Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op van de leden Van der Molen en Van der Woude over het bericht 'Neerlandici lopen weg bij vergadering Taalunie'
Vragen van het lid Van der Molen (CDA) en Van der Woude (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Neerlandici lopen weg bij vergadering Taalunie» (ingezonden 9 september 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 19 december
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 367.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Neerlandici lopen weg bij vergadering Taalunie»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven welk deel van de eenmalige middelen voor 2021 voor de internationale
Neerlandistiek al zijn besteed en waaraan?
Antwoord 2
In 2021 zijn hier minimale bestedingen voor gedaan, omdat de middelen zijn bedoeld
voor het impulstraject internationale Neerlandistiek: een traject van drie jaar voor
de periode 2022 t/m 2024. In 2021 is € 9.391,- besteed aan de organisatie en begeleiding
van de focusgroep voor het impulstraject als onderdeel van de verkenning. Hieronder
vindt u de bestedingen van de Taalunie per project voor 2022.
Bestedingsplan
2022
Menskracht: vacaturesite
€ 40.000,–
Menskracht: Voorbereidingstraject (online gecertificeerde opleiding ontwikkeld door
internationale docenten)
€ 20.000,–
Menskracht: stagenetwerk
€ 10.000,–
Talentontwikkeling: studentennetwerk (structureel internationaal netwerk voor en door
studenten)
€ 5.934,–
Talentontwikkeling: doctoral school
€ 17.500,–
Netwerken: Oprichting nieuwe thematische netwerken (bv. Vertaalnetwerk)
€ 10.000,–
Netwerken: Expertisedeling met Voortvarend Nederlands Virtueel (online webinars van
de IVN)
€ 10.000,–
Totaal
€ 113.434,–
Vraag 3
Kunt u aangeven waarom er al een jaar een voortraject loopt, terwijl de toelichting
van het amendement van de leden Van der Molen en Wiersma klip en klaar is; de middelen
zijn bedoeld om de internationale neerlandistiek infrastructuur in stand te houden
en te werken aan de speerpunten zoals geformuleerd in de analyses van de Internationale
Vereniging voor Neerlandistiek (IVN) van januari 2020?2, 3
Antwoord 3
Eerder zijn er door de IVN en de Taalunie onderzoeken gedaan naar de knelpunten van
Neerlandici wereldwijd. Door de COVID-crisis moesten deze knelpunten echter verfijnd
worden, o.a. omdat meer kleine vakgroepen werden bedreigd met sluiting en online lesgeven
vroeg om nieuwe een methodologische aanpak.
Het impulstraject moest afgelopen jaar nog op stoom komen. Dat is begrijpelijk, maar
ik ben het met u eens dat concrete activiteiten belangrijk zijn voor onderzoekers,
docenten en studenten die zich inzetten voor de internationale Neerlandistiek. Er
zijn eind 2022 voor alle projecten van het impulstraject activiteiten opgezet. Ik
noem er hier een aantal: trainingen en een vacaturesite ten behoeve van het werven
van assistenten voor de afdelingen Nederlands wereldwijd en het opzetten van een vertaalnetwerk
ten behoeve van de professionalisering voor (jonge) zakelijke vertalers. Ik heb gevraagd
om zichtbare voortgang voor de activiteiten van 2023 en 2024, bij het Comité van Ministers
op 12 december 2022. De activiteiten voor de komende jaren bestaan onder meer uit:
het uitbreiden en versterken van de netwerken, het breder beschikbaar stellen van
loopbaanondersteuning voor jong talent en de digitale taalinfrastructuur wordt breder
toegankelijk gemaakt.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat het bericht gebaseerd is op een verslag dat aangeleverd is door
een IVN-lid, dat er vanwege financiële afhankelijkheid van de Taalunie voor kiest
om anoniem te blijven? Wat zegt dit over de onderlinge verhoudingen tussen de Taalunie
en IVN?
Antwoord 4
Voor zover mij bekend is, is er regulier overleg tussen de Taalunie en de IVN en zou
de financiële relatie tussen het Algemeen Secretariaat van de Taalunie en de IVN geen
belemmering moeten zijn voor de onderlinge communicatie. Op 9 september 2022 was er
een ontmoeting tussen de voorzitter van IVN en de algemeen secretaris van de Taalunie
over het belang en de toekomst van de internationale neerlandistiek.
Vraag 5
Bent u ook in gesprek met IVN of alleen met de Taalunie?
Antwoord 5
Contacten met het IVN lopen in eerste instantie via de Taalunie, aangezien zij de
ondersteuning van de Nederlandse taal als hoofdtaak hebben.
Er is ambtelijk contact met de IVN, want de IVN is een belangrijke partner van de
Taalunie en een belangrijke veldpartij op het gebied van de internationale Neerlandistiek.
Het is daarom belangrijk dat de visie van IVN wordt meegenomen in het impulstraject.
Vraag 6
Wat is uw visie op de internationale neerlandistiek infrastructuur? Bent u van mening
dat het van belang is dat Nederland het Nederlands in andere landen aangeboden blijft
worden? Wat wordt uw inzet hierop de komende jaren?
Antwoord 6
Het is van belang dat het Nederlands aangeboden blijft worden in andere landen. Wereldwijde
studenten Nederlands blijven ambassadeurs van het taalgebied, bouwen bruggen tussen
hun omgevingstaal, cultuur en samenleving en die van ons. Daarnaast versterkt het
onze internationale contacten, houdt het (internationale) archieven toegankelijk en
blijft er op die manier meer behoud van de Nederlandse taal en cultuur wereldwijd.
Net zoals tijdens recente internationale werkbezoeken zal ik de komende jaren actief
in gesprek gaan over de internationale Neerlandistiek met de Nederlandse gemeenschap,
Nederlandse studenten, docenten en wetenschappers. Neerlandistiek heeft nadrukkelijk
toegevoegde waarde in het buitenland. Via deze studie leggen studenten contact met
de Nederlandse taal, geschiedenis, erfgoed, cultuur en van daaruit ontstaat verbinding
met andere landen en talen.
Naar aanleiding van het amendement van het lid Van der Molen bij de begrotingsbehandeling
2023 zal structureel 1 miljoen euro geïnvesteerd worden om de toekomst van de internationale
Neerlandistiek veilig te stellen. Daarnaast zal ik het onderwerp en de voortgang als
voorzitter van het Comité van Ministers van de Taalunie blijven agenderen, zoals ik
dat ook deed tijdens het Comité van Ministers van de Taalunie op 12 december 2022.
Ik wil echt zien dat we bouwen aan een duurzame structuur voor de studies Nederlands
wereldwijd. De afdelingen zijn nu kwetsbaar dus het is belangrijk om te investeren
in regionale platformen waar wordt samengewerkt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.