Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over voortgang internationaal cultuurbeleid (ICB) (Kamerstuk 31482-117)
2022D54576 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Ministers van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief voortgang internationaal cultuurbeleid
(ICB) van 24 november 2022 (Kamerstuk 31 482, nr. 117).
De voorzitter van de commissie,
Rudmer Heerema
De adjunct-griffier van de commissie,
Koerhuis
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
4
II
Antwoord/reactie van de bewindspersoon
4
III
Volledige agenda
4
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voortgang
van het internationaal cultuurbeleid 2021. Zij waarderen de inzet op dit terrein en
hebben hierover een aantal vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voortgangsrapportage
internationaal cultuurbeleid. Zij zien een aantal mooie voorbeelden van hoe de kracht
van creativiteit ook in het buitenland ingezet is. Zij hebben nog wel een aantal specifieke
vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de voortgangsrapportage internationaal
cultuurbeleid 2021 en de begeleidende kabinetsbrief.
Voortgang cultuur beleid (ICB)
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie constateren dat het cultuurbeleid tot aan 2020 zich concentreerde
op andere doelstellingen, namelijk: een sterke cultuursector, een toekomstbestendige
wereld en de inzet van culturele diplomatie. Deze zijn sterk veranderd voor het beleid
van 2021–2024. De leden van de VVD-fractie erkennen dat deze nieuwe doelstellingen
belangrijk zijn, maar gezien de huidige geopolitieke situatie vragen deze leden of
de huidige doelstellingen wel zo passend zijn. Vorig jaar gaven deze leden aan dat
het belangrijk is om een groter deel van het internationaal cultuurbudget aan voormalig
doelstelling 2 en 3 te besteden, gezien rechtvaardigheid en veiligheid steeds verder
onder druk staan en er steeds meer tegenstrijdige grootmachten op het toneel spelen.
Deze problemen zijn niet weg, en zijn zelfs groter geworden. Hoe ziet het kabinet
dit? Hoe reageert ons internationaal cultuurbeleid hier nog op, gezien de doelstellingen
sterk veranderd zijn? Overweegt het kabinet om de doelstellingen en focus van het
cultuurbeleid tussentijds te wijzigen, gegeven de geopolitieke aardverschuiving die
heeft plaatsgevonden?
De leden van de VVD-fractie hebben de laatste maanden veel gehoord over de Nederlandse
inzet voor de Oekraïense cultuursector. Dit kan belangrijk zijn om de moraal in Oekraïne
hoog te houden tijdens de oorlog. Op welke manier wordt het internationaal cultuurbeleid
concreet ingezet om de Oekraïense cultuursector te ondersteunen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er drie nieuwe focuslanden binnen ons beleid
zijn bijgekomen. Dit zijn Spanje, Hongarije en Polen. Waarom zijn deze drie landen
gekozen als nieuwe focuslanden? Op basis van welke criteria wordt dit gedaan? Is het
kabinet ook van mening dat verschuivende diplomatieke prioriteiten en focus aanleiding
zijn om dit budget anders te verdelen? Bijvoorbeeld meer richting landen waar Nederland
het grootste belang heeft t.a.v. veiligheid en welvaart, en waarmee de diplomatieke
betrekkingen onder druk staan? Op welke manier verwacht het kabinet dat de veiligheidssituatie
van 2022 effect kan hebben op de keuze van focuslanden en desbetreffende budgettaire
verdeling?
De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe het kabinet bepaalt in hoeverre de
middelen effectief worden besteed. In hoeverre zijn met het ingezette budget de drie
doelstellingen bereikt? Welke subdoelen of prestatie-indicatoren worden daarvoor gebruikt?
En welke criteria worden gehanteerd om budget aan een project toe te kennen? Hoe regelmatig
worden deze beslissingen herzien? Wat als er een fundamentele verandering van context
is die de originele beslissing heeft beïnvloed?
