november is vanwege de benodigde
afstemming helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.