Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Kort en Smals over het artikel 'Tien jaar stilstand reden recordkrapte'
Vragen van de leden De Kort en Smals (beiden VVD) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over het artikel «Tien jaar stilstand reden recordkrapte» (ingezonden 19 oktober 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Antwoord van
            Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen 16 december
            2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 708.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Tien jaar stilstand reden recordkrapte»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Deelt u de opvatting dat het zaak is om, zeker nu sprake is van een ongekende krapte
               op de arbeidsmarkt, er een unieke kans is om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt
               of oudere werknemers naar werk te begeleiden, maar dat hiervoor wel zaak is dat vaart
               wordt gemaakt met maatregelen die dit vereenvoudigen?
            
Antwoord 2
            
Iedereen die wil en kan werken of meer uren wil werken moet de mogelijkheid hebben
               dit te doen, zeker nu er sprake is van een krappe arbeidsmarkt. Het is onze overtuiging
               dat mensen met een arbeidsbeperking meer kunnen bijdragen aan onze samenleving, als
               we hen daartoe kansen bieden. Eventuele obstakels die werk in de weg staan moeten
               zoveel mogelijk worden weggenomen. Zie ook het hierop volgende antwoord.
            
Vraag 3
            
Deelt u de opvatting van de voorzitter van het UWV dat het gezien de huidige krapte
               op de arbeidsmarkt zaak is voor werkgevers om minder «kieskeurig» te zijn bij het
               aannemen van werknemers? Zo ja, hebt u dit overgebracht in uw contacten met werkgevers?
               Mocht u dit niet hebben overgebracht, bent u bereid dit te doen?
            
Antwoord 3
            
Het is belangrijk dat meer werkgevers kansen bieden aan mensen die een steuntje in
               de rug nodig hebben om aan de slag te gaan. Hier is het kabinet in de brief van 24 juni
               2022 over de aanpak van de arbeidsmarktkrapte op ingegaan. Er zijn verschillende initiatieven
               om werkgevers over de streep te trekken om meer banen te realiseren voor mensen met
               een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Zo werken VNO-NCW en MKB-NL – via hun projectenorganisatie
               NL onderneemt Maatschappelijk! – samen aan een najaarsoffensief van bijeenkomsten
               en activiteiten voor werkgevers, waarin krapte en inclusie centraal staan. Hierin
               komen de routes uit het actieplan Dichterbij dan je Denkt, de activiteiten van regionale
               mobiliteitsteams voor ondersteuning van kandidaten die dat nodig hebben en de inzet
               voor de banenafspraak samen. Naast bijeenkomsten worden vragen van werkgevers opgepakt
               in samenwerking met bijvoorbeeld de werkgeverservicepunten en vindt een bel-actie
               plaats naar grotere werkgevers over genoemde thema’s. Daarnaast is november de maand
               van de 1.000 voorbeelden om werkgevers te inspireren, stimuleren en faciliteren om
               specifiek mensen die tot de doelgroep banenafspraak behoren, aan te nemen. Uitgangspunt
               hierbij is «goed voorbeeld doet goed volgen», vandaar dat voorbeelden van inclusieve
               werkgevers worden uitgelicht.
            
Vraag 4
            
Ziet u in een bredere toepassing van de no-riskpolis ook een oplossing voor het wegnemen
               van de risico’s voor werkgevers die hen nu nog weerhouden om een bredere blik te hanteren
               bij het aannemen van werknemers? Zo ja, bent u bereid om hiertoe stappen te zetten?
            
Antwoord 4
            
De voormalig Minister van SZW Wouter Koolmees informeerde uw Kamer op 2 juli 2021
               over diverse onderzoeken naar de no-riskpolis. Uit de onderzoeken kwam naar voren
               dat de no-riskpolis voor bepaalde groepen en onder specifieke omstandigheden kan helpen
               op de weg naar werk(behoud). De no-riskpolis hoeft echter niet per se doorslaggevend
               te zijn in de afweging van werkgevers om iemand in dienst te nemen.
            
De no-riskpolis is daarmee niet vanzelfsprekend een oplossing voor de beperkte arbeidsparticipatie
               van bepaalde groepen. Om de krapte op te lossen kunnen meerdere factoren van belang
               zijn. Om te kunnen bepalen of een bepaalde groep gebaat zou zijn bij de no-riskpolis,
               dienen we te begrijpen waarom de arbeidsparticipatie van deze groepen achterblijft
               en welke drempels ze precies ervaren op weg naar het vinden of behouden van werk.
            
