Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2023
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 930
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 9 januari 2023
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de aan de ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 28 oktober 2022 over verlenging van
de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de brede veiligheidsinzet in
Irak in 2023 (Kamerstuk 27 925, nr. 919).
De ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
hebben deze vragen beantwoord bij brief van 14 december 2022. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, R. Heerema
De griffier van de commissie, Westerhoff
1
Is er een exit-strategie van de Nederlandse bijdrage en zo ja, wat behelst die?
Antwoord: Het kabinet gaat ervan uit dat in Irak langdurige internationale betrokkenheid nodig
is. De afgelopen jaren zijn wezenlijke militaire successen geboekt en is ISIS territoriaal
verslagen. Het kabinet acht het van belang die resultaten te bestendigen.
De Iraakse behoefte aan steun van de internationale gemeenschap is verschoven van
offensief optreden tegen ISIS naar meer steun bij de versterking en hervorming van
de veiligheidssector, zodat de Iraakse autoriteiten zelf de veiligheid kunnen bevorderen.
Uitgangspunt voor de afbouw van internationale steun is dat er voldoende vertrouwen
moet zijn in het eigenstandig en effectief optreden door de Iraakse strijdkrachten.
Daarbij moet worden benoemd dat missies plaatsvinden in een weerbarstige context en
het kabinet realiseert zich dat het behalen van resultaten bij (institutionele) advisering,
nog meer dan bij militaire campagnes, moeilijk te meten is.
Voor de Nederlandse bijdrage geldt in meer algemene zin dat deze voortdurend wordt
gemonitord. Voortgang wordt op gezette tijden met uw Kamer gedeeld en besproken. De
Nederlandse inzet in Irak bestaat uit verschillende elementen en maakt deel uit van
een groter geheel. Voor de Nederlandse militaire bijdragen aan zowel Operation Inherent Resolve (OIR) als de NATO Mission in Iraq (NMI) geldt dat er op basis van force generation en in nauw overleg met bondgenoten en partners wordt gekeken naar samenwerking en
aflossing. Nederland zal besluitvorming over vertrek ook altijd in samenspraak met
bondgenoten doen.
2
Daar waar u in de brief van 28 oktober doelstellingen enkele malen herhaalt in steeds
andere bewoordingen, is het mogelijk om in het vervolg een eenduidige formulering
aan te houden?
Antwoord: Ja, waar mogelijk en met inachtneming van de benodigde nuances op de verschillende
aspecten van de geïntegreerde Nederlandse inzet ten aanzien van Irak.
3
Daar waar u op meerdere plaatsen in de brief een link legt tussen de missie en het
tegengaan van irreguliere migratiestromen, kunt u dit verband onderbouwen? Wordt hier
migratie naar Nederland bedoeld? Doet dit niet denken aan de Nederlandse bijdrage
aan Minusma, waarvan in een recente Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB)-evaluatie
werd geconstateerd dat bij het rechtvaardigen van die missie ook een verband met migratie
werd geponeerd, terwijl daar volgens de IOB geen sprake van was?
Antwoord: In de brief wordt geen rechtstreekse link gelegd tussen de missies (Operation Inherent Resolve en de NATO Mission in Iraq) en het tegengaan van irreguliere migratie. Waar OIR primair gericht is op het duurzaam
verslaan van ISIS, richt NMI zich op training en advies aan onder andere het Iraakse
Ministerie van Defensie ter versterking van de veiligheidssector.
De brief verwijst naar de brede geïntegreerde inzet van Nederland om de stabiliteit
te bevorderen. Dit betreft niet alleen de inzet in het kader van de strijd tegen ISIS
en de veiligheidsinzet in Irak, maar ook de Nederlandse stabilisatie- en ontwikkelingsinzet,
inclusief de opvang-in-de-regio-activiteiten.
Zoals in de Kamerbrief is uiteengezet vormen politieke fragmentatie, langdurige ontheemding,
een gefragmenteerde veiligheidssector, gebrek aan sociale cohesie en verantwoording,
beperkt economisch perspectief voor de jeugd en slecht overheidsbestuur risico’s voor
de stabiliteit in Irak en de regio. Deze risico’s zouden kunnen leiden tot instabiliteit,
terrorisme, gewapend conflict en ontheemding, inclusief migratie naar de EU en Nederland.
4
In welke fase van de strijd tegen ISIS bevinden we ons? Is dit de laatste fase? Op
grond van welke criteria wordt besloten dat de Nederlandse bijdragen beëindigd kunnen
worden?
Antwoord: De militaire campagne tegen ISIS bevindt zich sinds de zomer van 2020 in de vierde
en laatste fase – normalise. Hoewel er geen garanties te geven zijn, illustreert deze
fase de geboekte voortgang: de focus is steeds verder verlegd van gevechtshandelingen
naar capaciteitsopbouw van de Iraakse en Iraaks-Koerdische krijgsmachten. Dit heeft
ertoe geleid dat de Iraakse behoefte aan de steun die het van de internationale gemeenschap
krijgt ook verschoven is: van offensief optreden tegen ISIS naar meer steun bij de
versterking en hervorming van de veiligheidssector in Irak. Dergelijke hervormingsprocessen
zijn langdurig en vergen uithoudingsvermogen. Het uitgangspunt voor afbouw van deze
steun is dat er voldoende vertrouwen moet zijn in het eigenstandig en effectief optreden
door de Iraakse strijdkrachten. In aanloop naar verlenging van een mandaat maakt het
kabinet een afweging op basis van criteria als bijvoorbeeld de bestendigheid van de
tot dan toe geboekte resultaten. Over de voorgenomen Nederlandse veiligheidsinzet
in Irak na 31 december 2023 zal uw Kamer voor het zomerreces in 2023 nader worden
geïnformeerd.
5
In hoeverre zijn de stakeholders in Irak geïnformeerd over de einddatum 31 december
2023 en hebben ze een plan liggen voor wanneer de missie in 2023 stopt?
