Initiatiefnota : Initiatiefnota
36 272 Initiatiefnota van de leden Ellian en Segers over de aanpak van antisemitisme – de volgende stap
Nr. 2
INITIATIEFNOTA
1. Inleiding
Twee Joodse middelbare scholieren die aangeven dat zij geen toekomst zien voor zichzelf
in Nederland en later liever naar Amerika of Israël gaan. Een groep studenten die
zegt zich niet vrij te voelen om in de collegezaal te vertellen dat ze Joods zijn.
Een jongen van vijftien die gewend is zijn capuchon op te doen als hij over straat
loopt in Amsterdam. Niet omdat iemand hem dat heeft verteld, maar omdat hij aanvoelt
dat het anders niet veilig is.
Het zijn drie verhalen van Joodse jongeren die naar voren kwamen in gesprekken die
initiatiefnemers de afgelopen maanden hebben gevoerd. Verhalen en gesprekken die laten
zien dat ook in 2022 de Joodse gemeenschap in Nederland onder druk staat. De Joodse
gemeenschap heeft een lange en bijzondere geschiedenis in ons land. Vanaf het einde
van de 16e eeuw zochten verschillende groepen Joden hun toevlucht in Nederland en droegen zij
bij aan de bloei van ons land. Maar het is ook een geschiedenis waar uitsluiting en
antisemitisme altijd aanwezig is geweest. Met als inktzwart dieptepunt de Holocaust
waar 102.000 Joodse Nederlanders werden vermoord. De afgelopen jaren zien we, zeker
ook onder invloed van coronacomplottheorieën en bij ontwikkelingen rondom het Israëlisch-Palestijns
conflict een hernieuwde opleving van antisemitisme in Europa. Zo steeg in Frankrijk
het aantal antisemitische incidenten met 75% in 2021 ten opzichte van 2020 en het
aantal gewelddadige incidenten met 36%.1 In Duitsland waarschuwde de binnenlandse veiligheidsdienst eerder voor toenemend
antisemitisme in het «midden van de samenleving». In Nederland zien we deze ontwikkeling
onder meer online plaatsvinden. Zo bleek uit onderzoek dat het aantal antisemitische
uitingen online toenam, wanneer de coronamaatregelen werden aangescherpt of nieuwe
maatregelen werden aangekondigd. Strengere maatregelen wakkeren online uitingen van
corona-gerelateerde complottheorieën aan waarbij veelal de vermeende politieke macht
en invloed van Joodse groepen of andere bekende personen met een Joodse achtergrond
worden betrokken.2
De Joodse gemeenschap is een relatief kleine groep die onevenredig zwaar werd en wordt
belaagd door deze specifieke en eeuwenoude vorm van racisme. Want antisemitisme steekt
altijd weer de kop op. De Duitse emeritus hoogleraar Peter Schäfer beschrijft antisemitisme
als een «veranderlijk, veelgelaagd en open systeem dat zich in de loop van zijn geschiedenis
voortdurend verrijkt met nieuwe facetten en zichzelf in verschillende maatschappelijke
constellaties telkens weer opnieuw uitvindt». In de huidige tijd wordt dit vooral
zichtbaar op het internet waar oudere beproefde antisemitische elementen hun weg weer
vinden – juist ook in coronatijd. Hij beschrijft antisemitisme daarmee als een hydra,
een veelkoppig monster uit de Griekse mythologie. Hak je één hoofd af dan komen er
meerdere voor terug.3
De initiatiefnemers willen dat de Joodse gemeenschap niet alleen een geschiedenis,
maar ook een toekomst heeft in ons land. Dat vraagt om een samenleving die pal voor
hen staat. Waar we continue de strijd aan gaan tegen antisemitisme, in welke verschijningsvorm
dan ook, én waar we al het moois wat de Joodse gemeenschap en het Joodse leven heeft
voortgebracht en nog steeds voortbrengt koesteren. Dat is niet alleen van belang voor
Joden, maar voor ons allemaal. Onze democratische rechtsstaat staat of valt namelijk
met de vrijheid en veiligheid van minderheden en niet in de laatste plaats met die
van de kleinste minderheden onder ons: de Joodse minderheid die al zoveel vaker en
zoveel langer gediscrimineerd en vervolgd is geweest. Het kunnen bieden van bescherming
aan deze minderheid is daarmee ook een lakmoesproef voor beschaving.
Deze nota bouwt voort op de initiatiefnota van de leden Yesilgöz-Zegerius en Segers
uit 2019. In aanloop naar deze initiatiefnota zijn gesprekken geweest met verschillende
generaties Joden in Nederland, zijn er bezoeken gebracht aan Joodse scholen en zijn
initiatiefnemers in gesprek gegaan met diverse betrokken instanties zoals de Nationaal
Coördinator Antisemitismebestrijding en Na de Oorlog.4
2. Doel en strekking
Deze initiatiefnota heeft als eerste het doel om te komen tot een intensivering en
aanscherping van de bestrijding van antisemitisme, daartoe worden verschillende voorstellen
gedaan. Daarnaast hopen initiatiefnemers dat de nota bijdraagt aan een breder en blijvend
gesprek in politiek en samenleving over antisemitisme, de verschillende verschijningsvormen,
en de noodzaak van bestrijding. Als derde is het doel van de initiatiefnota ook een
bijdrage te leveren aan het onder de aandacht brengen van en blijvend ruimte bieden
voor Joodse tradities en de bijzondere plek van de Joodse gemeenschap in Nederland.
Waarbij niet enkel het beeld van de Jood als slachtoffer centraal staat.
Initiatiefnemers hechten er aan te benadrukken dat het geenszins de bedoeling is om
andere vormen van discriminatie, racisme of uitsluiting als minder ernstig te kwalificeren.
Alle vormen van discriminatie, racisme en uitsluiting zijn verwerpelijk en dienen
altijd aangepakt te worden. Er is hier geen rangorde. Het is wel zo dat men soms voorbij
kan gaan aan een specifiek probleem en de daarbij behorende specifieke aanpak, als
alles op één hoop wordt gelegd en er altijd sprake is van een integrale aanpak. Gezien
de onevenredige druk op de Joodse gemeenschap, het opnieuw oplaaiend antisemitisme
de afgelopen jaren en de historie van de Joodse gemeenschap in Nederland achten de
indieners het ook op dit moment gerechtvaardigd en zelfs urgent om deze nota, gericht
op antisemitisme en de aanpak ervan, voor te leggen. Dat laat onverlet dat we te allen
tijde moeten blijven strijden tegen elke vorm van discriminatie, racisme en uitsluiting.
