Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bontenbal over Europese belemmeringen voor het invoeren van een kwaliteitseis voor bio-ethanol
Vragen van het lid Bontenbal (CDA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over Europese belemmeringen voor het invoeren van een kwaliteitseis voor bio-ethanol (ingezonden 19 oktober 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 14 december
2022).
Vraag 1
Herinnert u zich het commissiedebat Duurzaam vervoer van 29 juni jl., waarin u aangaf
de reactie van de Europese Commissie op de vraag of de richtlijn Brandstofkwaliteit
de invoering van een kwaliteitseis voor ethanol verbiedt te willen afwachten, dat
het een terechte vraag is waarom andere lidstaten wel een kwaliteitseis hebben ingevoerd
en dat u niet voornemens was om extra belemmeringen op te werpen voor bio-ethanol?
Antwoord 1
Ja, dat herinner ik me.
Vraag 2
Bent u bekend met het bevestigende antwoord van de Europese Commissie1 op de vraag van Europarlementariër Tom Berendsen (EVP) of het klopt dat het lidstaten
vrijstaat om voor te schrijven dat enkel zuivere ethanol bijgemengd kan worden in
benzine, voor zover deze ethanol voldoet aan de kwaliteitsvereisten van Richtlijn
2009/30/EG met betrekking tot brandstofkwaliteit?
Is ditzelfde antwoord door de Commissie ook naar u gecommuniceerd in antwoord op uw
vragen?
Antwoord 2
Het schriftelijke antwoord van Eurocommissaris de heer Timmermans namens de Europese
Commissie is tweeledig en in die zin kan uit het antwoord van de Commissie niet geconcludeerd
worden dat het lidstaten vrijstaat om voor te schrijven dat enkel zuivere ethanol
bijgemengd kan worden in benzine, voor zover deze ethanol voldoet aan de kwaliteitsvereisten
van Richtlijn 2009/30/EG met betrekking tot brandstofkwaliteit (FQD-richtlijn). De
Commissie geeft in de tweede alinea van haar antwoord juist aan dat het lidstaten
niet is toegestaan om gedenatureerde dan wel zuivere ethanol voor bijmenging in benzine
te verbieden, indien deze ethanol voldoet aan de FQD-eisen. In termen van de FQD-richtlijn:
het is lidstaten niet toegestaan om het in de handel brengen van brandstoffen te verbieden,
beperken of belemmeren, indien deze brandstoffen voldoen aan de eisen van de FQD.
De Commissie nuanceert vervolgens het antwoord, door op te merken dat het lidstaten
wel is toegestaan om het gebruik van één soort ethanol te stimuleren, zolang een dergelijke
nationale bepaling in overeenstemming is met het EU-recht. Als voorbeeld haalt de
Commissie het stimuleren van bijvoorbeeld zuivere ethanol aan, om zodoende te kunnen
worden meegeteld voor het bereiken van het bijzonder nationaal streefcijfer voor vervoer
in het kader van de Richtlijn hernieuwbare energie (RED). Vertaald naar het Nederlandse
RED-systeem van energie voor vervoer, verankerd in titel 9.7 van de Wet milieubeheer,
zou dit betekenen dat alleen het leveren van een biobrandstof met zuivere ethanol
in aanmerking zou komen voor verkrijging van hernieuwbare brandstofeenheden (HBE’s).
HBE’s vertegenwoordigen een marktwaarde en dus zou het leveren van een biobrandstof
met zuivere ethanol een prijsvoordeel opleveren ten opzichte van leveringen van biobrandstof
met gedenatureerde ethanol.
Echter, in de Nederlandse praktijk zou een keuze om biobrandstof met zuivere ethanol
via het RED-systeem van energie voor vervoer te stimuleren, tegelijkertijd leiden
tot strijdigheid met de hiervoor aangehaalde verbodsbepaling uit de FQD. De (gemaximeerde)
jaarverplichting voor conventionele biobrandstoffen die voor HBE’s in aanmerking komen
worden in Nederland feitelijk volledig gerealiseerd met tot benzine-E10 bijgemengde
bio-ethanol. Tankstations zijn immers wettelijk verplicht om met hun benzinepompen
ten minste voor de helft benzine-E10 aan te bieden (naast bijvoorbeeld Euro 98). Met
HBE’s gestimuleerde benzine-E10, indien bijgemengd met zuivere ethanol, zal een prijsvoordeel
opleveren ten opzichte van benzine-E10, bijgemengd met gedenatureerde ethanol, en
deze uit de markt drukken. Kortom, het aan de ene kant stimuleren van bijmenging in
benzine-E10 met zuivere ethanol in het kader van de RED door het ontvangen van HBE’s,
leidt aan de andere kant tot het beperken of belemmeren van het in de handel brengen
van gedenatureerde ethanol in E10-benzine, hetgeen niet is toegestaan ingevolge de
FQD.