Antwoord: Er is vooralsnog geen sprake van beëindiging van de missie. Zoals beschreven in
de artikel 100-brief heeft het kabinet besloten tot een technische verlenging van
de Nederlandse militaire bijdrage aan Operation Inherent Resolve (OIR) tot en met december 2023. Vanaf mei 2023 beëindigt Nederland de force protection-taak in Erbil; de inzet van Nederlandse stafofficieren en adviseurs in OIR wordt
in 2023 voortgezet. Zowel de Iraakse regering als de bondgenoten zijn hierover geïnformeerd.
Dit is tijdens het afgelopen troepenbezoek ook ter sprake gekomen in de gesprekken
die de Minister van Defensie had met de Iraakse regering. Over de voorgenomen Nederlandse
veiligheidsinzet in Irak na 31 december 2023 zal uw Kamer voor het zomerreces in 2023
nader worden geïnformeerd.
6
Heeft u een goed beeld van de voorbereidende plannen van lokale stakeholders om de
gaten te vullen die Nederland achterlaat, zodat er niet een machtsvacuüm ontstaat
waarin kwaadwillige actoren vrij spel hebben?
Antwoord
Het kabinet heeft bondgenoten tijdig geïnformeerd over het besluit om de militaire
bijdrage aan OIR af te bouwen, zodat de taken die Nederlandse militairen momenteel
uitvoeren ook na mei 2023 binnen de missie worden herbelegd. Nederland blijft binnen
OIR actief met stafofficieren en adviseurs. OIR blijft haar werkzaamheden uitvoeren
conform de door de missie in overleg met de Iraakse overheid gestelde doelen.
7
Welke garanties kunt u geven zodat de missie Operation Inherent Resolve (OIR) ook
daadwerkelijk op 31 december 2023 eindigt en niet opnieuw verlengd wordt?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 5.
8
Zou u schematisch weer kunnen geven wat het verschil is van personele inzet met de
huidige missie (OIR) die op 31 december 2023 eindigt en de nieuwe missie NATO Mission
in Iraq (NMI) die hierna begint? Zou dit concreet cijfermatig (en procentueel) toegelicht
kunnen worden?
Antwoord
De missie Operation Inherent Resolve (OIR) eindigt niet; alleen de Nederlandse bijdrage wijzigt:
Er worden twee elementen van de Nederlandse bijdrage aan OIR stopgezet:
1. de Target Support Cell (werkt vanuit Nederland): deze eenheid bestaat uit negen militairen en wordt per
1 januari 2023 stopgezet.
2. de force protection van Erbil International Airport: de bijdrage met een compagnie van circa honderdvijftig
militairen wordt per 1 juni 2023 stopgezet.
Er blijven circa twintig militairen en adviseurs betrokken bij OIR, onder andere op
de diverse regionale hoofdkwartieren.
NMI is geen nieuwe missie. Momenteel draagt Nederland met dertien adviseurs bij aan
NMI (met een nationaal mandaat van maximaal twintig adviseurs). Over de uitkomsten
van het onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheid van het inzetten van een force protection-compagnie in NMI wordt uw Kamer voor het zomerreces van 2023 geïnformeerd. Aangezien
het onderzoek nog loopt kunnen hierover nog geen cijfers worden gedeeld.
Naast mogelijke bijdrage met een force protection-compagnie, onderzoekt het kabinet de wenselijkheid en mogelijkheid een bijdrage aan
NMI met een Force Commander, inclusief staf en enabling capaciteiten, zoals bijvoorbeeld transporthelikopters, niet eerder dan medio 2024.
Hierover is uw Kamer onlangs geïnformeerd via een Kennisgevingsbrief (Brief d.d. 13 december
2022).
9
Welke voorbereidingen worden getroffen voor het beëindigen van de missie in 2023?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 5.
10
Is er inmiddels een nieuw kabinet geformeerd in Irak en steunt deze nieuwe regering
de NATO Mission in Iraq en de Operation Inherent Resolve?
Antwoord
Ja. Op 27 oktober jl. is een nieuwe regering onder leiding van premier Mohammed al-Sudani
aangetreden. Conform de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken in het commissiedebat
van 16 december 2021 informeert het kabinet uw Kamer dat de regering van premier al-Sudani
in verschillende (bilaterale) contacten het Iraakse verzoek tot samenwerking met NMI
en OIR heeft herbevestigd.
11
Aangezien het draagvlak voor internationale troepenpresentie in Irak onder druk staat,
zijn er plannen voorbereid voor een ordelijk vertrek wanneer dit draagvlak en het
mandaat dat daarop gebaseerd is, wegvalt?
Antwoord
Zowel bij OIR als NMI zijn noodzakelijke voorbereidingen getroffen – in de vorm van
(gerubriceerde) evacuatieplannen voor het geval het draagvlak voor internationale
troepenpresentie in Irak wegvalt.
12
Vormen de Turkse luchtaanvallen in de Koerdische Autonome Regio een veiligheidsrisico
voor de Nederlandse eenheden in Erbil? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De Turkse luchtaanvallen concentreren zich rondom de Iraaks-Turkse grens. Deze zijn
gericht tegen PKK-strijders en brengen een laag veiligheidsrisico met zich mee voor
de Nederlandse eenheden. Coalitietroepen zijn geen doelwit van de Turkse luchtaanvallen,
noch van acties van de PKK. In de rest van de Koerdische Autonome Regio, waaronder
Erbil, is de dreiging van deze luchtaanvallen verwaarloosbaar. Voor de impact op de
politieke en maatschappelijke onrust van de recente Turkse (lucht)aanvallen, zie het
antwoord op vraag 38.
13
Hoe wordt het risico van politieke instabiliteit in de Koerdische Autonome Regio ingeschat
voor de veiligheid van de Nederlandse eenheden in Erbil?
Antwoord
De politieke instabiliteit in de Koerdische Autonome Regio in Irak (KAR) vloeit met
name voort uit spanningen tussen de twee grootste partijen, de KDP en de PUK. Er is
op dit moment geen aanleiding om te veronderstellen dat deze spanningen zullen leiden
tot veiligheidsrisico’s voor de Coalitie-eenheden. Het risico dat deze politieke instabiliteit
gevolgen heeft voor de veiligheid van de Nederlandse eenheden in Erbil schat het kabinet
op dit moment daarom in als «laag».
14
Wat is de stand van zaken in gevangeniskampen zoals Al-Hol waar veel ISIS-strijders
gevangen zitten?
