Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over schade aan het immuunsysteem door mRNA-vaccins en de aanhoudende oversterfte
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over schade aan het immuunsysteem door mRNA-vaccins en de aanhoudende oversterfte (ingezonden 21 november 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 16 december
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 986.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving met betrekking tot een recente peer-reviewed
studie die laat zien dat messenger-RNA (mRNA)-coronavaccins zorgen voor schade aan
het immuunsysteem en de berichtgeving over opvallende drukte bij uitvaartondernemers?1, 2, 3
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4 en 5
Hoe reflecteert u op de conclusies uit het onderzoek, die suggereren dat de mRNA-coronavaccins
het innate immunesystem schade toebrengen, waardoor mensen door een verlaagde afweer een verhoogd risico
lopen op (het opvlammen van latente) infectieziektes, aandoeningen zoals kanker, neurodegeneratieve
ziekten, hart- en andere aandoeningen en dat het mRNA voor verstoringen zorgt op celniveau?
Hoe reflecteert u op het feit dat verschillende medici al eerder aangaven dat (herhaaldelijk)
vaccineren met mRNA-vaccins ervoor zou kunnen zorgen dat het immuunsysteem zichzelf
gaat aanvallen, waardoor de afweer gecompromitteerd wordt? Worden deze hypotheses
door deze studie ondersteund?
Heeft u zicht op hoe de conclusies van dit onderzoek zich vertalen naar de Nederlandse
gevaccineerde populatie? Heeft u aanwijzingen dat de potentiële gevolgen genoemd in
dit onderzoek zich onder de Nederlandse gevaccineerde populatie voordoen? Zo nee,
hoe weet u dat?
Indien de conclusies uit dit onderzoek juist zijn, kunt u dan inschatten hoe groot
de impact zal zijn op de Nederlandse gevaccineerde bevolking? Hoeveel personen zullen
de komende jaren te maken krijgen met de gevolgen van de mRNA-injecties en wat zijn
hiervan de implicaties op de lange termijn, zowel voor de personen zelf, als voor
de (druk op) de zorg en de maatschappelijke kosten die daarmee gemoeid zijn?
Antwoord 2, 3, 4 en 5
De conclusies die in dit artikel worden gedaan zijn niet onomstreden. Verschillende
wetenschappers hebben hun zorgen geuit over de foutieve wetenschappelijke aannames
die ten grondslag liggen aan het onderzoek waar in deze vragen aan wordt gerefereerd.
Zoals uiteengezet door Barrière et al.4 kan geen oorzakelijk verband worden gelegd tussen de biologische mechanismen en de
vermeende effecten van mRNA-vaccins die in het artikel worden omschreven. Vaccinatie
wordt ten zeerste aanbevolen voor mensen die vanwege een medische aandoening een verhoogd
risico lopen op ernstige ziekte door COVID-19. Er is brede wetenschappelijke consensus
over het gegeven dat de gezondheidswinst die kan worden behaald door vaccinatie tegen
COVID-19 opweegt tegen de geringe kans op (ernstige) bijwerkingen.
Vraag 6
Houdt u er rekening mee dat wij de komende jaren mogelijk te maken zullen krijgen
met schadelijke gevolgen van de mRNA-vaccins? Zo ja, heeft u hiervoor een toekomstanalyse
en een plan van aanpak?
Antwoord 6
Er zijn geen aanwijzingen dat de vaccins op langere termijn bijwerkingen geven die
zouden moeten leiden tot een andere afweging met betrekking tot de inzet van vaccins.
Zie voor een verdere toelichting de antwoorden op de schriftelijke vragen van het
lid Van Haga (Groep Van Haga) van 6 juli jl.5
Vraag 7
Gaat u naar aanleiding van de conclusies uit dit onderzoek zelf een onderzoek instellen
naar de potentiële gevolgen van de mRNA-vaccins die worden genoemd? Hoe wordt het
Lareb ingezet naar aanleiding van de conclusies uit deze studie?
