Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het bericht dat er cruciale informatie ontbreekt in een proces-verbaal
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat er cruciale informatie ontbreekt in een proces-verbaal (ingezonden 23 november 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 19 december
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1030.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht en de rechterlijke uitspraak dat het weglaten en
het anders weergeven van bepaalde feiten uit een proces-verbaal (wederom) leidt tot
een niet-ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie (OM) door de rechter?1
Antwoord 1
Ik doe op dit moment geen uitspraken over deze zaak, omdat het onderzoek nog loopt
en ik dat niet wil beïnvloeden.
Vraag 2
Is het gebruikelijk dat iemand niet op de hoogte wordt gesteld van een veroordeling
van een agent voor het plegen van geweld tegen de betreffende persoon?
Antwoord 2
Zoals u weet ga ik niet in op individuele zaken. In het algemeen kan ik u meegeven
dat als iemand aangifte doet deze aangever desgewenst op de hoogte wordt gehouden
van de voortgang van het onderzoek.
Vraag 3
Bent u het eens met de stelling dat het zeer zorgwekkend is dat dit niet het eerste
voorbeeld is, ook niet bij de Rotterdamse politie, waarbij blijkt dat een proces-verbaal
grote discrepanties laat zien met ander bewijsmateriaal, zoals camerabeelden? Kunt
u uw antwoord uitgebreid toelichten?2, 3, 4
Antwoord 3
In algemene zin wens ik te benadrukken dat doelbewust verkeerde informatie in een
proces-verbaal zetten zeer kwalijk en zorgelijk is. Een proces-verbaal is een ambtshalve
opgemaakt document waarin feiten en waarnemingen met redenen van wetenschap staan
vermeld. In een proces-verbaal dienen alle elementen te worden opgenomen die voor
een rechter bij een eventuele rechtszaak relevant zijn. Indien hier twijfel over bestaat
dient zorgvuldig onderzocht te worden of in een proces-verbaal foutieve informatie
staat.
Transparantie over het gebruik van geweld door de politie en het afleggen van verantwoording
hierover zijn begrippen die in een democratische rechtsstaat onlosmakelijk verbonden
zijn met het geweldsmonopolie van de overheid. Op dit moment doet de Rijksrecherche
in opdracht van het Openbaar Ministerie onderzoek naar desbetreffende zaak bij de
Rotterdamse politie.
Vraag 4
Kunt u duiden wat de beoordeling «proportioneel maar niet professioneel» inhoudt en
of hier doorgaans een berisping op volgt?
Antwoord 4
Het aanwenden van geweld moet op grond van artikel 17, eerste lid, van de Ambtsinstructie
gemeld worden. Bepaalde vormen van geweldsaanwending (zie artikel 17, derde lid, van
de Ambtsinstructie)5 worden vervolgens beoordeeld door de politiechef van de eenheid. Deze wordt daarin
geadviseerd door een sectorhoofd en door de commissie geweldsaanwending. Dat gebeurt
aan de hand van onderstaand toetsingskader voor de professionaliteit van de geweldsaanwending,
dat bestaat uit het wettelijk kader en ook de eisen van vakmanschap. Het kan voorkomen
dat een geweldsaanwending wel voldoet aan het wettelijk kader, waaronder het vereiste
van proportionaliteit (het geweld staat in verhouding tot het beoogde doel)(conform
artikel 7 Politiewet 2012 en de Ambtsinstructie), maar niet aan de eisen van vakmanschap.
PROFESSIONELE GEWELDSAANWENDING
Wettelijk kader (artikel 7 Politiewet 2012, Ambtsinstructie)
Vakmanschap
1. Rechtmatige uitoefening van je bediening
Respectvol
2. Het doel rechtvaardigt het toegepaste geweld, mede gelet op de hieraan verbonden
risico’s en gevaren.
Voorspelbaar en betrouwbaar
3. Aan het geweld is zo mogelijk een waarschuwing voorafgegaan.
De-escalerend
4. Subsidiariteit: het toegepaste geweld is het minst ingrijpende middel.
Zorgvuldig
5. Proportionaliteit: het toegepaste geweld staat in verhouding tot het beoogde doel.
Moedig, maar niet overmoedig
6. Het geweldsmiddel is afgegeven, de politieambtenaar is getraind in het toepassen
van geweld en de Ambtsinstructie en Politiewet zijn nageleefd.
Wanneer sprake is van niet-professioneel handelen betekent dat niet automatisch dat
tevens sprake is plichtsverzuim. Maar uiteraard kan het handelen zodanig afwijkend
zijn dat wel degelijk sprake is van plichtsverzuim en disciplinair verwijtbaar handelen.
In dat geval kan een disciplinair onderzoek worden ingesteld in opdracht van de Korpschef
als sprake is van vermoedelijk plichtsverzuim en nader onderzoek nog gewenst is. Dit
onderzoek wordt uitgevoerd door de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK).
Als uit dit disciplinair onderzoek blijkt dat er sprake is van plichtsverzuim kan
een disciplinaire straf worden opgelegd. Er zijn verschillende straffen die in dat
kader kunnen worden opgelegd, van een schriftelijke berisping tot onvoorwaardelijk
strafontslag.
Vraag 5
Bent u het eens met de stelling dat het vragen oproept dat de officier van justitie
niet meer kan achterhalen waarom de betreffende beelden niet aan een dossier zijn
toegevoegd, maar dat er tegelijkertijd gedacht wordt aan «miscommunicatie tussen afdelingen»?
Wordt dit intern onderzocht?
Antwoord 5
Het Openbaar Ministerie heeft laten weten deze zaak intern te evalueren. Ik kan niet
vooruitlopen op de resultaten van deze evaluatie.
Vraag 6
Bent u nog steeds van mening dat men zich bij het OM en de politie wel voldoende bewust
is van het effect wat dergelijk optreden heeft in het vertrouwen van mensen in de
rechtstaat, het functioneren van de politie en de gevolgen binnen de politie zelf?6
Antwoord 6
Integriteit is een van de vier kernwaarden van de politie en een belangrijke bouwsteen
voor de politieorganisatie. De politie werkt aan een ethisch werkklimaat, waarin integriteit
bevorderd wordt en onderdeel is van het dagelijks handelen. De politie beschikt over
een duidelijk handelingskader en een palet aan instrumenten om de integriteit van
de organisatie te bevorderen en te bewaken. Medewerkers die toch over de schreef gaan,
worden onderzocht en zo nodig bestraft. Het OM en de politie zijn zich dan ook terdege
bewust dat het vertrouwen van de samenleving in de rechtsstaat voor een belangrijk
deel afhangt van het optreden en de wijze waarop hieraan opvolging wordt gegeven.
Vraag 7
Ziet u na deze uitspraak wel aanleiding voor specifieke maatregelen binnen het Rotterdamse
politiekorps? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
Naar de voorliggende casus doet de Rijksrecherche in opdracht van het OM op dit moment
een onderzoek. Zodra dit onderzoek is afgerond kan worden bepaald of er nog nadere
stappen ondernomen moeten worden. Ik kan u daarom na het onderzoek van de Rijksrecherche
informeren over een mogelijk vervolg.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.