Antwoord
De veiligheidssituatie in Noordoost-Syrië blijft complex, gezien de vele statelijke
en non-statelijke actoren die er actief zijn. De humanitaire situatie in de opvangkampen
zoals Al-Hol blijft erbarmelijk. Het Syrisch-Koerdische leiderschap tracht zowel de
geweldsdreiging als de humanitaire druk te verlichten door verplaatsing van groepen
(buitenlandse) vrouwen en kinderen naar minder zwaar belaste kampen. Ook hebben de
recente Iraakse repatriëringen bijgedragen aan het enigszins verlichten van de humanitaire
en veiligheidsdruk op de opvangkampen. Ondanks dat geweldsescalaties in Al-Hol sinds
begin dit jaar zijn afgenomen, blijven ze een reëel risico. De Turkse luchtaanvallen
hebben een weerslag op de capaciteit van de Syrisch-Koerdische strijdkrachten om de
detentiecentra in en rondom de opvangkampen in de regio te beveiligen.
15
Hoeveel Nederlandse ISIS-strijders en kinderen van ISIS-strijders zijn bij de Nederlandse
regering bekend?
Antwoord
De AIVD heeft onderkend dat er sinds 2012 vanuit Nederland circa 300 personen met
jihadistische intenties zijn uitgereisd naar Syrië en Irak. Circa 300 minderjarigen
met een Nederlandse link verbleven enige tijd in het strijdgebied.
16
Hoeveel vrouwen en kinderen zijn nog in het gebied waar ISIS actief is?
Antwoord
Volgens cijfers van de AIVD (peildatum 1 november 2022) bevinden circa 100 Nederlandse
uitreizigers zich nog in Syrië, Irak of Turkije. Ongeveer een derde van hen verblijft
in Syrisch-Koerdische kampen of detentiecentra in Noordoost-Syrië. Daarnaast verblijven
in de regio nog bijna 200 minderjarigen met een Nederlandse link.
17
Wat is het concrete doel van de ISIS-missie en is dit doel nog hetzelfde als bij de
aanvang van de missie?
Antwoord
Het doel van de anti-ISIS coalitie is vanaf het begin geweest om ISIS blijvend te
verslaan. Het campagneplan van OIR, de militaire component van de anti-ISIS coalitie,
verliep langs vier fases: 1) «stoppen» van de opkomst van ISIS, 2) «ontmantelen» van
ISIS, 3) «verslaan» van ISIS, met een focus op het veilig houden van heroverd gebied,
4) «normalisatie», de laatste fase en tevens de fase waar we ons nu in bevinden. De
doelstellingen van OIR evolueerden naar mate de strijd tegen ISIS vorderde langs deze
uitgetekende lijnen.
Hoewel sinds de val van het «kalifaat» sprake is van doorlopend geweldgebruik door
ISIS, en ondanks de blijvende noodzaak daar nog steeds tegen op te treden, komt ISIS
niet in de buurt van de slagkracht die ze in 2014 had. De overgang van de derde naar
de vierde en laatste fase van de campagne illustreert dan ook de geboekte voortgang:
de focus kan steeds verder worden verlegd van kinetische inzet naar capaciteitsopbouw
van de Iraakse krijgsmacht. Tegelijkertijd kunnen geen garanties worden gegeven. Daarnaast
zet de coalitie zich ook langs de civiele sporen, via de civiele werkgroepen, in om
Iraakse partners te ondersteunen op het gebied van kennisdeling en capaciteitsopbouw
in de voortgaande strijd tegen ISIS en op gebied van bijvoorbeeld berechting, rehabilitatie
en re-integratie van voormalig ISIS- strijders.
18
Wat is het concrete doel van de Nederlandse bijdrage aan de IS-missie en is dit doel
nog hetzelfde als bij de aanvang van de missie?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 17.
19
Hebben de Nederlandse eenheden het juiste materieel en mandaat om het gewenste doel
te bereiken?
Antwoord
Ja, de Nederlandse eenheden hebben beschikking over het juiste materieel en het huidige
mandaat is toereikend.
20
Hoe groot is de totale NATO Mission in Iraq?
Antwoord
In december 2022 werken er in totaal 593 personen voor NMI.
21
Aangezien de doelstellingen van de missie dusdanig zijn geformuleerd dat het lastig
is om te bepalen in hoeverre ze gehaald worden, is het mogelijk om in het vervolg
doelstellingen en verwachte resultaten (enigszins) SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel,
realistisch en tijdgebonden) op te stellen?
Antwoord
De aard van de institutionele advisering van NMI, in combinatie met de volatiele en
veranderende context in Irak, maken het lastig om overkoepelende meetbare doelstellingen
op te stellen. Eerder dit jaar, in de kabinetsreactie op de IOB-eindevaluatie over
de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie MINUSMA (Kamerstuk 29 521, nr. 451), heeft het kabinet aangegeven in artikel 100-brieven een duidelijke formulering
van missiemandaat en Nederlandse doelstellingen in missies op te nemen. Ook in de
Voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en de
brede veiligheidsinzet in Irak heeft het kabinet hier rekenschap van gegeven en gesteld
dat onder meer vanwege de context, de inzet een realistisch ambitieniveau behoeft
(Kamerstuk 27 925, nr. 911).
22
Kunt u de manier waarop de Iraakse veiligheidssector gefragmenteerd is, beschrijven?
Antwoord
De Iraakse strijdkrachten bestaan uit vijf verschillende organisaties: de Counter Terrorism Service (CTS), de Iraqi Armed Forces (IAF), de Ministry of Peshmerga Affairs (MoPA) de Popular Mobilisation Forces (PMF) en de Federal Police (FEDPOL). Ook binnen andere Iraakse instanties zijn veiligheidstaken belegd, bijvoorbeeld
binnen Office of the National Security Advisor en de Ministry of Interior. De takenpakketten van deze organisaties zijn niet altijd duidelijk afgebakend, mandaten
en verantwoordelijkheden overlappen en er is soms sprake van concurrentie tussen instanties.