We hebben oog voor een juiste afbakening van de doelgroep van de no-riskpolis. Zo
               verkennen we op dit moment de mogelijkheden voor een (pilot met een) no-riskpolis
               voor langdurig bijstandsgerechtigden. Zoals de Minister voor Armoedebeleid, Participatie
               en Pensioenen in haar brief van 28 november jl.2 en tijdens het debat over de begroting SZW aangaf, kan een pilot meer inzicht bieden
               in de vraag of een no-riskpolis voor deze doelgroep werkt. Bij de begroting is het
               amendement van het lid De Kort3 aangenomen, dat voorziet in financiële middelen voor het samen met UWV en gemeenten
               uitwerken van een concreet voorstel voor een pilot. Ook loopt er momenteel een onderzoek
               naar de afbakening van de doelgroep voor de banenafspraak (wie onder de banenafspraak
               valt, heeft recht op een no-riskpolis). Het streven is om dit onderzoek begin 2023
               af te ronden. Op basis van de uitkomsten en de financiële consequenties wordt een
               besluit genomen over het breder toegankelijk maken van de instrumenten voor de doelgroep
               banenafspraak (waaronder de no-riskpolis) en het al dan niet verbreden van de doelgroep
               banenafspraak en het verhogen van de ambitie. Dit uiteraard ook na overleg met de
               partijen in De Werkkamer en UWV.
            
Vraag 5
            
Zijn werkgevers naar uw inschatting voldoende op de hoogte van de mogelijkheid van
               de no-riskpolis en andere tegemoetkomingen bij het aannemen van mensen met een arbeidsbeperking
               of werknemers boven de pensioengerechtigde leeftijd, zoals loonkostensubsidie? Hoe
               beoordeelt u bijvoorbeeld het feit dat slechts 17% van de werkgevers gebruik maakt
               van werkgeversservicepunten? Bent u bereid om meer in te zetten op voldoende voorlichting
               richting werkgevers over deze mogelijkheden?
            
Antwoord 5
            
Er is de afgelopen jaren, sinds de banenafspraak, veel aandacht geweest voor het belang
               van het aannemen van mensen met een arbeidsbeperking en ook voor de mogelijkheden
               die er ten aanzien van ondersteuning bestaan voor werkgevers. Er is voor werknemers
               boven de AOW-leeftijd een verlicht arbeidsrechtelijk regime waardoor het voor werkgevers
               aantrekkelijker wordt om AOW’ers in dienst te houden of aan te nemen. In de kamerbrief
               Seniorenkansenvisie4 van 24 november jl. bent u geïnformeerd over de publiekscommunicatie doorwerken na
               AOW-leeftijd die de komende tijd wordt vormgegeven en ingezet. Deze publiekscommunicatie
               heeft als doel om werkgevers beter bekend te maken met de mogelijkheden die de wet
               Werken na de AOW-gerechtigde leeftijd biedt.
            
Specifiek ten aanzien van de werkgeversservicepunten geldt dat we het belangrijk vinden
               om de bekendheid te vergroten. Met de campagne werkgevers anno nu in 2020 is ingezet
               op het beter op de kaart zetten van de werkgeversservicepunten (waaronder de website
               werkgeversannonu.nl). Met ingang van 1 januari 2021 is het besluit SUWI aangepast,
               waarin eenduidige naamgeving van de werkgeversservicepunten wordt geregeld om de herkenbaarheid
               en vindbaarheid te vergroten.
            
Vraag 6
            
Op welke termijn worden welke stappen gezet om de arbeidsmarktinfrastructuur te vereenvoudigen,
               bijvoorbeeld met behulp van de voorgenomen «Werkcentra», zodat werkgevers op één plek
               terecht kunnen met hun arbeidsmarktgerelateerde vragen? Deelt u de opvatting dat het
               zaak is om de inzet hierop te versnellen?
            
