Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van de leden Westerveld en Kuiken ter vervanging van nr. 16 over een wettelijke grondslag voor een vervaltermijn voor zware collectieve maatregelen
36 194 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan
Nr. 33 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN WESTERVELD EN KUIKEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 16
Ontvangen 15 december 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel H, wordt na het voorgestelde artikel 58c een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 58ca Werkingsduur collectieve maatregelen
1. Bij een daartoe afzonderlijk tot stand te brengen ministeriële regeling wordt bepaald
of de toepassing van een krachtens paragraaf 8 van dit hoofdstuk toegekende bevoegdheid,
voor zover in werking gesteld krachtens artikel 20 of 20a, wordt verbonden aan een
vervaltermijn gelet op de mogelijke gevolgen van de toepassing voor de vrije uitoefening
van grondrechten en het maatschappelijk welzijn als bedoeld in artikel 58b, onder c
en d. De in de eerste zin bedoelde ministeriële regeling wordt met toepassing van
artikel 58c tot stand gebracht.
2. Een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid, wordt niet vastgesteld indien
de Tweede Kamer of de Eerste Kamer der Staten-Generaal binnen de termijn, bedoeld
in artikel 58c, tweede lid, tweede zin, besluit niet in te stemmen met de regeling.
Artikel 58c, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op een besluit van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal.
3. Indien voor een ministeriële regeling, dan wel een onderdeel daarvan, ingevolge het
eerste lid een vervaltermijn geldt, vervalt deze regeling, dan wel het onderdeel,
ten hoogste acht weken na de inwerkingtreding. Dit laat onverlet dat een regeling
of onderdeel daarvan telkens, al dan niet gewijzigd, kan worden vastgesteld. Het tijdstip
waarop de regeling of het onderdeel vervalt, ligt steeds ten hoogste acht weken na
het tijdstip waarop die regeling of dat onderdeel zou vervallen.
Toelichting
De indieners achten het van groot belang dat de Wet publieke gezondheid aanvullende
differentiatie maakt tussen zware collectieve maatregelen en collectieve maatregelen
die minder ingrijpend zijn voor de vrije uitoefening van grondrechten en voor het
maatschappelijk welzijn. Onderhavig wetsvoorstel maakt een dergelijke differentiatie
niet, zowel procedureel als qua (mede)zeggenschap.
Dit amendement voegt een wettelijke verplichting toe om een vervaltermijn op te nemen
(een zogenoemd «tijdslot») bij het nemen van zware collectieve maatregelen. Bij ministeriële
regeling wordt bepaald of de verplichte vervaltermijn van maximaal acht weken van
toepassing is. Toepassing van de verplichte vervaltermijn wil zeggen dat de ministeriële
regeling waarbij zware maatregelen worden genomen, in beginsel na acht weken afloopt.
Beide Kamers der Staten-Generaal hebben, ieder afzonderlijk, het recht om de regeling
waarin het onderscheid tussen lichte en zware collectieve maatregelen wordt bepaald,
bij meerderheid, te blokkeren. Toepassing van de verplichte vervaltermijn houdt in
dat zware maatregelen automatisch aflopen. Het initiatief voor een wijzigingsregeling
ligt vervolgens weer volgens de gebruikelijke procedure bij de regering.
Met dit amendement beogen de indieners te regelen dat zware collectieve maatregelen
iedere acht weken opnieuw moeten worden geëvalueerd met betrekking tot de geschiktheid,
proportionaliteit, subsidiariteit en effectiviteit. Dit amendement geeft expliciet
ook de Eerste Kamer zeggenschap over de beoordeling van het onderscheid tussen lichte
en zware collectieve maatregelen.
Westerveld
Kuiken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Lisa Westerveld, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
A.H. Kuiken, Tweede Kamerlid