3. Over antisemitisme
3.1 Definitie van antisemitisme
In deze initiatiefnota hanteren wij de werkdefinitie van het European Forum on Antisemitism:
Antisemitisme is een bepaald beeld van joden, dat zich kan uiten als haat tegen joden.
Retorische en fysieke uitingen van antisemitisme worden gericht tegen joden of niet-
joden en/ of hun bezittingen, tegen instellingen van de joodse gemeenschap en religieuze
voorzieningen.
Wanneer gesproken wordt over antisemitisme, wordt vaak meteen het verband gelegd met
de herinnering aan de Sjoa en het regime van de nazi’s dat tussen 1933 en 1945 verantwoordelijk
was voor de gruwelijkheden en moord op miljoenen Joden in Europa. Maar het antisemitisme
is veel ouder dan de Tweede Wereldoorlog en is daarna ook niet verdwenen.
Antisemitisme heeft in Europa meerdere gedaantes aangenomen. Bekende verschijningsvormen
zijn het christelijk antisemitisme, dat Joden portretteerde als «godsmoordenaars»
en eeuwenlang heeft geleid tot antisemitische wetgeving en bloedige slachtingen tijdens
onder meer de kruistochten. Later zou antisemitisme zich ook op andere manieren manifesteren,
met name gebaseerd op stereotypen. Bekende verschijningsvormen van het klassieke antisemitisme
zijn de assumptie van Joodse wereldheerschappij, ontrouw aan de natie en uiteindelijk
ook een biologische verschijningsvorm: rassentheorie. Tegenwoordig is er ook een «nieuwe»
vorm. Daarbij staan Israël en «de zionisten» centraal als belichaming van het kwaad.
In het discours van moderne antisemieten vallen «Joden» en «Israël» doorgaans volledig
samen en gaat woede over het Israëlisch-Palestijns conflict min of meer organisch
over in woede over de zogenaamde «tentakels van het wereldjodendom». Deze ontwikkeling
is vlak na de Tweede Wereldoorlog begonnen en heeft de afgelopen decennia steeds meer
vorm gekregen. Om zonder voor vervolging te vrezen hun gang te kunnen gaan, gebruiken
veel antisemieten antizionisme als vermomming voor hun Jodenhaat. Daarmee willen de
initiatiefnemers niet zeggen dat iedereen die zich antizionist noemt in werkelijkheid
Joden haat. Wel kan, vrij naar onder andere wijlen Evelien Gans, worden gesteld dat
antizionisme overgaat in Jodenhaat «wanneer het zich bedient van identieke mechanismen»,
zoals «stereotypering en demonisering van Israël als zogenaamde collective Jew».
3.2 Antisemitisme in Nederland.
Nederland kent vandaag de dag zo’n 40.000 tot 50.000 Joden. Ter vergelijking, voor
de Tweede Wereldoorlog waren dit er naar schatting 140.000.
Deze relatief kleine groep krijgt vaak te maken met antisemitisme. In 2021 registreerde
het CIDI met 183 incidenten het hoogste aantal antisemitismemeldingen ooit. 5 In deze monitor zijn uitlatingen in het online openbare domein niet meegenomen. Het
aandeel antisemitische discriminatiezaken bedroeg in 2021 31% van alle discriminatiezaken
bij het Openbaar Ministerie. Terwijl de Joodse gemeenschap maar zo’n 0,25% van de
totale bevolking is.6 Belangrijk is om te benadrukken dat de Joodse gemeenschap vaak geen melding maakt
en ook geen aangifte doet van antisemitisme. Uit de Slotwet Justitie bleek dat er
bij J&V meer dan 600 antisemitische incidenten geregistreerd waren. Meer dan 600,
met de wetenschap dat de Joodse gemeenschap inmiddels vaak geen meldingen doet, omdat
zij de hoop en vertrouwen zijn verloren dat de overheid het tij in de strijd tegen
antisemitisme kan keren.
In 2021 konden veel meldingen van antisemitisme worden gelinkt aan het Israëlisch-Palestijns
conflict in de periode mei-juni van dat jaar. Zoals ook blijkt uit onderstaand voorbeeld
uit het CIDI-rapport:
Een jongen in groep 8 van een basisschool in Amstelveen wordt vanaf mei 2021 steeds
vaker uitgescholden vanwege zijn Joodse afkomst. Een aantal kinderen in de klas, vooral
jongens, roept «Free Palestina» naar hem, maar al snel ook dingen als «kankerjood».
Na een aantal dagen begint de groep pestkoppen een vriend en klasgenoot van de jongen
onder druk te zetten om niet meer met hem om te gaan. Uiteindelijk krijgen ze daarin
succes; de vriend wendt zich af van de Joodse jongen, die vanaf dan het gevoel krijgt
er alleen voor te staan. Uiteindelijk wordt er door de school ingegrepen, maar hij
blijft er wekenlang angstig en verdrietig om.
Antisemitisme kent vele verschijningsvormen. Recente voorbeelden zijn ook de antisemitische
muurschildering van Ajax-voetballer Steven Berghuis, mishandeling van leden van een
Joods zaalvoetbalteam7 en een antisemitisch coronaspandoek in de gemeente Haaksbergen.8 Maar ook recent een bijeenkomst in Ahoy waarin eeuwenoude antisemitisme theorieën
zoals de Protocollen van Sion werden gedebiteerd.
Ook online verspreidt het gif van antisemitisme zich. Bij een onderzoek van de Utrecht
Data School naar antisemitische berichten op het internet werden meer dan 200.000
anti-Joodse berichten geïdentificeerd in 2020.9 79% van deze berichten waren afkomstig van Twitter, 18% van websites en weblogs,
2,5% van Facebook en 0,5% van Telegram, Reddit en YouTube.
3.3 Wie maakt zich hier schuldig aan?
Zoals gezegd, is antisemitisme een veelkoppig monster. Vaak geassocieerd met de flanken
van de maatschappij. Toch is dat niet het hele verhaal. De Duitse binnenlandse veiligheidsdienst
waarschuwde recent voor oprukkende Jodenhaat, juist vanuit het midden van de Duitse
samenleving. De President van de veiligheidsdienst ziet dat er een brug wordt geslagen
tussen het debat in de samenleving en extremistische ideologieën.
Toch is een aantal specifieke bronnen van antisemitisme van belang te onderscheiden.
Te weten extreemrechts, extreemlinks en delen van de moslimgemeenschap. Daarnaast
zien initiatiefnemers hardnekkig antisemitisme bij groepen voetbalhooligans.
