Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vestering over het feit dat slechts één derde van de subsidies voor wolfwerende rasters is gebruikt
Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over het feit dat slechts één derde van de subsidies voor wolfwerende rasters is gebruikt (ingezonden 1 december 2022).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 19 december
2022).
Vraag 1
Kent u de berichten «Ondanks vele wolvenaanvallen, slechts een derde van subsidies
voor wolfwerende maatregelen gebruikt»1 en «Het debat over de wolf heeft «bijna een ideologisch karakter»»?2
Antwoord 1
Ja, deze berichten zijn mij bekend.
Vraag 2
Is het waar dat veehouders wettelijk verplicht zijn hun niet in een gebouw gehouden
dieren bescherming te bieden tegen roofdieren? Zo nee, hoe oordeelt u dan over artikel
1.6 lid 3 in het Besluit houders van dieren? Zo ja, kunt u aangeven of de Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) daarop handhaaft?
Antwoord 2
Artikel 1.6, derde lid van het Besluit houders van dieren bepaalt dat een dier, indien
het niet in een gebouw wordt gehouden, zo nodig bescherming wordt geboden tegen roofdieren.
Dit houdt in dat veehouders in gebieden waar wolven voorkomen, verantwoordelijk zijn
voor het beschermen van hun vee dat in de wei loopt tegen aanvallen van wolven. Ik
ben me ervan bewust dat het beschermen van dieren in de praktijk niet altijd eenvoudig
is. Zowel de kosten als de praktische uitvoering kunnen voor veehouders een uitdaging
vormen.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voert risicogebaseerde inspecties
uit op het welzijn van dieren die buiten lopen. Op dit moment wordt door de NVWA nader
geanalyseerd hoe de verplichting rond de bescherming tegen wolven concreet moet worden
ingevuld. Hiervoor is ook relevant dat deze norm niet alleen betrekking heeft op de
wolf, maar tevens op andere roofdieren, en ziet op een breed scala van dieren, wanneer
deze niet in een gebouw worden gehouden (zoogdieren, reptielen, amfibieën, vogels
en vissen). Bij de beoordeling of sprake is van een overtreding zijn o.a. het risico
op een wolvenaanval en de door de houders genomen beschermingsmaatregelen relevant.
Gelet op de omstandigheid dat de wolf zich pas relatief recent opnieuw heeft gevestigd
in Nederland en de transitieperiode die de vestiging van de wolf met zich brengt,
acht de NVWA veehouders die thans nog geen wolfwerende beschermingsmaatregelen genomen
hebben op dit moment niet in overtreding van artikel 1.6, derde lid, van het Besluit
houders van dieren.
Vraag 3
Deelt u de mening van wolvenconsulent Mekel dat nog maar weinig veehouders de dieren
afgeschermd lijken te hebben met een wolfwerend raster? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
deelt u de mening dat hier verandering in zou moeten worden gebracht, mede vanuit
een wettelijk oogpunt?3
Antwoord 3
Navraag bij BIJ12 bevestigt dit beeld. Echter, dit verschilt per provincie. Hoewel
er, zoals in de beantwoording van vraag 2 aangegeven, verschillende uitdagingen zijn
in de praktische uitvoering, ben ik van mening dat veehouders maximaal gebruik zouden
moeten maken van beschermende maatregelen zodat de wolf zo goed mogelijk weggehouden
kan worden van vee. Alleen zo kunnen we op een goede manier samenleven met de wolf.
Ik moedig de veehouders dan ook aan om de mogelijkheden die er zijn zoveel als mogelijk
te benutten.
Vraag 4
Krijgen veehouders, die niet voldoen aan de wettelijke plicht om dieren die als vee
gebruikt worden te beschermen tegen roofdieren, een schadevergoeding wanneer deze
dieren slachtoffer worden van een roofdier? Zo ja, waarom?
Antwoord 4
Veehouders kunnen op verschillende manieren hun dieren beschermen om aan de wet te
voldoen. Het beleid rond vergoeding van schade door wolven is een provinciale bevoegdheid.
BIJ12 verleent namens de provincies tegemoetkoming in schade. Op verzoek van BIJ12
hebben de Gezondheidsdienst voor Dieren en de Wageningen University & Research (WUR)
advies uitgebracht over waardebepaling en taxatie. Op basis hiervan heeft BIJ12 de
«richtlijn taxatie en prijzen bij wolvenschade»4 vastgesteld. De richtlijn bestaat uit elf uitgangspunten voor de uitvoering van de
taxatie, waardebepaling van schapen en het verlenen van tegemoetkomingen. Het voldoen
aan een wettelijke plicht is niet als voorwaarde verbonden aan schadevergoeding.
Vraag 5
Bent u bereid met de provincies in overleg te treden om subsidies voor wolfwerende
maatregelen voor veehouders te verhogen en schadevergoedingen bij wolvenschade in
geval van afwezigheid van wolfwerende maatregelen uit te sluiten? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, op welke termijn en wijze?
Antwoord 5
Ik begrijp goed dat een kostendekkende vergoeding voor veehouders de drempel voor
het beschermen van hun dieren kan verlagen. Het natuurbeleid is gedecentraliseerd
naar de provincies en daarmee zijn de financiering van beschermende maatregelen en
het vergoeden van schade een provinciale bevoegdheid. De financiering van provincies
door het Rijk vindt plaats via het Provinciefonds. De besteding van deze middelen
wordt door de provincies bepaald. De subsidies voor wolfwerende maatregelen en de
tegemoetkoming in de schade verschillen per provincie. Ik zal het onderwerp op korte
termijn met de provincies bespreken, waarbij ik begrip heb voor het feit dat nog niet
overal de juiste wolfwerende maatregelen getroffen zijn en dat er ook nog vragen zijn
over de meest effectieve maatregelen om wolven te weren.
Vraag 6
Deelt u de mening dat schade door roofdieren primair tot de verantwoordelijkheid van
de veehouder gerekend zou moeten worden, gelet op het voorschrift in het Besluit houders
van dieren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke consequentie zou dit wat u betreft moeten
hebben?
Antwoord 6
Helaas zijn er de gevallen waarbij vee wordt gedood door een wolf. Wolven kunnen inbreuk
maken op de eigendom van dierhouders wanneer zij dieren doden. Tegelijkertijd is er
de in antwoord op vraag 2 genoemde verplichting voor dierhouders om hun vee te beschermen.
Met goede beschermende maatregelen kan de wolf weggehouden worden van vee. Omdat de
wolf zich pas relatief recent opnieuw heeft gevestigd in Nederland, heb ik er dus
begrip voor dat nog niet overal de juiste maatregelen getroffen zijn en dat er ook
nog vragen zijn over de meest effectieve maatregelen. Door ervaring hiermee op te
doen kunnen we bepalen welke maatregelen de meeste bescherming geven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.