Antwoord 7
Bijwerkingencentrum Lareb voert voor het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
(CBG) een deel van de wettelijke taak uit op het gebied van de geneesmiddelenbewaking,
namelijk het verzamelen, registreren en analyseren van meldingen van bijwerkingen
van geneesmiddelen en vaccins. Volgens de Geneesmiddelenwet (artikel 78:3) zijn zorgverleners
verplicht om bij Lareb melding te maken van ernstige vermoedelijke bijwerkingen. In
de antwoorden op eerdere schriftelijke vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga)
van o.a. 5 juli6, 25 juli7, 25 augustus8 en 31 augustus jl.9 ben ik reeds uitgebreid ingegaan op de zorgvuldige wijze waarop meldingen van (mogelijke)
bijwerkingen worden onderzocht. Ik zie geen reden om hierin aanpassingen te maken
of aanvullend onderzoek te doen.
Vraag 8
Hoe reflecteert u op het feit dat de Gezondheidsraad onlangs groen licht heeft gegeven
voor het inzetten van de coronavaccins bij kinderen vanaf zes maanden, in het licht
van de conclusies van deze studie? Op welke manier vindt u het verantwoord om zulke
jonge kinderen bloot te stellen aan de potentieel grote schadelijke gevolgen die deze
vaccins kunnen hebben, terwijl het coronavirus zelf voor hen een verwaarloosbaar risico
vormt?10
Antwoord 8
De Gezondheidsraad is van oordeel dat de gezondheidswinst door vaccinatie alleen bij
kinderen tussen 6 maanden en 6 jaar met een verhoogd risico op ernstige COVID-19 opweegt
tegen de beperkte last van vaccinatie. Het advies van de raad om een primaire vaccinatie
voor kinderen in de leeftijd van 6 maanden tot 6 jaar alleen aan te bieden aan kinderen
met een (ernstige) onderliggende medische aandoening heb ik op 2 december jl.11 overgenomen.
Vraag 9
Gaat u de informatie en conclusies uit deze studie opnemen in de communicatie rondom
de coronavaccinatiecampagnes? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Nee, nieuwe wetenschappelijke inzichten worden alleen in de publiekscommunicatie verwerkt
als deze voortkomen uit valide en betrouwbaar wetenschappelijk onderzoek. Dat is hier
niet het geval.
Vraag 10
Bent u voornemens om de bevolkingsbrede coronavaccinatie (tijdelijk) te staken, totdat
meer zekerheid kan worden gegeven over de al dan niet schadelijke gevolgen van mRNA-vaccinatie?
Antwoord 10
Ik zie geen aanleiding om de uitvoering van de vaccinatiestrategie te staken.
Vraag 11, 12, 13, 14 en 15
Hoe kijkt u inmiddels aan tegen de nog altijd aanhoudende oversterfte in Nederland?
Wat vindt u ervan dat uitvaartondernemers aangeven het drukker te hebben dan normaal?
Waarom wordt het vervolgonderzoek naar de oversterfte nog steeds niet opgestart? Hoe
ver bent u met het mogelijk maken van het koppelen en vrijgeven van de hiervoor benodigde
data?
Hoe reflecteert u inmiddels op het mogelijke verband tussen de coronavaccinaties en
de oversterfte? Bent u nog steeds van mening dat dit verband er niet is?
Vindt u niet dat het in het maatschappelijk belang is om zo snel mogelijk te achterhalen
waarom er aanhoudend meer mensen sterven dan normaal? Waarom blijft u vasthouden aan
het argument van de privacy, terwijl dit voor overledenen niet geldt en professor
Van den Broek in het gesprek over de oversterfte bovendien heeft aangegeven dat ook
andere wetten en richtlijnen van toepassing zijn, die hergebruik van zorgdata voor
onderzoek waarschijnlijk wel mogelijk maken? Wat heeft u ondertussen gedaan met de
aanbevelingen die zij hebben gedaan?12
Kunt u aangeven wanneer u verwacht dat het vervolgonderzoek naar de oversterfte van
start kan gaan?
Antwoord 11, 12, 13, 14 en 15
In mijn antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga)
van 11 oktober jl.13 ben ik hier reeds op ingegaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.