3.3.1 Extreemrechts
Ook extreemrechts is van oudsher doordrenkt van antisemitisme. In 2019 schreven VVD
en ChristenUnie daar al het volgende over:
«Daar waar we het eerst tegenkwamen bij relatief kleine groep nazi’s, zien we nu dat
ook in deze hoek sprake is van hervonden zelfvertrouwen bij een bredere groep. Extreemrechts
onderzoeker Willem Wagenaar ziet een stijging van het aantal incidenten en wijst op
dit zelfvertrouwen. Zo gaat een klassieke neonazigroep als de Nederlandse Volks-Unie
de straat op met antisemitische leuzen, waar nauwelijks commotie over ontstaat. Ook
de NCTV en de AIVD constateren dat het aantal xenofobe uitingen toeneemt. De inlichtingen-
en veiligheidsdiensten zien eveneens een potentiële «niet-gewelddadige» dreiging tegen
de democratische rechtsorde die uitgaat van met name de alt-right beweging. Volgens
de AIVD wil deze beweging de geesten rijp maken voor een maatschappij waarin racisme
normaal is en waar alleen de grondrechten van witte burgers zijn gewaarborgd. De inlichtingendiensten
constateren dat de alt-right beweging in Nederland groeit. Met de oprichting van Erkenband,
een xenofobe en nationalistische groepering, krijgt het steeds meer voet aan de grond,
met name online. Volgens de AIVD een opvallende beweging, waarmee voor het eerst in
decennia een extreemrechtse groepering actief is waarvan een groot aantal sympathisanten
hoger opgeleid is.»
Sinds 2019 zien we een verdere toename van het antisemitisme vanuit extreemrechtse
hoek hetgeen verweven raakt met complotdenken. Het onderzoek van de Utrecht Data School
toont aan dat verreweg de meeste antisemitische uitingen uit de hoek van rechts-extremistische
accounts en complotdenkers komen. Onder meer de NCTV wijst op deze verwevenheid tussen
antisemitisme en anti-overheidsnarratieven.10 Bij coronaprotesten, maar ook bij extremisme rondom boerendemonstraties zien we daarnaast
Holocaustbagatellisering. Ook explicieter is het antisemitisme zichtbaar. Denk aan
afbeeldingen of uitlatingen die aangeven dat er sprake zou zijn van een «Joods complot»
veelal gepaard gaand met andere antisemitische karikaturen. De Themarapportage polarisatie,
extremisme en terrorisme heeft recent nog deze zorgelijke trend bevestigd door te
constateren dat binnen het rechts-extreme milieu veel aandacht wordt besteed aan de
dreiging die uitgaat van een machtige Joodse elite welke als doel heeft het volk te
onderdrukken.11
Initiatiefnemers spreken ook hun zorg uit dat antisemitische complottheorieën vaker
in het parlement klinken. Concreet voorbeeld is de set van 35 Kamervragen die de fractie
van Forum voor Democratie stelde over de eventuele betrokkenheid van een Joodse familie
bij de aankoop van De Vaandeldrager.12 Vragen die stuk voor stuk inspelen op de gedachte dat er een groot Joods complot
zou zijn dat leiding geeft aan een «geheime wereldorde». Zo werd er gevraagd of de
regering de familie ziet als een »internationale economische machtsfactor», of er
naast de aankoop ««beloftes, toezeggingen of politiek-maatschappelijke garanties»
zijn gedaan en of de regering een andere keuze zou hebben gemaakt wanneer «het hier
niet ging om een elite-familie die de Great Reset ondersteunt, maar om een potentiële
tegenstrever van de huidige globalistische agenda.»
3.3.2 (Extreem)links
Ook bij extreemlinks zien we van oudsher diepgewortelde antisemitische sentimenten
terugkeren. Dit begon onder meer met de revolutionaire arbeidersbeweging, waar met
vlagen anti-Joodse stereotypes gebruikt werden. Het meest voorkomende cliché is dat
van de «Joodse kapitalist», een beeld dat werd versterkt door de communistische beweging.
Joden werden in communistische kringen vereenzelvigd met kapitalisten. Om het proletariaat
voor zich te winnen werd gesproken van «Beursjoden» of «Joods financieel». Omgekeerd
bestempelden nationaalsocialisten Joden als «Joodse bolsjewisten». Later zouden Joden,
gelijktijdig met de opkomst van de dekolonisatiebeweging, ook steeds vaker worden
vereenzelvigd met imperialisten. Ook in moderne linkse bewegingen blijft antisemitisme
een groot probleem. Dat zagen we een aantal jaar terug onder meer bij Labour, de Britse
arbeiderspartij.
Het afgelopen jaar zagen we ook bij The Rights Forum dat kritiek op het handelen van
de Israëlische overheid doorsloeg richting een WOB-verzoek met een intimiderend en
antisemitisch karakter.13 Hierbij werden universiteiten verzocht hun contacten met Joodse en Israëlische instanties
te overhandigen, waaronder bijvoorbeeld ook de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding.
Met name door een aantal Joodse medewerkers van hoger onderwijsinstellingen is dit
WOB-verzoek als zeer intimiderend en antisemitisch ervaren. Het verzoek riep immers
herinneringen op aan een zeer duistere periode, waarin ook gevraagd werd naar de Joodse
contacten van personen of organisaties.
3.3.3 Delen van de moslimgemeenschap
Ook binnen delen van de moslimgemeenschap zien we dat antisemitisme geaccepteerd wordt.
Veelal gevoed door Jodenhaat uit het land van herkomst, via televisie en social media.
Uit het rapport «Antisemitisme onder jongeren in Nederland» blijkt dat een antisemitische
houding onder moslimjongeren vooral gevoed wordt door een anti-Israël sentiment en
theologische factoren. De mate waarin islamitische jongeren religie belangrijk vinden
en zich identificeren als moslim, lijkt de kans te vergroten dat jongeren negatief
zijn over Joden, de staat Israël en zionisten. Ook internet en mediagebruik, en gesprekken
met ouders en vrienden, versterken antisemitische houdingen. Het onderzoek toont ook
aan dat traditionele verklaringen voor antisemitisme, zoals sociale problematiek,
inkomen en educatie niet of nauwelijks lijken te helpen bij de verklaring van een
anti-Joodse houding bij moslimjongeren. Ook uit onderzoek van het Pew Research Center
blijkt dat het antisemitisme in de islamitische wereld geworteld is. Zo heeft volgens
dit onderzoek 44 procent van de Turken en 78 procent van de Marokkanen een «zeer ongunstig»
beeld van Joden.14 Tevens wordt uit een vergelijkende studie van socioloog Ruud Koopmans duidelijk dat
dit beeld van weerstand jegens Joden ook in Europa leeft.15 Koopmans toont aan dat in Frankrijk 7 procent van de christenen en 43 procent van
de moslims Joden wantrouwt. In België is dit respectievelijk 7 en 56 procent, in Duitsland
10 en 28 procent en in Nederland 8 procent van de christenen en 40 procent van moslims.