23
Vormt de lijst problemen die op pagina 1 van de brief genoemd wordt de reden voor
de Nederlandse aanwezigheid in Irak? Zo ja, hoe draagt Nederland bij aan de oplossing
daarvan?
Antwoord
Een veiliger en stabieler Irak is van strategisch belang voor Nederland. Zoals beschreven
in de artikel 100-brief heeft de Nederlandse inzet in Irak als doelstelling een geïntegreerde
bijdrage te leveren aan het meer beheersbaar houden van factoren die van invloed zijn
op de fragiele stabiliteit in Irak, juist ook ten behoeve van het aanpakken van de
uitdagingen die op pagina 1 worden genoemd van de artikel 100-brief.
24
Is het herstellen of verkrijgen van het geweldsmonopolie iets waar de Iraakse regering
naar streeft? Zo ja, hoe? Zo nee, wat zijn de vooruitzichten ten aanzien de problemen
die op pagina 1 genoemd zijn?
Antwoord
Het voornemen van de Iraakse regering is om verschillende (politiek-geaffilieerde)
milities effectief te integreren in de Iraakse strijdkrachten, zodat deze eigenstandig
en effectief kunnen optreden om stabiliteit en veiligheid te garanderen voor Iraakse
burgers. Tot op heden is de Iraakse regering hierin echter beperkt toe in staat gebleken.
25
Hoe wordt de Nederlandse inzet gebruikt om de druk op Irak te verhogen om samen te
werken op het gebied van migratie? Wat wordt concreet gedaan om migratieafspraken
te maken rond de terugkeer van uitgeprocedeerde Irakese asielzoekers?
Antwoord
Een transactionele benadering kan in zeer context-specifieke gevallen effectief zijn,
maar is niet aan de orde bij de inzet in Irak. Daar is de bredere Nederlandse geïntegreerde
inzet gericht op bevordering van de rechtsorde, stabilisatie en het aanpakken en bestrijden
van de grondoorzaken van conflict en instabiliteit, en daarmee ook van irreguliere
migratie en terrorisme. De inzet dient daarmee de Nederlandse veiligheidsbelangen.
Nederland en Irak kennen een brede migratiesamenwerking, die gericht is op de aanpak
van grondoorzaken, legale migratie, opvang van ontheemden en migranten, mensensmokkel
en -handel, terugkeer en herintegratie. In deze constructieve samenwerking met oog
voor elkaars bredere belangen is ruimte voor verbetering op (niet-)vrijwillige terugkeer.
Nederland heeft het belang hiervan meerdere keren benadrukt in gesprekken met Iraakse
ambtgenoten, meest recent tijdens de ministeriële week van de 77e zitting van de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties (verslag d.d. 15 november 2022, Kamerstuk 26 150, nr. 203).
26
Heeft u overwogen om de terugname van uitgeprocedeerde Irakese asielzoekers voorwaardelijk
te maken voor een verlenging van de inzet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 25.
27
Voor welke kwetsbare en gemarginaliseerde groepen heeft u specifieke aandacht en hoe
uit zich deze aandacht?
Antwoord
Ter bevordering van maatschappelijke tolerantie en bestrijding van religieuze discriminatie
in Irak geeft Nederland expliciete steun aan de etnische en religieuze minderheden
in Irak, waaronder Jezidi’s, Turkmenen en christenen. Tijdens haar bezoek aan Irak
in april jl. heeft de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
in gesprekken met de Iraakse autoriteiten nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de positie
van minderheden in de Iraakse samenleving, zoals Jezidi’s. In lijn met het Nederlands
feministisch buitenlandbeleid besteedt het kabinet specifiek aandacht aan de positie
van vrouwen en meisjes in Irak. Verder gaat speciale aandacht uit naar de positie
van jongeren.
Het kabinet is zich bewust van de kwetsbare positie van deze groepen in de Iraakse
samenleving en blijft zich inzetten voor hun bescherming. Deze steun komt tot uiting
in verschillende programma’s die gericht zijn op onder andere de strijd tegen straffeloosheid,
de bevordering van veiligheid, en mentale en psychosociale steun.
28
Kunt u omschrijven wat de noodzaak van redeployment van de force protection-eenheid
vanuit Operation Inherent Resolve (OIR) is?
Antwoord
Met het oog op de mogelijke extra inzet ten behoeve van NMI in 2024, zoals aan de
Tweede Kamer gemeld via de kennisgevingsbrief van 17 juni jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 446), is een redeployment van deze force protection-eenheid om zowel personeels- als materieeltechnische redenen noodzakelijk. Het is
nodig dat de kwalificaties van het (ondersteunend) personeel worden bijgewerkt om
hen langdurig inzetbaar te houden. Het materieel moet in Nederland worden gereviseerd
alvorens het weer inzetbaar is.
29
Zijn er ook niet-NAVO landen die een noemenswaardige bijdrage leveren aan het adviseren
en opbouwen van de Iraakse veiligheidsinstituties? Zo ja, welke landen betreft het?
Wat voor concrete bijdrage leveren deze landen en binnen welk verband?
Antwoord
Ja, Australië, Finland en Zweden leveren respectievelijk twee, vier en één persoon
aan NMI.
30
Hoeveel militairen en adviseurs zijn er in totaal actief voor de NATO Mission in Iraq
(NMI)? Met welk aantal zal dit groeien in 2023 nu het zwaartepunt van de internationale
inzet steeds meer naar de NAVO Missie verschuift?
Antwoord
Zie voor de huidige totale omvang van NMI het antwoord op vraag 20. NMI advisering
wordt uitgevoerd op verzoek van de Iraakse regering. Op dit moment is de advisering
van NMI hoofdzakelijk gericht op het Ministerie van Defensie, de militaire academie,
en militaire trainingsscholen. Een eventuele groei van de missie zal dan ook afhankelijk
zijn van de vraag aan Iraakse kant, in combinatie met de bereidheid van de NAVO en
bondgenoten om aan eventuele Iraakse verzoeken tegemoet te komen.
31
Daar waar het verleden heeft geleerd dat een grote inzet nodig is om een land als
Irak te helpen opbouwen, is de huidige inzet in Irak, zowel van Nederland als van
de internationale gemeenschap, groot genoeg om hier een substantiële bijdrage aan
te leveren?
