Amendement : Amendement van de leden Van der Woude en Van der Molen over het mogelijk maken van het Klaas Vissermodel
35 765 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het toevoegen van decentrale loting als selectiemethode voor opleidingen met capaciteitsfixus in het hoger onderwijs
Nr. 7 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER WOUDE EN VAN DER MOLEN
Ontvangen 20 december 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2a. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel c, subonderdeel 1°, kan het instellingsbestuur
aspirant-studenten die op basis van selectie niet zijn toegelaten, uitsluiten van
de ongewogen loting of de wijze van loting als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c,
subonderdeel 2°.
II
In het met artikel III, onderdeel a, voorgestelde artikel I, onderdeel A, wordt na
onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 1°, kan het instellingsbestuur
aspirant-studenten die op basis van selectie niet zijn toegelaten, uitsluiten van
de ongewogen loting of de wijze van loting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c,
subonderdeel 2°.
III
In het met artikel III, onderdeel a, voorgestelde artikel I, onderdeel B, wordt na
onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 1°, kan het instellingsbestuur
aspirant-studenten die op basis van selectie niet zijn toegelaten, uitsluiten van
de ongewogen loting of de wijze van loting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c,
subonderdeel 2°.
Toelichting
Naast ongewogen loting als afzonderlijk selectiemiddel, maakt het voorliggende wetsvoorstel
het mogelijk selectie en loting te combineren. Daarbij kunnen opleidingen ervoor kiezen
om een deel van de studenten op basis van de selectiecriteria toe te laten, en de
overige plekken toe te wijzen op basis van loting. Het wetsvoorstel voorziet echter
niet in de mogelijkheid om een deel van de studenten op basis van de selectiecriteria
af te wijzen, voordat loting plaatsvindt. Dit amendement voegt deze mogelijkheid toe
volgens de principes van het «Klaas Vissermodel». Hierbij bepaalt een opleiding op
basis van selectiecriteria welke aspirantstudenten in ieder geval toegelaten worden
(omdat uit de selectieprocedure blijkt dat zij buitengewoon geschikt zijn) en welke
aspirantstudenten zodanig laag scoren dat zij worden afgewezen. In de overgebleven
middengroep wordt geloot voor toelating. Het amendement zorgt er daarmee voor dat
de aspirantstudent zoveel mogelijk op de juiste plek terecht komt.
Het amendement heeft ten doel een extra instrument aan het instrumentarium van instellingen
toe te voegen, zodat instellingen zo gericht mogelijk hun selectieprocedures kunnen
inrichten en minder snel over hoeven te gaan op bijvoorbeeld enkel ongewogen loting.
Instellingen zijn hierdoor beter in staat om gemotiveerde aspirantstudenten toe te
laten tot de opleiding.
Van der Woude
Van der Molen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.H. van der Woude, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
H. van der Molen, Tweede Kamerlid