Antwoord 6
            
In de kamerbrief van 11 oktober jl., waarin u bent geïnformeerd over de uitgangspunten
               voor de uitbreiding van de arbeidsmarktinfrastructuur staat dat er geen tijd te verliezen
               is, gezien de huidige krapte en de grote maatschappelijke opgaven waar we voor staan.
               De ambitie van het kabinet is om in iedere arbeidsmarktregio (in totaal 35) minimaal
               één (ook digitaal) loket in te richten met overal dezelfde naam (bijvoorbeeld «Werkcentrum»)
               dat toegang biedt tot integrale arbeidsmarktdienstverlening. Bij dit regionaal loket
               kunnen werkenden, werkzoekenden en werkgevers met al hun arbeidsmarkt gerelateerde
               vragen terecht. De komende periode werken we de uitgangspunten samen met de betrokken
               partijen verder uit. Zoals is aangeven in de kamerbrief, is de planning om uw Kamer
               voor de zomer van 2023 te informeren over de nadere uitwerking.
            
Vraag 7
            
Welke andere mogelijkheden ziet u om werkgevers te ontzorgen bij het aannemen van
               mensen met een arbeidsbeperking, oudere werknemers of andere werknemers waarvoor werkgevers
               nu nog teveel risico’s zien?
            
Antwoord 7
            
Voor het ontzorgen van werkgevers bij het aannemen van mensen met een arbeidsbeperking
               zijn diverse instrumenten beschikbaar. Zo komt de no-riskpolis werkgevers tegemoet
               in de loonkosten als iemand uit o.a. de doelgroep banenafspraak ziek uitvalt. Met
               loonkostensubsidie en loondispensatie komen gemeenten en UWV werkgevers tegemoet in
               de loonkosten als zij mensen in dienst nemen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon
               kunnen verdienen. Met het loonkostenvoordeel is daarnaast een financiële tegemoetkoming
               beschikbaar voor werkgevers die mensen uit onder meer de doelgroep banenafspraak en
               oudere uitkeringsgerechtigde werknemers vanaf 56 jaar in dienst nemen. Met de inzet
               van een jobcoach maken UWV en gemeenten persoonlijke begeleiding voor mensen uit de
               doelgroep banenafspraak op de werkvloer mogelijk.
            
Als het gaat over mensen met een arbeidsbeperking en oudere werkzoekenden dan is het
               van belang dat deze groep nog beter de weg naar de arbeidsmarkt weet te vinden en
               dat obstakels die werk in de weg staan worden weggenomen. Juist in deze tijden van
               krapte op de arbeidsmarkt zijn er kansen voor mensen die nog aan de kant staan.
            
We werken daarom toe naar een verbetering van de banenafspraak. Over de stappen op
               dit punt is de Kamer geïnformeerd in de brief van 7 juli jl. We blijven in gesprek
               met betrokkenen over hoe we gezamenlijk meer mensen met een arbeidsbeperking aan het
               werk kunnen helpen en houden. Naast de banenafspraak is ook het wetsvoorstel Breed
               Offensief belangrijk voor de baankansen van mensen met een arbeidsbeperking. Het wetsvoorstel
               bevat maatregelen om de kans op werk voor deze mensen te vergroten. Op 5 juli jl.
               is door uw Kamer met grote meerderheid ingestemd met het wetsvoorstel. De Eerste Kamer
               heeft op 29 november jl het wetsvoorstel als hamerstuk aangenomen.
            
Als het om senioren gaat, heeft uw Kamer onlangs de Seniorenkansenvisie (SKV) ontvangen.
               Naast het ontzorgen van werkgevers, zijn wij van mening dat we anders naar deze groep
               moeten kijken. We zijn er sterk van overtuigd dat senioren meer kunnen bijdragen aan
               onze maatschappij, mits zij daar de kans toe krijgen. Op zoek naar effectieve nieuwe
               interventies bij werkgevers, zetten we in op een praktijkverkenning. De vraag hoe
               het loonkostenvoordeel ouderen kan worden ingezet om werkzoekende senioren aantrekkelijker
               te maken in de beeldvorming bij werkgevers, nemen we daarin mee. In het verlengde
               daarvan wordt onderzocht of het wenselijk en mogelijk is om de arbeidskosten van 55-plussers
               te verlagen, conform de motie van de leden Van Haga/Léon de Jong.
            
Tot slot, is onze ambitie om bij de uitbreiding van de arbeidsmarktinfrastructuur
               in iedere arbeidsmarktregio minimaal 1 loket in te richten dat toegang biedt tot integrale
               arbeidsmarktdienstverlening van een publiek privaat samenwerkingsverband. De huidige
               Werkgeversservicepunten, Leerwerkloketten en het regionaal mobiliteitscentrum worden
               onderdeel van dit samenwerkingsverband. Voor werkgevers wordt het dan makkelijker
               om gebruik te maken van dienstverlening omdat zij bij 1 loket terecht kunnen met al
               hun vragen over het aannemen van o.a. mensen met een arbeidsbeperking of oudere werknemers
               en de regelingen die daarvoor beschikbaar zijn.
            