Hier is ook een verband te leggen tussen religieus fundamentalisme en antisemitisme.
Dat geldt voor zowel christenen als voor moslims. Maar zoals hoogleraar Europese Studies
Paul Scheffer het eerder stelde: «het grote verschil is dat het fundamentalisme in
onze tijd veel vaker voorkomt onder moslims dan onder christenen». «Deze geloofsstroming
blijkt een voorname rol te spelen bij de vorming van vijandbeelden die een open samenleving
onder druk zetten», aldus Scheffer.
3.3.4 Voetbalsupporters
Ook het voetbalsupporterschap in Nederland is helaas doorspekt met antisemitisme.
Dit kan niet los worden gezien van de associatie van voetbalclub Ajax met «Joden».
Zowel bij wedstrijden van Ajax, als bij wedstrijden van andere voetbalclubs klinken
er geregeld vaak kwetsende spreekkoren ten aanzien van Joden. Journalist Frits Barend
vertelde hierover bij Op1 hoe hij samen met oud-burgemeester van Amsterdam en holocaustoverlevende
Ed van Thijn naar Ajax keek: «Dan zaten we samen naar Ajax te kijken en hoorde we
alleen maar «en wie niet springt die is geen Jood» en «Kankerjoden». Dan zag ik hem
in elkaar krimpen.»
Het antisemitisme onder voetbalhooligans beperkt zich niet enkel tot spreekkoren.
Ook online en via spandoeken of andere uitlatingen wordt het zichtbaar. De al genoemde
antisemitische muurschildering van de van Feyenoord naar Ajax vertrokken speler Steven
Berghuis is hier een voorbeeld van. Na antisemitische spreekkoren bij de wedstrijd
om de Johan Cruijffschaal heeft burgemeester Halsema van Amsterdam bekend gemaakt
dat er geen PSV-supporters aanwezig mogen zijn bij de eerstvolgende wedstrijd Ajax-PSV.
Specifieke cijfers over het aantal antisemitische incidenten rondom voetbalhooligans
zijn bij de initiatiefnemers niet bekend.
4. De aanpak van antisemitisme
4.1 Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding
De aanpak van antisemitisme heeft de afgelopen jaren een impuls gekregen door de instelling
van een Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding. In het coalitieakkoord 2021–2025
is deze inzet structureel gemaakt met jaarlijks 0.5 miljoen euro. De Nationaal Coördinator
Antisemitismebestrijding heeft ten doel om gevraagd en ongevraagd advies te geven
over de aanpak van antisemitisme en signaleert ontwikkelingen die spelen op het gebied
van antisemitisme. Recent presenteerde de Nationaal Coördinator diens aanpak, het
Werkplan Antisemitismebestrijding 2022–2025.16
4.2 Excuses
Bijzonder om te noemen zijn de excuses die in 2020 zijn gemaakt door de Nederlandse
regering. Bij de Nationale Holocaust Herdenking in Amsterdam in zei de Minister-President:
«Toen een groep landgenoten onder een moorddadig regime apart werd gezet, buitengesloten
en ontmenselijkt, zijn we tekortgeschoten. Toen het gezag een bedreiging werd, zijn
onze overheidsinstanties tekortgeschoten, als hoeders van recht en veiligheid.
Zeker, ook binnen de overheid was er individueel verzet, maar te veel Nederlandse
functionarissen voerden uit wat de bezetter van hen vroeg. Anderen verdroegen het
grote kwaad in de hoop nog iets goeds te kunnen doen – wat soms lukte, maar veel vaker
niet. En de bittere consequenties van registratie en deportatie werden niet tijdig
en niet voldoende onderkend.
Nu de laatste overlevenden nog onder ons zijn, bied ik vandaag namens de regering
excuses aan voor het overheidshandelen van toen. Dat doe ik in het besef dat geen
woord zoiets groots en gruwelijks als de Holocaust ooit kan omvatten.»
4.3 Europese aanpak
Binnen de Europese Unie is er blijvende aandacht voor de bestrijding van antisemitisme.
De Raad van de Europese Unie nam in december 2020 een verklaring17 aan om de strijd tegen antisemitisme in alle beleidsterreinen te integreren. In deze
verklaring stelt de Raad dat antisemitisme een aanval is op Europese waarden als menselijke
waardigheid, vrijheid, gelijkheid en rechten van minderheden.
Voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen noemde antisemitisme in
februari 2021 vergif voor onze samenleving. In oktober 2021 presenteerde de Europese
Commissie de EU Strategy on Combating Antisemitism and Fostering Jewish Life.18 Deze strategie roept lidstaten op om zich «te committeren aan een toekomst vrij van
antisemitisme, in Europa en daarbuiten.» Naast het bestrijden van antisemitisme benadrukt
de Europese Commissie in de strategie ook nadrukkelijk dat lidstaten zich moeten inspannen
om het Joodse leven blijvend tot bloei te laten komen. De EU-strategie bevat diverse
aanbevelingen die in hoofdstuk 5 van deze initiatiefnota terug zullen komen.
5. Voorstellen
1. Fysieke veiligheid
Helaas is de veiligheid van de Joodse gemeenschap een voortdurend punt van zorg en
aandacht. De realiteit is dat de Joodse gemeenschap wereldwijd een doelwit van aanslagen
is. Zoals verwacht mag worden in het licht van de eigen verantwoordelijkheid, ook
als het gaat om bewaken en beveiligen, neemt de Joodse gemeenschap zelf allerlei maatregelen.