Antwoord
Het is belangrijk om te reflecteren op lessen uit het verleden en daar lering uit
te trekken voor huidige en toekomstige missies en operaties, zo ook die in Irak. In
Irak vindt een transitie plaats van ondersteuning bij directe gevechtshandelingen
naar advisering op institutioneel vlak. Lokaal eigenaarschap is van belang. (Te) grote
inzet kan juist afhankelijkheid in de hand werken. Kwaliteit van de bijdrage is belangrijker
dan de omvang. De inschatting is dat de huidige bijdrage groot genoeg is om de doelstellingen
van de missies te behalen.
32
Hoe reageren gezaghebbende politici en geestelijken in Irak op de grootschalige protesten
en onrust in Iran? Wat voor invloed hebben de ontwikkelingen in Iran op de opstelling
van het pro-Iraanse Shia Coordination Framework (SCF), binnen het Iraakse politieke
bestel?
Antwoord
De reacties van gezaghebbende politici en geestelijken in Irak op de grootschalige
protesten en onrust in Iran zijn wisselend. Een aantal partijen dat gelieerd is aan
het Shia Coordination Framework beschuldigt de Kurdistan Regional Government (KRG) ervan Iraans-Koerdische oppositiegroepen te huisvesten. In een recent bezoek
aan Teheran heeft premier al-Sudani gesteld dat de Iraakse regering het niet zal toestaan
dat Iraaks grondgebied wordt gebruikt om de veiligheid van Iran te ondermijnen en
zegde onder meer toe meer Iraakse federale troepen naar het grensgebied te sturen.
Tegelijkertijd zijn er ook gezaghebbende parlementariërs, vooral uit Soennitische
en Koerdische partijen, die de Iraakse soevereiniteit en territoriale integriteit
benadrukken.
33
Hoe wordt binnen de Iraakse politiek actueel gedacht over het vertrek van de buitenlandse
troepen? Wat is het krachtenveld en hoe heeft zich dit het afgelopen jaar – sinds
de verkiezingen van oktober 2021 – ontwikkeld?
Antwoord
In aanvulling op het antwoord op vraag 10, ook de nieuwe Iraakse regering en meer
gematigde politici uit het Shia Coordination Framework verwelkomen de aanwezigheid van buitenlandse troepen ten behoeve van de versterking
van de Iraakse veiligheidssector. Echter, de aanwezigheid van buitenlandse troepen
blijft in delen van de Iraakse politiek gevoelig. Enkele pro-Iraanse sjiitische milities
blijven zich kritisch uiten over de aanwezigheid van buitenlandse troepen en sommige
milities voeren regelmatig drone- en raketaanvallen uit op coalitie-eenheden.
34
Kunt u een grove inschatting geven van de omvang (personeel en materieel) van de extra
inzet die het kabinet onderzoekt in het kader van een mogelijke extra bijdrage aan
de NMI?
Antwoord
Over de militaire inzet die het kabinet in 2024 ten behoeve van NMI onderzoekt wordt
uw Kamer voor het zomerreces van 2023 geïnformeerd. Dit geldt voor zowel de force protection-eenheid als het Force Command waarover uw Kamer onlangs is geïnformeerd via een Kennisgevingsbrief (Kamerstuk 29 521, nr. 455). Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de omvang van de bijdrage.
35
Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over een toekomstige Artikel 100-inzet in Irak
en waarom zijn daarbij risico's op burgerslachtoffers?
Antwoord
Het kabinet verwacht de uitkomst van het onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheid
van een additionele militaire bijdrage aan NMI (Kamerstuk 29 521, nr. 447) uiterlijk voor het zomerreces van 2023 met de Kamer te kunnen delen. Hierin wordt
ook teruggekomen op het onderzoek over een mogelijke bijdrage aan NMI met een Force Commander, waarover uw Kamer middels een Kennisgevingsbrief is geïnformeerd (Kamerstuk 29 521, nr. 455). In het geval van een positief besluit op beide onderzoeken zal dit door middel
van een artikel 100-brief gebeuren, waarin ook specifieke aandacht wordt besteed aan
het thema burgerslachtoffers. Dit is conform het «stappenplan burgerslachtoffers»
(Kamerstuk 29 521, nr. 442) waarin is vastgelegd dat in artikel-100 brieven over nieuwe missies standaard een
paragraaf wordt opgenomen over het risico op burgerslachtoffers en de (on-)mogelijkheden
om deze risico’s te minimaliseren.
36
Klopt het dat het een van de doelen van de missie is om irreguliere migratie en terrorisme
in te perken? Is dat realistisch?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 3.
37
Wat zijn grondoorzaken van irreguliere migratie en terrorisme en hoe draagt de Nederlandse
inzet bij aan het wegnemen van deze grondoorzaken?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 3.
38
Hoe beoordeelt het kabinet de recente Turkse (lucht)aanvallen in Noord-Irak? Dragen
dit soort aanvallen bij aan de politieke en maatschappelijke onrust die heerst in
de Koerdische Autonome Regio?
Antwoord
Het kabinet heeft kennisgenomen van de recente Turkse (lucht)aanvallen in Noord-Irak.
Turkije beroept zich op het recht van zelfverdediging en stelt dat de operaties gericht
zijn op het tegengaan van aanvallen door PKK (en YPG) op Turks grondgebied. Nederland
erkent de Turkse veiligheidszorgen. Tegelijkertijd is het risico op escalatie in de
regio zorgelijk, waaronder de mogelijke gevolgen van onrust voor de politieke en maatschappelijke
stabiliteit in de KAR. In de contacten met Turkije benadrukt het kabinet het belang
van regionale stabiliteit, proportionaliteit en optreden binnen internationaal recht,
en het vermijden van burgerslachtoffers.
39
Hoeveel strijders heeft ISIS nog en welk percentage daarvan bevindt zich in Irak?