Vraag 8
            
Deelt u de analyse dat de starre wetgeving rondom arbeidsverhoudingen een belemmering
               vormen voor werkgevers bij het aannemen van werknemers met een grotere afstand tot
               de arbeidsmarkt? Zo ja, hoe vertaalt deze analyse zich in uw implementatie van de
               door de Commissie Borstlap aanbevolen arbeidsmarkthervormingen rondom «vast minder
               vast»?
            
Antwoord 8
            
In de huidige krappe arbeidsmarkt is het over het algemeen gemakkelijker voor mensen
               met een afstand tot de arbeidsmarkt om aan de slag te gaan. Op dat gebied zien we
               ook positieve ontwikkelingen: er is een afname van het aantal langdurige werklozen,
               het aantal mensen in de bijstand en het aantal mensen dat beschikbaar is voor de arbeidsmarkt
               maar niet recent heeft gezocht naar werk. Arbeidswetgeving en andere wetgeving op
               sociaal terrein zijn bedoeld om mensen de zekerheid te bieden van een bestaansminimum,
               bij voorkeur binnen een arbeidsrelatie en als het nodig is daarbuiten. Deze regelgeving
               maakt dat het voor werkgevers in sommige gevallen duurder is om mensen met een afstand
               tot de arbeidsmarkt aan te nemen. Daarom zijn er maatregelen om het voor werkgevers
               zo aantrekkelijk en gemakkelijk mogelijk te maken dit toch te doen. Zie hiervoor onder
               meer de genoemde maatregelen in de antwoorden op vraag 5 en 7.
            
Het kabinet beoogt de totstandkoming van duurzame arbeidsovereenkomsten te bevorderen,
               met maatregelen die zowel de zekerheid van mensen in een flexibel contract moeten
               laten toenemen, als de wendbaarheid van ondernemingen moeten vergroten. Uw Kamer heeft
               hierover in juli een brief ontvangen met de hoofdlijnen van het beleid op deze onderwerpen.
               Begin 2023 ontvangt u een brief over de voortgang van de uitwerking daarvan.
            
Vraag 9
            
Ziet u nog mogelijkheden tot deregulering die kunnen bijdragen aan het bieden van
               meer kansen voor mensen met een arbeidsbeperking en oudere werknemers of andere werknemers
               waarvoor werkgevers nu nog teveel risico’s zien?
            
Antwoord 9
            
In het antwoord op vraag 7 zijn wij ingegaan op maatregelen om het aantrekkelijker
               en eenvoudiger te maken voor werkgevers om onder meer mensen met een arbeidsbeperking
               of ouderen aan te nemen. Specifiek voor wat betreft werknemers boven de pensioengerechtigde
               leeftijd voegen we hierbij nog toe dat uit het SEO-onderzoek «Evaluatie Wet werken
               na de AOW» blijkt dat een groot deel van de werkgevers niet bekend is met het verlichte
               arbeidsrechtelijke regime dat sinds de invoering van de Wet werken na de AOW-gerechtigde
               leeftijd geldt voor werknemers die de AOW-leeftijd hebben bereikt5. Zo heeft een werkgever een kortere loondoorbetalingsverplichting bij ziekte en is
               de werkgever bij ontslag geen transitievergoeding verschuldigd. Om werkgevers te wijzen
               op het verlichte arbeidsrechtelijke regime en de mogelijkheden die de wet Werken na
               de AOW-gerechtigde leeftijd biedt, zal zoals aangegeven in de Seniorenkansenvisie6 de komende tijd een publiekscommunicatie doorwerken na AOW-leeftijd worden vormgegeven
               en ingezet.
            
Vraag 10
            
Kunt u voorbeelden geven van cao’s die het aannemen of in dienst nemen van ouderen
               of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in de weg zitten, bijvoorbeeld omdat
               het in dienst blijven na de pensioengerechtigde leeftijd niet mogelijk is? Bent u
               bereid hiervan een inventarisatie te doen en de Kamer hierover te informeren?
            
