Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Omtzigt, Pouw-Verweij, Den Haan, Van Kent, Léon de Jong en Ephraim over onbegrijpelijke en op het eerste oog onjuiste scenario’s die DNB gemaakt heeft op basis van de adviezen van de commissie-parameters voor de Wet Toekomst Pensioenen
Vragen van de leden Omtzigt, Pouw-Verweij (Ja21), Den Haan (Fractie Den Haan), Van Kent (SP), Léon deJong (PVV) en Ephraim (Groep Van Haga) aan de Minister voor Armoede, Participatie en Pensioenen over onbegrijpelijke en op het eerste oog onjuiste scenario’s die DNB gemaakt heeft op basis van de adviezen van de commissie-parameters voor de Wet Toekomst Pensioenen (ingezonden 19 december 2022).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
            21 december 2022).
         
Inleiding:
Voor de beantwoording van onderstaande vragen is informatie ingewonnen bij De Nederlandsche
                  Bank (DNB) en de Commissie Parameters.
               
Vraag 1
            
Heeft u kennis genomen van het advies van de Commissie Parameters van 2022 waarin
               het bruto meetkundige rendement op aandelen gesteld wordt op 5,4%, terwijl het bruto
               meetkundige rendement een stuk hoger was in het advies uit 2019, namelijk 5,8%?1
Antwoord 1
            
Ja. De Commissie adviseert op basis van recente data om de parameter voor het verwachte
               rendement op beursgenoteerde aandelen te verlagen van 5,8% bruto naar 5,4% bruto (voor
               aftrek van kosten). In hoofdstuk 2.8 (p. 34–37) van het rapport van de Commissie Parameters
               wordt dit advies over de parameter beursgenoteerde aandelen nader toegelicht. De Commissie
               heeft hier ook tijdens de hoorzitting met de Tweede Kamer nadere uitleg over gegeven.
            
Vraag 2
            
Heeft u kennisgenomen van de grafieken in de presentatie van De Nederlandsche Bank
               (DNB) en is het u daar ook opgevallen dat op pagina 47 in de grafiek van het aandelen
               rendement over de komende 60 jaar het (rekenkundig) gemiddelde van het rendement van
               de commissie parameters uit 2022 in elk van de 60 jaren hoger en soms zelf fors hoger
               is dan het rekenkundig gemiddelde van de de commissie parameters uit 2019, terwijl
               het rendement juist omlaag zou gaan?2
Antwoord 2
            
Ja. DNB heeft de scenarioset gebruikt die door de Commissie Parameters (2022) in hoofdstuk
               4 van het rapport is geadviseerd. De vergelijkingen (41) en (42) in de technische
               appendix3 van het rapport van de Commissie laten zien dat de Commissie op heeft gelegd dat
               het meetkundig gemiddelde van het aandelenrendement en inflatie op lange-termijn respectievelijk
               5,2% en 2,0% zijn.
            
De grafiek op slide 47 van de presentatie van DNB toont daarentegen het rekenkundige
               gemiddelde en de mediaan van de rendementen, onder andere voor aandelen. Het meetkundig gemiddelde aandelenrendement op basis van de scenarioset van de Commissie Parameters
               uit 2022 ligt op lange-termijn lager dan het meetkundig gemiddelde aandelenrendement
               op basis van de scenarioset van de Commissie Parameters uit 2019. Dat is ook te verifiëren
               op basis van de door DNB gepubliceerde scenariosets.
            
Vraag 3
            
Klopt het dat de standaard deviatie van het aandelen rendement door de Commissie Parameters
               in zowel 2019 als 2022 is vastgesteld op 20% en dus gelijk is gebleven (paragraaf
               2.13.1 van het advies van de Commissie Parameters)?
            
Antwoord 3
            
Nee, deze veronderstelling van de vraagsteller klopt ten dele niet. Er is immers een
               verschil tussen de standaarddeviatie voor de parameter voor het maximale aandelenrendement
               en de standaarddeviatie binnen de nieuwe scenariosets. Voor de parameter voor het
               maximale aandelenrendement klopt het inderdaad dat dit is vastgesteld op 20%, dit
               is gelijk met de standaarddeviatie uit het advies van de commissie parameters uit
               2019. De Commissie schrijft in hoofdstuk 2.13.1 dat deze standaarddeviatie is overgenomen
               uit het advies van de vorige Commissie, na raadpleging van enkele externe, wetenschappelijke
               bronnen. Deze standaarddeviatie wordt gebruikt door pensioenfondsen bij het bepalen
               van het maximale portefeuillerendement voor bijvoorbeeld het opstellen van een herstelplan.
            
Binnen de nieuwe scenariosets is echter niet langer sprake van een constante standaarddeviatie omdat nu gewerkt
               wordt met stochastische volatiliteit: de standaarddeviatie van het aandelenrendement
               per jaar is nu dus stochastisch variërend in de tijd. In de scenarioset zoals werd
               geadviseerd door de Commissie Parameters in 2019 werd uitgegaan van een standaarddeviatie
               van het aandelenrendement van circa 15% in de scenarioset. Hier is dus wel sprake
               van een aanpassing.
            
Vraag 4
            
Bent u ervan op de hoogte dat indien de standaard deviatie gelijk blijft, een lager
               meetkundig rendement moet leiden tot een lager rekenkundig rendement?
            
Antwoord 4
            
Dat is zo voor normaal verdeelde rendementen: dan kunnen rekenkundige gemiddelden
               – via een voorgeschreven rekenregel – exact worden afgeleid van de meetkundige gemiddelden
               en de standaarddeviatie. Maar dat is niet altijd zo voor rendementen die niet normaal
               verdeeld zijn. Zoals in vraag 3 aangegeven, zijn de aandelenrendementen in de nieuwe
               scenariosets niet normaal verdeeld en is geen sprake van een constante standaarddeviatie.
            
De relatie tussen het meetkundig en rekenkundig gemiddeld rendement hangt, naast de
               onderliggende verdeling van aandelenrendementen, ook van de standaarddeviatie af.
               Maar zoals benoemd is er dus geen sprake van een constante standaarddeviatie binnen
               de scenariosets waardoor de stelling in de vraag niet opgaat.
            
Vraag 5
            
Kunt u het bovenstaande verklaren?
Antwoord 5
            
De standaarddeviatie van 20% is voor de parameter voor het maximale aandelenrendement,
               dit is niet bepaald aan de hand van de P-set. De Commissie heeft deze waarde overgenomen
               uit het advies van de vorige Commissie. In de P-set daarentegen is nu sprake van stochastische
               volatiliteit in aandelenrendementen. Dat het advies over de standaarddeviatie voor
               de parameter voor het maximale aandelenrendement gelijk is gebleven aan het advies
               van 2019 heeft dus niet per se consequenties voor de P-set zoals genoemd in vraag
               4.
            
Vraag 6
            
Zijn de parameter sets uit 2019 in 2022 op een correcte wijze afgeleid uit de adviezen
               van de Commissie Parameters, waarop de Wet toekomst pensioenen gebouwd is? En kloppen
               de grafieken van DNB (vanwege de korte tijd licht de indiener alleen dit probleem
               eruit)?
            
Antwoord 6
            
Ja, DNB gebruikt bij het berekenen van de P-scenario’s de door de Commissie geadviseerde
               model- en kalibratiemethode. De genoemde grafieken kloppen en zijn in lijn met de
               (toelichting bij de) grafieken in hoofdstuk 5.1 (pag. 73–78) van het rapport van de
               Commissie Parameters 2022.
            
Vraag 7
            
Kunt u de voorlopige adviezen van DNB (die maandag 12 december de adviezen 7 uur kregen
               voor de Tweede Kamer en die al een lovend artikel publiceerde over uitkomsten van
               DNB, terwijl de Kamerleden de stukken nog moest ontvangen) en de drie validaties,
               die door experts gedaan zijn, aan de Kamer doen toekomen?4, 5
Antwoord 7
            
Maandagmiddag 12 december is inzage verstrekt in concept-berekeningen. In de bijlage
               bij deze antwoorden treft u deze concept-berekeningen. Deze berekeningen zijn niet
               gewijzigd ten opzichte van de berekeningen die in het definitieve rapport zijn opgenomen.
            
Ik vind het niet opportuun om conceptrapportages met uw Kamer te delen. Met conceptversies
               van adviezen of rapporten wordt de ruimte geboden aan onafhankelijke onderzoekers
               en externe experts om vrijelijk van gedachten te wisselen. Deze ruimte is nodig om
               tot een beter inzicht te komen. Ik kan u melden dat de validaties geen betrekking
               hadden op de berekeningen maar op enkele interpretaties van de resultaten.
            
Vraag 8
            
Kunt u deze vragen een voor een en voor woensdag 21 december om 15.00 uur beantwoorden
               in verband met de eindstemmingen van de Wet toekomst pensioenen op 22 december?
            
Antwoord 8
            
Ja.
Bijlage concept-berekeningen
Verandering in nettoprofijt als gevolg van de overstap op het nieuwe contract
Verandering in pensioenverwachting door overgang op nieuwe contract met nieuwe scenario’s
                  (december): links mediaan scenario; rechts 5%-percentiel (slechtweerscenario)
               
Verandering in pensioenverwachting door overgang op nieuwe contract met oude scenario’s
                  (augustus)
               
Verandering in netto profijt en pensioenverwachting door overgang op nieuwe contract
                  met nieuwe scenario’s.
               
Verandering in netto profijt en pensioenverwachting door overgang op nieuwe contract
                  met oude scenario’s
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.