Antwoord
ISIS heeft in haar kerngebied in Syrië en Irak te maken met aanhoudende veiligheidsoperaties
van zowel de lokale autoriteiten als de anti-ISIS coalitie. Dankzij deze aanvallen
is sprake van een gestage afname van het aantal actieve ISIS-strijders. Dat aantal
halveerde volgens de Verenigde Naties in de laatste twee jaar en werd medio 2022 op
zo’n 6.000 tot 10.000 geschat, met een kleine meerderheid in Irak. Naast de groep
van actieve ISIS-strijders kent de organisatie in beide landen waarschijnlijk tien
duizenden aanhangers en sympathisanten die soms hand- en spandiensten verrichten voor
de groepering en desgewenst onder de wapenen geroepen kunnen worden.
40
Is het aantal directe Iraanse aanvallen op doelen in de Koerdische Autonome Regio
(KAR) in 2022 toegenomen?
Antwoord
Ja, sinds deze zomer is het aantal directe Iraanse aanvallen op doelen in de KAR toegenomen.
41
Worden er stappen ondernomen om de operationele samenwerking tussen de verschillende
veiligheidstroepen in Irak te verbeteren? Zo ja, welke?
Antwoord
Ja, dit is een belangrijk aandachtspunt. Zo lopen er binnen OIR twee initiatieven:
1) de Joint Coordination Centers (JCC) en 2) Joint Brigades (JB). Het JCC faciliteert het uitwisselen van operationele informatie tussen de Iraqi Armed Forces en Peshmerga met het oog op deconflictie en effectiever optreden. De JB zijn samengestelde
brigades uit zowel Peshmerga als Iraqi Air Force militairen. NMI richt zich op het adviseren van de Iraakse veiligheidsinstanties,
waarbij een van de aandachtspunten de taakverdeling en onderlinge coördinatie tussen
verschillende instanties is.
42
Waardoor is de situatie rondom mensenrechten, en specifiek de Press Freedom Index,
zo sterk verslechterd?
Antwoord
Mede door de instabiele veiligheidssituatie en de politieke onrust in Irak is de mensenrechtensituatie,
waaronder persvrijheid, meer onder druk komen te staan. Volgens Reporters without Borders komt dit onder andere door toenemende polarisatie in de Iraakse samenleving, de aanwezigheid
van milities, tegenstrijdige wetgeving en de politieke invloed op de media.1 In de bilaterale contacten en in multilateraal verband roept Nederland de Iraakse
autoriteiten op tot naleving van mensenrechten, waaronder persvrijheid.
43
Op welke manier heeft de huidige situatie en instabiliteit in Iran effect op de veiligheid
en stabiliteit van de missie?
Antwoord
Vooralsnog heeft de huidige situatie en instabiliteit in Iran geen effect op de veiligheid
en stabiliteit van de missie. Iran heeft de afgelopen maanden verschillende doelen
(niet coalitie-gerelateerd) in de KAR aangevallen. Het is voorstelbaar dat dergelijke
aanvallen ook in de toekomst zullen plaatshebben.
44
Kunt u aangeven wat de omvang is van de Russische militaire aanwezigheid in Noordoost-Syrië?
Wat is het effect van de Russische aanwezigheid op de veiligheidssituatie aldaar?
Antwoord
Het kabinet schat het aantal Russen in Noordoost-Syrië op ongeveer enkele honderden
manschappen.
Met zijn aanwezigheid daar probeert Moskou ervoor te zorgen dat Rusland nodig is voor
het overeenkomen van tijdelijke of permanente regelingen in dit specifieke gebied,
en in het verlengde daarvan eveneens voor Syrië als geheel.
45
Blijft de samenwerking met de Iraakse instituties constructief verlopen wanneer er
een regering aantreedt waar het grootste pro-Iraanse blok in het parlement deel van
uitmaakt?
Antwoord
Ja. De nieuwe Iraakse regering heeft in verschillende (bilaterale) contacten de wens
tot samenwerking met de internationale gemeenschap herhaald en benadrukt. De samenwerking
met de Iraakse instituties is op dit moment constructief. Zie ook de antwoorden op
vragen 10 en 33.
46
Klop het dat de positie van Senior Civilian (binnen NMI) steeds voor een half jaar
per rotatie wordt ingevuld? Zo ja, zou het niet beter zijn om deze positie langduriger
door dezelfde persoon te laten bezetten om zo de tijd te hebben om een kennispositie
en een netwerk op te bouwen?
Antwoord
Nee. De positie van Senior Civilian bij NMI kent een rotatieduur van één jaar, met mogelijkheid tot verlenging met nog
een jaar.
47
Klopt het dat, waar het kabinet heeft «geconstateerd dat er een verschuiving gaande
is van stabilisatie naar capaciteitsopbouw», deze formulering suggereert dat het kabinet
dit enkel waarneemt, niet dat deze verschuiving de uitvoering betreft van een doelbewuste
(al dan niet Nederlandse) strategie?
Antwoord
Het kabinet constateert samen met internationale partners dat er een verschuiving
gaande is in Irak waarbij capaciteitsopbouw steeds belangrijker is. Dit is het resultaat
van een brede internationale inzet met het oog op het verslaan van ISIS. Nederland
is actief deelnemer in de internationale strijd tegen ISIS. Nu ISIS territoriaal verslagen
is en aan de acute stabilisatienoden voldaan zijn, zal de inzet in Irak zich meer
richten op capaciteitsopbouw. Daar past het kabinet de missiebijdragen en brede stabiliteitsaanzet
op aan.
48
Zijn er al bondgenoten bereid gevonden de Nederlandse militairen op het vliegveld
van Erbil na mei 2023 op te volgen?
Antwoord
Dit is op dit moment nog niet bekend. De VS, als lead-nation van OIR, en bondgenoten zijn bekend met stopzetten van een deel van de Nederlandse
bijdrage aan OIR.
49
Wat zijn de ervaringen tot nu toe geweest van de Ground Movement Teams? Hebben zij
met geweld te maken gekregen?
Antwoord
Zoals in de Voortgangsrapportage (Kamerstuk 27 925, nr. 911) beschreven, ondersteunt Nederland met deze bijdrage OIR-adviseurs die op hoog, strategisch
niveau de Peshmerga bijstaan. De Ground Movement Teams (GMTS’s) zijn in de rapportageperiode meerdere keren per week ingezet. Deze inzetten
zijn goed verlopen en taken zijn adequaat uitgevoerd. Tot op heden hebben er geen
geweldsincidenten plaatsgevonden.
