Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het arrest van het Hof van justitie van de Europese Unie inzake de ongeldigheid van het openbaar UBO-register
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Financiën over het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake de ongeldigheid van het openbaar UBO-register (ingezonden 24 november 2022).
Antwoord van Minister Kaag (Financiën), mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid
en de Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 20 december 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna:
het Hof) inzake de ongeldigheid van het openbaar UBO-register (ultimate beneficial
owner)?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens met het Hof dat toegang van het grote publiek tot de uiteindelijk
begunstigden een grove inbreuk vormt op de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de
grondrechten van de Europese Unie en dus een ernstige inmenging betekent op eerbiediging
van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens? Indien wel, waarom? Indien
niet, waarom niet?
Antwoord 2
Het is niet aan mij een waardeoordeel te geven over een uitspraak van het Hof van
Justitie van de Europese Unie. Ik stel vast dat de verplichting voor lidstaten om
UBO-informatie voor een breder publiek toegankelijk te maken, vervalt. Op dit moment
wordt een analyse gedaan naar de specifieke gevolgen die de uitspraak voor de Nederlandse
wetgeving heeft. Zodra deze analyse is afgerond, wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
Vraag 3, 4 en 5
Bent u het tevens eens met het feit dat – gelet op het arrest van het Hof – het UBO-register
zoals dat thans in Nederland bestaat niet langer houdbaar is? Indien niet, waarom
niet?
Op welke wijze bent u voornemens het arrest van het Hof te implementeren?
Per welke datum zal het UBO-register niet meer voor het grote publiek toegankelijk
zijn?
Antwoord 3, 4 en 5
Op 22 november jl. is naar aanleiding van de uitspraak van het Hof besloten om het
UBO-register direct te sluiten voor informatieverstrekkingen. Dit betekent dat per
die datum tijdelijk geen informatieverstrekkingen uit het register meer verzorgd worden.
Op dit moment wordt een juridische analyse over de uitspraak uitgevoerd door de Ministeries
van Financiën, Justitie en Veiligheid en Economische Zaken en Klimaat. Uit een eerste
bestudering van de uitspraak van het Hof lijkt er een onderscheid gemaakt te kunnen
worden tussen (i) bevoegde autoriteiten zoals opsporingsdiensten, (ii) Wwft-instellingen
en (iii) het brede publiek. Voor een goede werking van het register is het van belang
dat de eerste twee categorieën toegang hebben tot informatie uit het register. Voor
bevoegde autoriteiten zien we voldoende grondslag om de informatielevering spoedig
te herstellen. Deze autoriteiten worden daarom zo snel mogelijk opnieuw aangesloten
op het register. Voor Wwft-instellingen ligt dit complexer en wordt nauwkeurig naar
gekeken. Wat betreft de derde categorie is het Hof helder. Toegang voor het brede
publiek wordt beperkt tot personen of organisaties die een legitiem belang kunnen
aantonen. Nader onderzocht moet worden wat deze term precies behelst.
Zodra de juridische analyse helder is en duidelijk is welke maatregelen genomen zullen
worden, zal ik uw Kamer hierover direct informeren. Hierbij zal ik tevens ingaan of
wetswijzigingen noodzakelijk zijn.
Bovenstaande laat onverlet dat het register zelf in stand blijft. Ook blijft de verplichting
voor juridische entiteiten bestaan om hun uiteindelijk belanghebbenden in het register
te registreren.
Vraag 6
Hoeveel euro heeft de – volgens het Hof – onrechtmatige exercitie ons land gekost?
Antwoord 6
De zaak van het Hof heeft geen invloed op het bestaan van het register zelf, maar
ziet op de toegang tot de gegevens in het register. In Nederland worden de kosten
voor het beheer van het register gedekt door vergoedingen voor raadplegingen. Omdat
een deel van die raadplegingen gedaan werd door het brede publiek, kan de uitspraak
ook financiële gevolgen hebben, namelijk minder dekking voor het beheer van het register.
De omvang hiervan is op dit moment niet goed te duiden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.