Het antwoord van Eurocommissaris de heer Timmermans namens de Commissie stemt overeen
met het antwoord dat het Ministerie van IenW ambtelijk vanuit de Commissie heeft ontvangen.
Vraag 3
Deelt u de constatering dat er geen Europese belemmeringen zijn om ook in Nederland
een kwaliteitseis voor bio-ethanol in te voeren, aangezien er geen bepaling in de
Richtlijn Brandstofkwaliteit (FQD) is die lidstaten verbiedt het gebruik van enkel
ongedenatureerde ethanol voor te schrijven en de Renewable Energy Directive (RED)
lidstaten vrijlaat bij het inzetten van de instrumenten die zij nodig achten om de
doeleinden van de RED te realiseren?
Antwoord 3
Nee, die constatering deel ik niet zoals ik heb toegelicht in mijn antwoord op vraag
2.
Vraag 4
Onderkent u het feit dat met het inzetten van bio-ethanol tot 95% aan broeikasgasemissies
kan worden gereduceerd en dat het invoeren van een kwaliteitseis ervoor kan zorgen
dat het invoeren van juist minder duurzame bio-ethanol uit bijvoorbeeld de Verenigde
Staten wordt voorkomen?
Antwoord 4
Dit is een mogelijk gevolg, maar uit het onderzoek van TNO blijkt dat ook andere effecten
kunnen optreden, waardoor juist de gewenste ontwikkeling en inzet van geavanceerde
bio-ethanol wordt belemmerd.
Vraag 5
Bent u bereid, gezien het antwoord van de Europese Commissie dat er geen Europese
wetgeving is die een kwaliteitseis voor bio-ethanol verbiedt, het feit dat andere
lidstaten al gebruik maken van een dergelijke kwaliteitseis, en uw eigen voornemen
om geen extra belemmeringen op te werpen voor bio-ethanol, opnieuw te bezien of er
ook in Nederland een kwaliteitseis voor bio-ethanol kan worden ingevoerd en deze zo
spoedig mogelijk uit te werken?
Antwoord 5
Zoals ik reeds heb toegelicht in mijn Kamerbrief2 van 24 juni 2022 ben ik niet voornemens de kwaliteitseis in te voeren.
Zoals in deze brief is aangegeven maakt de kwaliteitseis geen onderscheid op basis
van CO2-reductie, maar op basis van ethanolspecificatie. Hierdoor zal voor niet-Europese
ethanol meer invoerheffing moeten worden betaald. Hieronder valt ook geavanceerde
ethanol van buiten de EU, dat door deze extra kosten minder aantrekkelijk wordt voor
importeurs. Hoewel er momenteel slechts beperkte productiecapaciteit voor geavanceerde
ethanol buiten de EU is, kunnen toekomstige ontwikkelingen snel gaan.
Bovendien laten de recente cijfers van de Nederlandse Emissieautoriteit3 zien dat het aandeel ethanol uit geavanceerde grondstoffen sterk groeit. De REDII
stimuleert dit ook, doordat steeds hogere CO2-reductie-eisen worden gesteld aan nieuwe ethanolinstallaties. Daarmee zou een kwaliteitseis
op bio-ethanol zelfs negatieve effecten op de uitstoot van CO2 kunnen hebben, terwijl de verplichting juist CO2-reductie als doel stelt.
De RED III biedt concretere handvatten om specifieker CO2-reductie in de keten te belonen. Ik overweeg dit bij de nationale implementatie ook
door te voeren. Daarvoor zijn bij de RED II implementatie ook handvatten in onze nationale
wetgeving opgenomen (de broeikasgasreductie-eenheid, BKE), met uitgestelde inwerkingtreding.4
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.