Die maatregelen worden ook door de gemeenschap zelf bekostigd, vooral overigens in
de Randstad. In aanvulling hierop neemt de overheid eveneens maatregelen, waarbij
de Koninklijke Marechaussee (Kmar) een belangrijke taak heeft als het gaat om beveiligen
van de weinige plekken waar de Joodse gemeenschap herkenbaar bij elkaar komt. Stichting
Bij Leven en Welzijn vervult een essentiële rol in deze samenwerking. Bijna volledig
zelfstandig gefinancierd levert deze organisatie een belangrijke bijdrage in de bewaking-
en beveiligingsoperatie. Hiermee wordt de overheid ontlast en wordt ook voldaan aan
het principe van het nemen van verantwoordelijkheid. Ook de Joodse scholen vragen
hoge ouderbijdrages om maatregelen te kunnen nemen. Juist om de samenwerking tussen
de overheid (Kmar, politie, gemeente en Bij Leven en Welzijn) te bestendigen achten
initiatiefnemers het wenselijk dat de Minister de samenwerking tussen deze partijen
nog meer versterkt en bestendigt, en daar waar nodig ook hulp biedt bij het upgraden
van de benodigde technische faciliteiten voor de beveiliging.
2. Antisemitische handelingen herkennen, rapporteren en bestrijden
Bij politie en bestuurders wordt onverminderd gewerkt aan het herkennen van en optreden
tegen antisemitisme. Hierover wordt gerapporteerd. De drempel voor het melden van
antisemitische incidenten moet omlaag
Registratie van antisemitisme is essentieel, niet alleen in algemene zin maar vooral
ook bij de politie. Indien een melder zich meldt met een incident dat een antisemitisch
karakter heeft, moet dit altijd als zodanig worden geregistreerd. Niet elke melder
wil overigens aangifte doen, maar dan nog dient de melding geregistreerd te worden.
Essentieel is de benadering van het incident en de bejegening van de melder. Te veel
en te vaak voelt de Joodse gemeenschap zich niet serieus genomen bij het doen van
aangifte of het melding maken van antisemitisme. Velen doen geen aangifte meer of
maken ook geen melding van antisemitische incidenten, omdat sterk het gevoel leeft
dat toch geen actie wordt ondernomen. Of dat ze gewoonweg niet worden begrepen. Een
pijnlijke realiteit die zo spoedig mogelijk moet veranderen. Als onderdeel van de
vakbekwaamheid bij de politie bestaat het programma «Politie voor iedereen» waar ook
Jodendom en antisemitisme in Nederland een belangrijk onderdeel van is. Het Joods
Politienetwerk Nederland heeft een mooie uitgave gemaakt over antisemitisme. Het is
cruciaal dat deze handreiking bij alle eenheden onder de aandacht wordt gebracht,
zodat kennis en begrip wordt vergroot en als aanwezig verondersteld mag worden maar
ook dat gehandeld wordt volgens de uitgangspunten die daarin staan beschreven. Dus
neem de aangifte altijd op, laat het OM beslissen, registreer altijd en koppel terug
naar de aangever en/of melder. Initiatiefnemers willen met deze initiatiefnota ook
benadrukken dat antisemitische incidenten altijd opvolging verdienen en de Joodse
gemeenschap dat zo moet ervaren. Daarom is het ook noodzakelijk dat antisemitisme
als discriminatoir strafbaar feit, eenvoudiger kan worden aangevinkt in het aangifteformulier
van de politie. Waar andere delicten eenvoudig kunnen worden aangevinkt, zit antisemitisme
verscholen in het politiesysteem. Dat kan en moet eenvoudiger. Nu is het ook erg ingewikkeld
om ergens het antisemitisch karakter van een incident te melden. Initiatiefnemers
stellen daarom voor om een aparte nationale projectcode te creëren voor discriminatoire
feiten, waar antisemitisme ook onder valt. Zo is er op dit moment de nationale politiecode
OEK, voor Oekraïense vluchtelingen. Elk incident wordt geregistreerd met deze code.
Op deze wijze kan op de eerste pagina direct een aparte projectcode worden ingevoerd
na de standaardvragen ten aanzien van het incident.
3. Stevige positie Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding
De Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding moet een blijvende rol hebben en
houden om de aanpak van antisemitisme te bestrijden. Het structurele geld dat het
nieuwe kabinet daarvoor heeft vrijgemaakt is cruciaal.
De Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding dient ook een bredere bevoegdheid
te krijgen, in lijn met de aanbeveling van de Europese Commissie. Op dit moment beslaat
de rol van de NCAB enkel de bestrijding van antisemitisme. Vanuit de wens om het Joodse
leven blijvend een plek te kunnen bieden in ons land, stellen initiatiefnemers voor
het mandaat van de Coördinator op dit punt uit te breiden door ook «koesteren van
het Joodse leven» onder de adviesopdracht van de NCAB in het Organisatiebesluit Ministerie
van Justitie en Veiligheid te laten vallen. Om volwaardig invulling te kunnen geven
aan een verbreed mandaat met daarbij behorende (beleids)ondersteuning dient het budget
van de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding te worden uitgebreid.
4. Educatie
Primair en Voortgezet Onderwijs
De strijd tegen antisemitisme begint in de klaslokalen. We willen de kennis over de
Joodse geschiedenis en antisemitisme bij zowel leerlingen als docenten verbeteren
door hier explicieter aandacht voor te hebben in de lerarenopleiding om uiteindelijk
antisemitisme steviger te verankeren in het burgerschapsonderwijs. Niet alleen leerlingen,
maar ook leraren moeten worden onderwezen over antisemitisme.
Ook vraagt het feit dat er steeds minder overlevenden van de Holocaust nog in leven
zijn, om nieuwe manieren om deze verhalen aan jongere generaties over te brengen.
Ook de Europese Unie beaamt dit. De Raad van de Europese Unie noemt het van essentieel
belang om nieuwe manieren te vinden om de Holocaust op een betekenisvolle wijze te
herinneren. Educatie is één van de belangrijkste middelen om antisemitische uitlatingen
te bestrijden.
Initiatiefnemers zijn hierbij onder de indruk van het werk van Stichting Na de Oorlog.
Na de Oorlog heeft als doel om door middel van persoonlijke verhalen over de Tweede
Wereldoorlog antisemitisme, racisme en discriminatie aan de orde te stellen. Centraal
staat het persoonlijke, authentieke verhaal en de kracht van de beleving om zo het
collectief geheugen in stand te houden. De verhalen worden verteld door familieleden
van oorlogsoverlevenden.
Naar schatting worden er in Nederland momenteel door merendeels eerste generatie gastsprekers
ongeveer 2000 gastlessen over WO2 gegeven. Hiermee worden ruim 42.000 leerlingen bereikt.
Er bevinden zich in Nederland volgens de cijfers van het CBS 576.336 leerlingen in
de leerjaren 7 en 8 van het basisonderwijs en leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs.
Meer sprekers kunnen dus bijdragen aan meer leerlingen die worden bereikt.