50
Hoe hoog zijn de risico's, daar waar in de brief uitdrukkingen gebruikt worden als
«in toenemende mate» en «er kan niet worden uitgesloten dat»?
Antwoord
Daar waar in de brief wordt gesproken over «in toenemende mate», wordt gedoeld op
dreiging van onbemande vliegsystemen. Deze dreiging komt met name vanuit Iran. Tot
nu toe is die dreiging echter nooit gericht geweest op westerse eenheden, maar op
binnenlandse groeperingen. Het Nederlandse detachement vormt op dit moment dus geen
doelwit. Wel heeft het Nederlandse detachement uit voorzorg enkele keren gebruik moeten
maken van de bunkers vanwege de dreiging van onbemande vliegsystemen. Daar waar in
de brief wordt gesproken over «er kan niet worden uitgesloten dat», wordt gedoeld
op eventuele verhoging van spanningen tussen VS en Iran.
51
Wat verstaat u onder het toekomstbestendig inrichten van de Iraakse veiligheidssector?
Welke concrete doelen worden daar aan gekoppeld?
Antwoord
Met het toekomstbestendig inrichten van de Iraakse veiligheidssector wordt concreet
bedoeld dat deze op termijn in staat is voldoende effectief op te treden om zelfstandig
en zonder steun van de internationale gemeenschap de stabiliteit van het land te bewaken,
terrorisme te bestrijden en de terugkeer van ISIS te voorkomen. Hiertoe ontvangen
de Iraakse strijdkrachten advies op allerlei terreinen, waaronder goed bestuur in
de veiligheidssector, middelenbeheer, leiderschapsontwikkeling en personeelsplanning.
52
Hoe is de medische afvoerketen en de tijdige zorg geregeld voor de leden van deze
Ground Movement Teams?
Antwoord
Voor de Nederlandse Ground Movement Teams binnen OIR gelden Nederlandse richtlijnen voor de operationele medische afvoerketen,
onder zorg van een Nederlandse militaire verpleegkundige. Om goed in deze zorg te
kunnen voorzien zijn er het afgelopen jaar twee extra militairen ingezet met het oog
op de medische ondersteuning van de GMT’s. Zie ook brief Verlenging van de Nederlandse
bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2022 (Kamerstuk
27 925, nr. 868).
53
Bestaat er twijfel over de vraag of sommige Iraakse milities banden hebben met Iran?
Kunt u dit toelichten?
Antwoord
Het is algemeen bekend dat sommige Iraakse milities banden hebben met Iran. Sommige
sjiitische milities in Irak oriënteren zich sterker op Iran en anderen hebben een
meer Iraaks-nationalistische oriëntatie. Bovendien is de relatie tussen de milities
en Iran veranderlijk en is niet in alle gevallen duidelijk hoe innig de banden tussen
een specifieke Iraakse militie en Iran daadwerkelijk zijn.
54
Wat zijn de doelstellingen en beoogde resultaten van de inzet van de militaire adviseur
in het kader van de Peshmerga Reform, die samenwerkt met zijn collega’s uit andere
westerse landen en die «aansluiting vindt» (wat dat ook moge betekenen) bij het Consulaat-Generaal?
Antwoord
Samen met de VS, het VK en Duitsland heeft het Koerdisch-Iraakse Ministry of Peshmerga Affairs (MoPA) een hervormingsplan opgesteld met als doel het professionaliseren en moderniseren
van de Peshmerga. De Nederlandse bijdrage ten aanzien van de Peshmerga Reform richt zich op ondersteuning van die hervormingen en adviseert op thema’s als doctrine,
training en opleiding. De Nederlandse militaire adviseur werkt vanuit het Consulaat-Generaal
te Erbil.
55
Hoe ziet de migratiesamenwerking tussen Nederland en Irak er momenteel uit? Werkt
Irak volledig mee bij het terugnemen van uitgeprocedeerde asielzoekers?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 25.
56
Klop het dat de positie van militaire adviseur bij het Peshmerga Reform steeds voor
een half jaar per rotatie wordt ingevuld? Zo ja, zou het niet beter zijn om deze positie
langduriger door dezelfde persoon te laten bezetten om zo de tijd te hebben om een
kennispositie en netwerk op te bouwen?
Antwoord
Ja. De positie van militaire adviseur bij het Peshmerga Reform bij het Ministry of Peshmerga Affairs (MoPA) wordt voor zes maanden gevuld. Defensie onderzoekt mogelijkheden om deze en
soortgelijke functies langduriger door dezelfde persoon te laten bezetten.
57
Aangezien Nederland co-lead is van de Foreign Terrorist Fighters-werkgroep, in hoeverre
is Nederland politiek dan wel juridisch verantwoordelijk voor de opvangkampen zoals
Al-Hol? In hoeverre spreekt Nederland de autoriteiten aan op de gebrekkige omstandigheden
in deze kampen?
Antwoord
Op grond van het internationaal recht is Nederland alleen verantwoordelijk voor schendingen
van internationaal recht die zijn gepleegd door Nederland, Nederlandse overheidsfunctionarissen,
of als deze zijn gepleegd in een gebied waar Nederland controle over uitoefent. Aan
deze criteria wordt niet voldaan, Nederland oefent immers geen rechtsmacht uit over
opvangkampen zoals Al-Hol en is juridisch gezien dus niet verantwoordelijk.
Nederland onderhoudt geen diplomatieke betrekkingen met de Syrische en de Syrisch-Koerdische
autoriteiten. Nederland spreekt in multilateraal verband regelmatig met partners over
de zorgelijke situatie in de opvangkampen. Tevens ondersteunt Nederland verschillende
landen in de rehabilitatie en re-integratie van (familieleden van) voormalig ISIS
strijders. Dit draagt concreet bij aan het verlichten van de humanitaire en veiligheidssituatie
in de opvangkampen.
58
Daar waar het kabinet onder het kopje ontwikkelingssamenwerking «een grotere rol van
de Iraakse overheid» benoemt als voorwaarde voor de internationale betrokkenheid,
hoe groot of klein is de rol van de Iraakse overheid tot op heden dan?