De leden van de VVD-fractie constateren dat in verschillenden landen belangrijke culturele
factoren onder druk komen te staan. In Iran wordt bijvoorbeeld de onderdrukking op
zowel vrouwen als de vrijheid van meningsuiting steeds groter. Op welke manier wordt
het Nederlandse cultuurbeleid op deze momenten sterker ingezet? Indien dit niet wordt
gedaan, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Ten eerste hebben de leden van de D66-fractie enkele vragen over de gestelde beleidsdoelen.
Deze leden lezen in de voortgangsrapportage een groot aantal voorbeelden over projecten
die gerealiseerd zijn door middel van het internationaal cultuurbeleid. Die voorbeelden
zijn zeer sprekend, en illustreren goed het werk dat Nederland doet in kader van het
internationaal cultuurbeleid. Deze leden hebben echter nog wel enkele vragen over
de in de voortgangsrapportage gestelde doelen. Kan de Minister toelichten hoe de drie
doelen in het cultuurbeleid ontwikkeld zijn? Hoe zijn deze tot stand gekomen, en hoe
worden deze geëvalueerd? Zijn er subdoelen geformuleerd? Hoe zijn deze concreet meetbaar
gemaakt?
Ook zijn de leden van de D66-fractie benieuwd op welke wijzen en met welke projecten
wordt bijgedragen aan versterking van de Nederlandse culturele en creatieve industrie.
Hoe wordt hierbij rekening gehouden met de positie van de makers in het buitenland,
de filmindustrie en de podiumkunsten? Wordt in het internationaal cultuurbeleid ook
rekening gehouden met fair pay, zoals de Staatssecretaris dat nu ook beoogd te gaan
doen voor de Nederlandse makers?
Verder hebben de leden van de D66-fractie specifieke interesse in de relatie met de
Caribische eilanden en Latijns-Amerika, en hoe die vanuit het internationaal cultuurbeleid
onderhouden worden. Welke activiteiten vinden plaats in het kader van de bilaterale
relatie met de Latijns-Amerikaanse landen? Wordt er bij deze culturele uitwisseling
nadruk gelegd op onderwerpen zoals democratie en rechtsstaat? Zien de Minister en
de Staatssecretaris hier een rol voor de culturele en creatieve sector, het bevorderen
van rechtsstaat en democratie in Latijns-Amerikaanse landen?
De leden van de D66-fractie vragen zich verder af hoe de eilanden in het Caribische
deel van het Koninkrijk betrokken zijn bij het internationaal cultuurbeleid. Is er
oog voor artiesten en makers uit dat deel van het Koninkrijk in het beleid? Hoe zou
het Koninkrijk beter betrokken kunnen worden? Wordt de culturele en creatieve sector
nadrukkelijk betrokken bij de economische uitdagingen op de eilanden, ook via het
internationaal cultuurbeleid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie ondersteunen het besluit om Oekraïne toe te voegen aan
de bestaande lijst van 23 focuslanden in het vierjarig beleidskader 2021–2024 van
het internationaal cultuurbeleid. Deze leden zijn benieuwd of, en zo ja welke, de
oorlog in Oekraïne, verder nog gevolgen heeft voor het internationaal cultuurbeleid.
De leden van de CDA-fractie lezen in de voortgangsrapportage dat de «beleidsvisie
collecties uit een koloniale context» inmiddels wordt geïmplementeerd en dat daarbij
de kennis en ervaring die in het kader van het ICB zijn opgedaan daarbij zullen worden
benut. Deze leden zijn benieuwd hoe deze implementatie vorm wordt gegeven mede in
het licht van de recente onthullingen over racisme binnen het ministerie.
II Antwoord/reactie van de bewindspersoon
III Volledige agenda
– de brief voortgang internationaal cultuurbeleid (ICB) van 24 november 2022 (Kamerstuk
31 482, nr. 117),
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. (Rudmer) Heerema, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
T.H.F. Koerhuis, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.