Maar voor een wezenlijk groter bereik van de ervaringsverhalen van overlevenden is
een verbreding nodig. Dat kan door in overleg met lerarenopleidingen dáár de ervaringsverhalen
te vertellen. Zodat iedere docent een verhaal hoort wat hij of zij ieder jaar weer
kan doorvertellen in het klaslokaal. De wens van de initiatiefnemers is namelijk dat
iedere scholier in Nederland ten minste één keer in zijn of haar schooltijd een ervaringsverhaal
hoort van een overlevende van de Tweede Wereldoorlog.
Juist onder jongeren laait antisemitisme ook op wanneer er escalatie is in het Israëlisch-Palestijns
conflict. Het is wenselijk dat bij dergelijke escalaties scholen zich bewust zijn
van de gevolgen die dit kan hebben in de verhouding in het klaslokaal. Initiatiefnemers
stellen daarom voor dat bij dergelijke escalaties scholen actief op deze dynamiek
worden gewezen alsook op beschikbaar lesmateriaal. Dit is in het bijzonder van belang
vanwege de ook in de inleiding geschetste positie van Joodse jongeren, die onder druk
staat.
Hoger Onderwijs en MBO
Initiatiefnemers zijn ervan geschrokken dat Joodse studenten het Hoger Onderwijs niet
altijd als een veilige plek ervaren. Studenten vertellen liever niet dat ze Joods
zijn omdat dat automatisch hun mening over conflicten in het Midden-Oosten in diskrediet
brengt. Ook het recente WOB-verzoek van The Rights Forum draagt bij aan dit gevoel
van onveiligheid. Door veel Joodse medewerkers van Onderwijsinstellingen is dit verzoek
als antisemitisch ervaren, onder meer vanwege de roep om alle contacten met Joodse
instanties te melden.
Initiatiefnemers achten het wenselijk dat de regering samen met Joodse jongerenorganisaties
en onderwijsinstellingen in gesprek gaat over een veilig leerklimaat voor Joodse studenten.
Daarnaast bestaat er behoefte voor een aanspreekpunt voor studenten én personeel wanneer
zij te maken hebben met antisemitisme op hun onderwijsinstelling.
5. Online antisemitisme aanpakken
Online antisemitisme vormt helaas nog altijd een voedingsbodem voor dagelijkse uitingen
van antisemitisme op straat. In 2020 werd de omvang van online antisemitisme in Nederland
voor het eerst in kaart gebracht. Daaruit bleek dat zeker 200.000 antisemitische geschreven
berichten werden geplaatst op social media platformen.19 De initiatiefnemers zien dit als een groot probleem, zeker gelet op het feit dat
dit aantal alleen nog geschreven berichten omvat en geen afbeeldingen. Onze offline
en online wereld zijn inmiddels zo sterk met elkaar verweven dat online vormen van
antisemitisme ook direct meer invloed hebben op dagelijkse offline vormen van antisemitisme,
temeer omdat online uitingen tegenwoordig op een laagdrempelige manier een enorm bereik
kunnen genereren dankzij online mechanismen.
De veelal anonieme maskers die gebruikt worden op social media platformen vervagen
de grenzen van wat wel en niet kan en verkleinen de drempel om antisemitische uitingen
op straat te doen. De initiatiefnemers zien dat het antisemitisch sentiment nadrukkelijker
in beeld is gekomen online, mede door toegenomen anti-overheidsdenken en rechts-extremisme
als gevolg van de COVID-19 crisis en daarbij ontstane negatieve narratieven.
Zo bleek uit onderzoek dat het aantal antisemitische uitingen online toenam, wanneer
de coronamaatregelen werden aangescherpt of nieuwe maatregelen werden aangekondigd.20 Strengere maatregelen wakkeren online uitingen van corona gerelateerde complottheorieën
aan, waarbij veelal de vermeende politieke macht en invloed van Joodse groepen of
andere bekende personen met een Joodse achtergrond worden betrokken.21
De initiatiefnemers zijn van mening dat dergelijke complottheorieën zeer problematisch
zijn aangezien hierdoor een beeld lijkt te worden geschetst dat delen van de Joodse
gemeenschap verantwoordelijkheid zouden dragen voor het ontstaan van de COVID-19 crisis
als manier om andere groepen te onderdrukken. Dergelijke ontwikkelingen versterken
het negatieve sentiment jegens de Joodse gemeenschap, alsmede de agressie richting
deze groep. Gelet op het feit dat volgens virologen het risico van nieuwe coronavarianten
niet is geweken, vrezen de initiatiefnemers voor een toename van (online) antisemitisme
bij toekomstige coronagolven en het heropleven van nieuwe maatregelen.
Om dat te voorkomen, pleiten de initiatiefnemers dan ook voor een strenge aanpak van
online antisemitisme. Het kan niet zo zijn dat de online wereld een vrijplaats is
voor antisemitisme. Wat de initiatiefnemers betreft, gelden de regels en grenzen van
de fysieke wereld ook voor de online wereld. Voor antisemitisme op straat is geen
plek in onze samenleving, net als op social media platformen en andere online fora.
In zowel nationaal als Europees verband willen de initiatiefnemers meer afspraken
maken met social media platformen om strenger op te treden tegen antisemitische uitingen
op het internet.
De gelanceerde Digital Services Act (DSA) beschouwen de initiatiefnemers als een geschikt
aanknopingspunt om een groter beroep te doen op de verantwoordelijkheid van social
media platformen om antisemitische content actief te verwijderen. Om de aansprakelijkheid
die social media bedrijven middels de DSA krijgen te benutten, zal bij de implementatie
van deze regels in nationale wetgeving expliciet aandacht worden gevraagd voor de
omvang van antisemitisme online om samen met social media platformen antisemitische
uitlatingen te bestrijden. Ook hiervoor is het van belang dat de overheid actief het
gesprek aangaat met sociale media platformen en de op te richten autoriteit onder
de DSA om de aanpak van online antisemitisme te intensiveren. In samenhang met het
actief monitoren en verwijderen van antisemitische uitlatingen, kan dan verder ook
worden gesproken over de bijbehorende sancties voor gebruikers om hun acties niet
ongestraft te laten.
Initiatiefnemers achten het ook wenselijk dat daadkrachtiger wordt ingegrepen wanneer
een persoon zich herhaaldelijk schuldig maakt aan antisemitische uitlatingen online.
Zoals hiervoor beschreven is het strafrecht op dergelijke uitlatingen van toepassing,
maar indien om welke reden dan ook vervolging niet in de rede ligt, kan een gesprek
met de politie ook een zinvolle interventie zijn. In een dergelijk gesprek kan de
persoon die antisemitische uitlatingen doet gewaarschuwd worden voor de gevolgen.