Antwoord
In de nadagen van de militaire overwinning op ISIS heeft Nederland (en de internationale
gemeenschap, in bredere zin) op verzoek van en in samenwerking met de Iraakse autoriteiten
een significante bijdrage geleverd aan de directe wederopbouw en acute stabilisatie
van Irak.
De situatie in Irak is inmiddels veranderd. Nu de grootste (humanitaire) noden aanzienlijk
lager zijn wordt er van Irak, als hoger middeninkomensland, verwacht dat het zelf
een grotere rol op zich gaat nemen in onder meer het leveren van basisvoorzieningen
voor de Iraakse burgerbevolking en de uitvoering van de nationale beleidsplannen.
In de dialoog met de Iraakse overheid benadrukken Nederland en partners het belang
van Iraaks eigenaarschap.
59
Klopt het, zoals Artsen zonder Grenzen meldt, dat in het kamp Al-Hol, de facto sprake
is van arbitraire detentie van meer dan 50.000 mensen, waarvan 64% kinderen, en dat
er grote problemen zijn met de toegang tot medische zorg? Is deze situatie conform
het internationaal recht?
Antwoord
De juridische verplichting voor landen om arbitraire detentie te voorkomen is verankerd
in meerdere mensenrechtenverdragen. Deze verplichting vereist onder andere een juridische
basis voor detentie en een vastgelegde besluitvormingsprocedure. Verder moet detentie
een proportionele maatregel zijn en noodzakelijk zijn in de specifieke omstandigheden
van het geval. Aan de hand van specifieke feitelijke informatie moet worden beoordeeld
of wordt voldaan aan deze voorwaarden om te kunnen concluderen of sprake is van arbitraire
detentie. Het kabinet beschikt niet over die informatie en kan de situatie als gemeld
door Artsen zonder Grenzen dan ook niet bevestigen of beoordelen.
Het kabinet is zich bewust van het feit dat de humanitaire noden in detentie- en ontheemdenkampen
in Noordoost-Syrië zeer hoog zijn en hulpverlening, waaronder op medisch terrein,
slechts op beperkte schaal plaats vindt. Nederland ondersteunt humanitaire hulpverlening
in Noordoost-Syrië via de Dutch Relief Alliance en het UN Syria Humanitarian Fund.
Via beiden is in afgelopen jaren humanitaire hulpverlening in Al-Hol ondersteund
60
Welke instrumenten benut Nederland om bij te dragen aan een politieke langetermijnoplossing
voor de situatie in Al-Hol?
Antwoord
Een lange termijn oplossing voor de situatie in Al-Hol en Noordoost-Syrië is afhankelijk
van en wordt beperkt door verschillende factoren. Factoren van belang zijn onder meer
het politieke proces conform VN Veiligheidsraadresolutie 2254, waarop al geruime tijd
weinig vooruitgang wordt geboekt. Een andere factor is het feit dat Nederland geen
diplomatieke betrekkingen onderhoudt met de Syrisch-Koerdische autoriteiten die verantwoordelijk
zijn voor de detentiekampen in Noordoost-Syrië. In het Al-Hol kamp bevinden zich ongeveer
57.000 personen van veelal Iraakse en Syrische afkomst. Ook zijn er duizenden buitenlandse
ISIS-strijders van niet-Europese afkomst. Nederland ondersteunt bilateraal verschillende
landen die eigen onderdanen repatriëren op gebied van berechting, rehabilitatie en
re-integratie van strijders en hun gezinnen.
Nederland draagt ook direct bij aan het verlichten van de omstandigheden in de opvangkampen
Al-Hol en Al-Roj in Noordoost-Syrië door middel van een bijdrage aan het VN Global
Framework gericht op de berechting, rehabilitatie en re-integratie van Iraakse terugkeerders
uit Al-Hol. De groep bestaande uit 30.000 personen, waarvan er ongeveer 3.000 zijn
gerepatrieerd, beslaat de helft van de inwoners van Al-Hol. Irak heeft zich gecommitteerd
aan de repatriëring van deze groep.
61
Op welke wijze worden jonge Iraakse ondernemers ondersteund met het Orange Corners
programma? Betreft het ook financiële steun?
Antwoord
Orange Corners heeft als doel om duurzame en inclusieve economische groei te stimuleren
en werkgelegenheid te creëren door middel van ondernemerschap en richt zich op de
jeugd tussen de 18 en 35 jaar. De activiteiten die onder Orange Corners vallen zijn
incubatie, acceleratie, toegang tot financiering, ondernemerschapsonderwijs en training,
ondersteuning van beleidsverandering op het gebied van ondernemerschap en business
competities. In Irak lopen er momenteel incubatieprogramma’s in Bagdad en Erbil. Bij
deze incubatieprogramma worden elke zes maanden ongeveer twintig ondernemers geselecteerd
en getraind door een lokale uitvoerder om hun eigen bedrijf op te zetten. Via het
in 2022 toegevoegde Orange Corners Innovatiefonds (OCIF) kunnen deze ondernemers in
aanmerking komen voor financiering (beurs en/of lening) om prototypes te creëren.
62
Welk bedrag is Nederland voornemens om in 2023 in totaal te besteden aan ontwikkelingssamenwerking
in en ten behoeve van Irak?
Antwoord
Als focusland van het BHOS-beleid heeft Nederland in 2022 circa 39 miljoen euro aan
ontwikkelingssamenwerking in en ten behoeve van Irak besteed. Daarvan bedraagt de
stabilisatie-gerelateerde inzet circa 18 mln. euro, ging circa 12 miljoen euro naar
opvang in de regio, en gingen de resterende middelen naar landbouwsamenwerking, watermanagement,
en private sector ontwikkeling.
Hoewel er nog geen specifiek bedrag voor 2023 is gebudgetteerd, is de thematische
inzet onveranderd. Tegelijkertijd zal er komend jaar, zoals in de artikel 100-brief
is aangegeven, meer focus worden aangebracht in het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsportfolio.
63
Hoe gaat de versterkte inzet op migratiesamenwerking in 2023 er concreet uitzien?
Welke doelen stelt Nederland zich?
Antwoord
Zie de antwoorden op vragen 3 en 25.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. (Rudmer) Heerema, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier