Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Mutluer en Ellemeet over de behandeling van politieagenten die hebben meegewerkt aan de documentaire De Blauwe Familie
Vragen van de leden Mutluer (PvdA) en Ellemeet (GroenLinks) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de behandeling van politieagenten die hebben meegewerkt aan de documentaire De Blauwe Familie (ingezonden 21 december 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 21 december
2022).
Vraag 1 en 2
Kent u het bericht waarin staat dat de politieagenten die hebben meegewerkt aan de
documentaire De Blauwe Familie over racisme binnen de politie geen enkele erkenning of rehabilitatie hebben gekregen?
Zo ja, wat vindt u van dit bericht?1
Bent u het eens met de stelling dat discriminatie en racisme binnen de politieorganisatie
keihard moet worden bestreden? Zo ja, wat vindt u ervan dat het in deze documentaire
aangekaarte racisme bij de politie wordt doodgezwegen? Is dit symptomatisch en hoe
verhoudt dit zich tot de reacties van de politietop op deze documentaire om racisme
in eigen kring strenger aan te pakken? Begrijpt u dat de zes politiemensen uit De Blauwe Familie dit nu vooral als een manifestatie van schijnheiligheid ervaren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1 en 2
Het bericht is mij bekend. Ik vind racisme en discriminatie in de samenleving onaanvaardbaar
en dus ook in de politieorganisatie. De documentaire De Blauwe Familie heeft op indringende wijze laten zien hoe discriminatie en uitsluiting eruitziet
binnen de politie en welk persoonlijk leed dit met zich brengt voor medewerkers. Het
is daarom van groot belang dat incidenten van racisme en discriminatie bij de politie
worden aangepakt.
De korpschef heeft mij aangegeven dat met elk van de (oud-)collega’s uit de documentaire
De Blauwe Familie vanuit de politieleiding contact is geweest. De reacties van de betrokkenen tonen
aan hoeveel pijn zij ervaren en de gedane inspanningen hebben tot nu toe nog niet
in voldoende mate geleid tot het herstel van vertrouwen. Ik zal er bij de korpschef
op aandringen zich voor herstel en verzoening in te blijven spannen, voor zover dat
mogelijk is.
Op 19 oktober jl. heb ik uw Kamer het Plan aanpak Uitsluiting, Discriminatie en Racisme aangeboden.2 Door de korpsleiding is expliciet uitgesproken dat er voortaan altijd een reactie
volgt op discriminatie en daar waar nodig zelfs ontslag kan worden verleend. De politieorganisatie
heeft een voorbeeldfunctie bij het bestrijden van discriminatie en racisme. Ik ben
daarom blij dat de korpsleiding de documentaire heeft aangegrepen als versneller bij
de aanpak van uitsluiting, discriminatie en racisme.
De korpsleiding heeft daarnaast een landelijk coördinator aanpak uitsluiting, discriminatie
en racisme aangesteld. Hij werkt binnen de opgave Politie voor Iedereen en in nauwe
samenwerking met de portefeuilles Integriteit en Beweging in Leiderschap. In de afgelopen
maanden zijn op alle thema’s acties gestart om te komen tot een heldere norm, passende
reacties en sancties bij het overschrijden van de norm, volgen en reflecteren op casuïstiek,
het versterken van het leiderschap op dit thema en werken aan het herstel, erkenning
en verzoening. Het doel is om sociale veiligheid binnen teams te bevorderen en duidelijkheid
te bieden over de geldende normen en de wijze van sanctionering bij de overschrijding
daarvan. De politie werkt hard om het plan aanpak Uitsluiting, Discriminatie en Racisme in de praktijk te brengen en deze te monitoren. Hiervoor worden nieuwe en bestaande
instrumenten (door)ontwikkeld en beschikbaar gesteld.
Vraag 3
Klopt het dat slechts één van de politiecollega’s die meewerkten aan de documentaire
een gratificatie «wegens moedig uitspreken in de documentaire» heeft gekregen en de
anderen zelfs strafrechtelijk zijn aangepakt? En klopt het dat één van de betrokkenen
hierover door de politiekorpschef zou worden gebeld over zijn strafzaak, maar dat
tot op heden nooit contact is geweest?
Antwoord 3
Het past mij niet om in te gaan op individuele casuïstiek.
Vraag 4 en 5
Wat vindt u van de manier waarop de politiekorpsleiding met betrokkenen is omgesprongen?
Wat vindt u van deze gang van zaken? Bent u het eens met de stelling dat dit absoluut
onaanvaardbaar is, een uiterst slecht voorbeeld is voor hoe in Nederland moet worden
omgegaan met discriminatie en potentiële klokkenluiders zal afschrikken om melding
te maken van misstanden, waardoor racisme en discriminatie kunnen blijven voortbestaan?
Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om bij de politiekorpsleiding aan te dringen op voortvarendheid bij
rehabilitatie van de betrokkenen en te onderzoeken hoe rechts- en eerherstel kan worden
bevorderd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4 en 5
De korpschef heeft mij aangegeven dat met elk van de collega’s uit de documentaire
De Blauwe Familie vanuit de politieleiding contact is geweest. Hun oproep is gebruikt als versneller
bij de aanpak van uitsluiting, discriminatie en racisme in de politieorganisatie en
ik ben de deelnemers aan de documentaire dan ook dankbaar voor hun getoonde moed.
Het artikel geeft de persoonlijke beleving van de betrokken collega’s weer en het
is duidelijk dat deze inspanningen tot nu toe nog onvoldoende hebben geleid tot het
herstel van vertrouwen. Ik zal er bij de korpschef op aandringen zich voor herstel
en verzoening in te blijven spannen, voor zover dat mogelijk is.
Ik vind het belangrijk dat politiemedewerkers die op de hoogte zijn van gedragingen
of activiteiten binnen de organisatie die het algemeen belang kunnen schaden of bedreigen,
moeten worden beschermd als zij dit melden. Door deze misstanden te melden dragen
zij namelijk bij aan het onthullen of voorkomen van dergelijke inbreuken, waardoor
zij een belangrijke bijdrage leveren aan het maatschappelijk welzijn van alle medewerkers.
De korpschef en plaatsvervangend korpschef hebben uw Kamer op 29 september jl. persoonlijk
een toelichting gegeven over hun plan om discriminatie en racisme te bestrijden. Zij
werden hierin bijgestaan door de landelijk coördinator in het korps en het hoofd Veiligheid
Integriteit en Klachten. Dit werd door de korpsleiding ervaren als een open gesprek
met uw Kamer en deze lijn vervolg ik graag met u.
Vraag 6
Kunt u deze vragen voorafgaande aan het commissiedebat politie van donderdag 22 december
aanstaande beantwoorden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.