Naast antisemitische uitlatingen op social media platformen, zien de initiatiefnemers
de verkoop van Nazi-propaganda en antisemitische lectuur via online marktplaatsen
en webwinkels als een groot probleem. Nog steeds kunnen mensen via webshops antisemitische
artikelen met een druk op de knop in huis halen. Dergelijke artikelen verheerlijken
antisemitisch gedachtegoed en zouden dan ook niet online verkrijgbaar moeten zijn
volgens de initiatiefnemers. Ondanks dat het verkopen van antisemitische artikelen
reeds wettelijk strafbaar is, blijven dergelijke artikelen online verkrijgbaar. De
initiatiefnemers pleiten voor actieve handhaving van de huidige wet- en regelgeving
en roepen webwinkels en online marktplaatsen op de verkoop van antisemitische artikelen
per direct te staken en om hun beleid hieromtrent aan te scherpen.
6. Antisemitisme en sport: werken aan een veilige voetbalcultuur
Een aanzienlijk deel van de meldingen van antisemitisme vindt plaats in de sportwereld.
Zeker een kwart van de antisemitische incidenten binnen het maatschappelijk domein
speelt zich binnen de sport af en in het bijzonder binnen het Nederlands voetbal.22 Van Joodse voetbalclubs die beveiliging in moeten huren voor hun spelers tot wekelijkse
antisemitische leuzen, spreekkoren en spandoeken in voetbalstadions. Anno 2022 is
voetbalgerelateerd antisemitisme nog steeds een omvangrijk probleem in Nederland.
De jarenlange geschiedenis aan antisemitische incidenten op en rondom de Nederlandse
voetbalvelden maken dat antisemitisch gedachtegoed binnen onze voetbalcultuur «normaal»
is geworden. Een zeer kwalijke zaak met als gevolg dat onze grootste volkssport nog
niet veilig en toegankelijk is voor iedereen. De initiatiefnemers hechten er waarde
aan te benadrukken dat iedereen het recht moet hebben om in alle vrijheid en veiligheid
een sport te kunnen beoefenen en/of te bekijken. Hierbij is het volgens de initiatiefnemers
zaak om niet alleen in te zetten op strengere repressieve maatregelen, maar ook juist
om de voedingsbodem die onder de sterke associatie van antisemitisme en voetbal ligt,
weg te nemen. Zolang deze voedingsbodem niet effectief wordt weggenomen zijn de initiatiefnemers
van mening dat antisemitisme verankerd zal blijven in de Nederlandse voetbalcultuur.
De afgelopen jaren zijn er verschillende afspraken gemaakt en stappen gezet, onder
andere door en met de KNVB. Zo is er een spreekkorenproject opgezet om de bewustwording
van kwetsende leuzen te vergroten. Ook zijn verschillende andere trajecten en campagnes
opgezet om jongeren en voetballiefhebbers via scholen en voetbalclubs bewust te maken
van de effecten van antisemitisme en racisme. Alle maatregelen ten spijt bereiken
deze stappen de doelgroepen onvoldoende. Naast een reprimande van de stadionomroeper
wordt zelden actie ondernomen na antisemitische spreekkoren door de voetbalclubs zelf.
Ook bij het recente ingrijpen na antisemitische spreekkoren bij Ajax-PSV, was het
niet de voetbalclub maar de burgemeester van Amsterdam die uiteindelijk handelend
optrad.
Het aantal antisemitische incidenten neemt eerder toe dan af.23 Om voetbalgerelateerd antisemitisme effectiever aan te pakken is het dan ook van
belang om de vergiftigde cultuur bij de wortel aan te pakken. De initiatiefnemers
pleiten voor een aanpak waarbij actief wordt ingezet op het loskoppelen van de vermeende
Joodse identiteit en de cultuur bij voetbalclubs. Hierbij worden voetbalclubs actief
aangespoord door de KNVB om uitingen van de diepgewortelde clubcultuur zoals geuzennamen
en -leuzen die vermeend gerelateerd zijn aan het Jodendom te ontmoedigen en om bewustwording
te vergroten.
Supporters die zichzelf een «Joodse identiteit» toeschrijven werken antisemitische
leuzen en andere antisemitische uitingen van tegenstanders in de hand. Binnen en buiten
voetbalstadions is te zien hoe de vermeende Joodse identiteit volledig vermengd is
geraakt met de onderlinge rivaliteit tussen voetbalclubs met als gevolg dat antisemitisme
gangbaar is geworden in uitingen van voetbalclubs en -supporters. De initiatiefnemers
achten dit als zeer onwenselijk, mede omdat hiermee het risico ontstaat dat antisemitisme
in andere situaties en domeinen genormaliseerd kan worden. Voetbal vormt immers een
wezenlijk onderdeel van onze volkscultuur.
Dit benadrukt volgens de initiatiefnemers het belang van meer bewustwording en educatie
rondom het Jodendom bij voetbalclubs en hun supporters. Naast dat clubs actief ontmoedigd
moeten worden om uitingen te doen die gerelateerd zijn aan de vermeende Joodse identiteit,
moet actief worden ingezet op mentaliteitsverandering onder supporters. Clubs moeten
werk gaan maken van educatieve projecten over de Joodse geschiedenis en cultuur om
de eigen bewustwording onder supporters te bevorderen. Deze projecten zouden gezien
de rijke Joodse cultuur en historie die Nederland kent, niet ver van huis hoeven te
worden gezocht.
Naast dat meer moet worden ingezet op preventie en bewustwording kunnen de huidige
repressieve maatregelen slimmer en beter worden ingezet volgens de initiatiefnemers.
Het is positief dat supporters die zich schuldig maken aan antisemitische leuzen in
theorie een stadionverbod kunnen krijgen. In de praktijk zien we echter dat de afgelopen
jaren ondanks de aanhoudende antisemitische spreekkoren nauwelijks stadionverboden
zijn opgelegd.
Een belangrijk probleem dat hieraan ten grondslag ligt volgens de initiatiefnemers
is de gebrekkige registratie van incidenten en het opsporen van supporters. In voetbalstadions
met gemiddeld 20.000 supporters is het doorgaans lastig om de aanstichter van spreekkoren
te identificeren, ook met de inzet van fysieke stewards. Om aanstichters effectiever
aan te pakken moet volgens de initiatiefnemers in Nederlandse voetbalstadions meer
worden ingezet op slimme oplossingen om aanstichters daadwerkelijk op te kunnen sporen.