Antwoord 10
            
In cao’s kunnen afspraken worden gemaakt over beëindiging van de arbeidsovereenkomst
               bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd (pensioenontslagbeding, waarbij de
               arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde
               leeftijd) en over doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd (of er doorgewerkt mag
               worden, onder welke contractvorm, maximale leeftijd tot wanneer er mag worden doorgewerkt).
               Deze afspraken worden jaarlijks onderzocht door SZW (hoofdstuk «Oudere werknemers»
               in de cao-rapportage). Uit de rapportage blijkt dat voor 59% van de werknemers die
               onder een cao in het onderzoek vallen, de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt
               op het moment dat de werknemer de AOW-gerechtigde (of de overeengekomen pensioengerechtigde)
               leeftijd bereikt; voor nog eens 31% van de werknemers is opgenomen dat een pensioenontslagbeding
               van kracht is tenzij werkgever en werknemer anders overeenkomen. Voor 72% van de werknemers met een cao is een bepaling opgenomen over de mogelijkheid
               om door te werken na de AOW-gerechtigde leeftijd. Hieruit volgt dat een cao met een
               pensioenontslagbeding, daarnaast ook een afspraak kan bevatten over de mogelijkheid
               tot doorwerken. Een pensioenontslagbeding hoeft dus niet per se belemmerend te werken
               voor het in dienst nemen of behouden van oudere werknemers. Bovendien kunnen werkgevers
               in de praktijk afwijken van de afspraken, door op individuele basis doorwerken toe
               te staan. We beschikken niet over informatie waaruit blijkt hoe vaak hiervan sprake
               is.
            
Hoeveel cao’s een afspraak bevatten over een pensioenontslagbeding in combinatie met
               een afspraak over doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd (of in hoeveel cao’s een
               pensioenontslagbeding juist niet samengaat met een afspraak over doorwerken), is op
               dit moment niet bekend, omdat deze aspecten tot op heden los van elkaar zijn geanalyseerd
               en niet in samenhang. Op dit moment loopt de dataverzameling voor de volgende cao-rapportage
               die medio 2023 naar de Kamer wordt gestuurd. De onderzoekers hebben toegezegd in deze
               rapportage de hierboven genoemde aspecten in samenhang tot elkaar te bezien.
            
Vraag 11
            
Wat is de stand van zaken rondom het doorbetalen van loon door mkb’ers in geval van
               ziekte? Kunt u aangeven wat de stand van zaken rondom gesprekken die hierover met
               sociale partners gevoerd worden?
            
Antwoord 11
            
In het coalitieakkoord is afgesproken om loondoorbetaling bij ziekte te verbeteren
               door de re-integratie in het tweede ziektejaar in principe te richten op terugkeer
               naar werk bij een andere werkgever (het tweede spoor). Dit is in lijn met het SER
               MLT-advies. Begin 2023 wordt uw Kamer hierover nader geïnformeerd.
            
Vraag 12
            
Kunt u een internationale vergelijking geven van de regels van loondoorbetaling bij
               ziekte? Bent u bereid om nader te onderzoeken wat de impact van de Nederlandse regelgeving
               op dit punt is op de bereidheid van werkgevers om werknemers met meer afstand tot
               de arbeidsmarkt of oudere werknemers aan te nemen?
            
Antwoord 12
            
Het stelsel van loondoorbetaling bij ziekte zoals we dat in Nederland hebben, kan
               internationaal gezien als ruim worden bestempeld7. Het stelsel van ziekte en arbeidsongeschiktheid zou in zijn geheel bezien moeten
               worden om een juiste vergelijking tussen landen te maken.
            
Tijdens het Kamerdebat over de krapte op de arbeidsmarkt van 29 september jl. is een
               motie van Azarkan en Gündoğan aangenomen die de regering verzoekt te onderzoeken of
               een loondoorbetalingstermijn van twee jaar bij ziekte een belemmering vormt tot het
               deelnemen aan de arbeidsmarkt. In reactie op de motie gaf de Minister van Sociale
               Zaken en Werkgelegenheid tijdens het debat aan dit te willen beleggen bij de Onafhankelijke
               Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel. Deze commissie is gevraagd te komen
               met oplossingsrichtingen vanuit een meervoudige probleemanalyse omtrent de belangrijkste
               knelpunten in het huidige stelsel van ziekte en arbeidsongeschiktheid. Het verzoek
               daarbij is om de probleemanalyse in context te zetten met een internationale vergelijking
               van stelsels. De periode van loondoorbetaling bij ziekte is onderdeel van dit vraagstuk.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