De initiatiefnemers doen dan ook de dringende oproep aan Nederlandse voetbalclubs
om alle mogelijkheden te benutten om aanstichters makkelijker en effectiever te kunnen
aanpakken. Onder andere het gebruik van slimme technologie om mensen te kunnen identificeren
behoort tot de mogelijkheden.
Voetbalclubs kunnen hun stadion uitrusten met slimme camera’s en geluidsherkenningsapparatuur
om aanstichters en deelnemers van spreekkoren te kunnen identificeren zodat thuisspelende
clubs kunnen ingrijpen bij antisemitische en racistische spreekkoren tijdens en na
voetbalwedstrijden. Enkele voetbalclubs in Nederland beschikken al jaren over deze
technologie en kunnen hierdoor makkelijker en gerichter supporters aanpakken.24 De mogelijkheden om supporters effectief en gericht aan te pakken inclusief middelen
om privacy te waarborgen bestaan dus al. Ook bestaat al de mogelijkheid van het opleggen
van een stadionverbod, maar dan moet deze wel gehandhaafd worden. Het is volgens de
initiatiefnemers naast het onderzoeken van nieuwe mogelijkheden en technieken zaak
om bestaande middelen volledig in Nederland in te zetten en uit te rollen om antisemitische
en racistische spreekkoren integraal aan te pakken. De initiatiefnemers willen benadrukken
dat hierbij het doel voorop staat: antisemitische en racistische leuzen uitbannen.
De middelen die hiervoor worden ingezet dragen bij aan het bereiken van het dat doel
en worden door voetbalclubs in samenwerking met de KNVB opgezet en uitgevoerd.
Initiatiefnemers willen dat de KNVB elke voetbalclub verplicht om een werkplan tegen
antisemitisme en racisme te maken. Het belijden met de mond dat antisemitisme geen
plek heeft in voetbalstadions is eenvoudig, er echt iets aan doen is een tweede. Daarom
moet elke voetbalclub een werkplan maken waaruit volgt wat het beleid van die club
is om antisemitisme in en rondom het stadion tegen te gaan en welke acties de club
neemt. In het bijzonder moet hierbij aandacht worden besteed aan maatregelen tegen
antisemitische leuzen. Het is aan de KNVB om hier ook een leidende rol in te nemen.
Tot slot op dit onderdeel hechten initiatiefnemers eraan te benadrukken dat bestuurlijke
daadkracht ook vereist is bij het tegengaan van antisemitisme in de voetbalstadions.
Het is makkelijker om een uitspelende club te bestraffen dan de thuisspelende club
als bestuurder. Dat is echter wel nodig, te denken valt bijvoorbeeld aan het sluiten
van een deel van thuisspelend vak of andere vergelijkbare maatregelen. Daar gaat een
krachtig signaal van uit, zeker als een dergelijk besluit door het gezag van de eigen
stad genomen wordt.
6. Beslispunten
Overeenkomstig artikel 10.9, tweede lid, van het Reglement van Orde van de Tweede
Kamer, voorzien de initiatiefnemers bovengenoemde voorstellen ook van concrete beslispunten.
In dat kader wordt de Kamer gevraagd in te stemmen met het volgende:
– de Minister van Justitie en Veiligheid te verzoeken het mandaat van de Nationaal Coördinator
Antisemitismebestrijding in het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid
uit te breiden door ook het koesteren van het Joodse leven hier onder te laten vallen
en hiertoe jaarlijks aanvullend € 250.000,- vrij te maken;
– de Minister van Justitie en Veiligheid te verzoeken om een aparte projectcode bij
de politie voor discriminatoire feiten te creëren en het registreren en opnemen van
antisemitische incidenten in de politiesystemen eenvoudiger te maken;
– de Minister van Justitie en Veiligheid te verzoeken in het kader van vakbekwaamheid
van de politie de uitgave «Jodendom en antisemitisme in Nederland» onder de aandacht
te brengen bij elke politie-eenheid;
– de Minister van Justitie en Veiligheid te verzoeken om in overleg met de Kmar, gemeente
Amsterdam en Bij Leven en Welzijn de samenwerking tussen deze partijen te bestendigen,
en gelet op de toekomst waar nodig hulp te bieden bij het upgraden van de noodzakelijke
technische faciliteiten voor de beveiliging;
– de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs te verzoeken een projectsubsidie
van € 200.000,– vrij te maken voor organisaties als Na de Oorlog zodat het aantal
lessen van 800 naar 2.600 opgeschaald kan worden.
– de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
te verzoeken blijvend uitvoering te geven aan de EU-aanbeveling om in wet- en regelgeving
het mogelijk te laten blijven voor de Joodse gemeenschap om hun religieuze en culturele
gebruiken te handhaven;
– De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Langdurige Zorg en Sport
te verzoeken Nederlandse voetbalclubs te verplichten om met een structurele clubaanpak
tegen antisemitische en racistische leuzen te komen en daar een rapportageplicht aan
te verbinden;
– De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs te verzoeken er zorg voor te dragen
dat ieder kind tijdens zijn of haar schooltijd minimaal één keer een ervaringsverhaal
te horen krijgt over de Tweede Wereldoorlog;
– de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te verzoeken in de lerarenopleiding
ruimte te maken voor ervaringsverhalen over de Tweede Wereldoorlog in relatie tot
antisemitisme in samenwerking met de Stichting Na de Oorlog; met als doel dat op de
lerarenopleiding iedere docent wordt getraind om aan leerlingen de verhalen te vertellen
van overlevenden van de Tweede Wereldoorlog en om de lessen op te schalen;
– de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te verzoeken samen met Joodse jongerenorganisaties
en onderwijsinstellingen in gesprek te gaan over een veilig leerklimaat voor Joodse
studenten;
– de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te verzoeken samen met Joodse jongerenorganisaties
en onderwijsinstellingen te komen tot een aanspreekpunt voor studenten én personeel
wanneer zij te maken hebben met antisemitisme;
– de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verzoeken gemeenten aan
te moedigen aandacht te besteden aan bijzondere dagen en/of momenten uit de specifieke
geschiedenis van de Joodse gemeenschap in die gemeente en hiertoe samen met de VNG
en relevante organisaties uit de Joodse gemeenschap een handreiking toe op te stellen.
7. Financiële consequenties
De uitvoering van bovenstaande beslispunten heeft de volgende financiële consequenties:
– Subsidie voor stichting Na de Oorlog: € 200.000,–;
– NCAB: € 250.000,–
Ellian Segers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ulysse Ellian, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
G.J.M. Segers, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.