Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. openbaarmaking actieplannen en nulmetingen Open op Orde (Kamerstuk 29362-310)
29 362 Modernisering van de overheid
Nr. 316
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 13 december 2022
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over:
– de brief van 20 juli 2022 inzake openbaarmaking actieplannen en nulmetingen Open op
Orde (Kamerstuk 29 362, nr. 310) en over
– de brief van 12 september 2022 inzake nazending nulmetingen Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat Open op Orde (Kamerstuk 29 362, nr. 311)
De vragen en opmerkingen zijn op 7 oktober 2022 aan de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 12 december 2022 zijn de vragen,
voorzien van een inleiding, beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Hagen
Adjunct-griffier van de commissie, Muller
Inleiding
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden
van de fracties van de VVD, D66, SP en GroenLinks in het verslag van het schriftelijk
overleg over de openbaarmaking actieplannen en nulmetingen Open op Orde en de nazending
nulmeting MIN IenW Open op Orde. Beantwoording van de vragen is verdeeld over de volgende
onderwerpen: prioritering, financiën, uitgangspunten, samenwerking/afstemming, Archiefwet/kaders,
portefeuille Staatssecretaris van BZK en het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk
35 788, nr. 77).
Op 6 april 2021 is het generieke actieplan Open op Orde aan uw Kamer gestuurd1. Het doel van Open op Orde is om de informatiehuishouding op orde te brengen en de
voorwaarden te scheppen om de informatievoorziening aan het parlement en burgers fors
te verbeteren. Zo bevat Open op Orde maatregelen om de Wet open overheid en de (nieuwe)
Archiefwet uit te kunnen voeren. Rijksorganisaties versturen per uur 100.000 e-mails,
waarbij kort na het versturen al kan worden verzocht om deze e-mails openbaar te maken.
De opgave is om ervoor te zorgen dat relevante mails worden opgeslagen in informatiesystemen
zodat Woo-verzoeken tijdig kunnen worden afgehandeld. Het vergt investeringen in capaciteit
en techniek om deze hoeveelheden informatie zorgvuldig te selecteren en tijdig in
beheer te nemen. In verband met deze investeringen wordt het generieke actieplan aangevuld
en geactualiseerd.
Het geactualiseerde generieke actieplan Open op Orde zal in het voorjaar van 2023
aan uw Kamer worden gestuurd. In dit geactualiseerde actieplan wordt de focus gelegd
op verdere verbetering van de ondersteunende ICT en de rijksbrede prioriteiten die
nog niet zijn afgerond, zoals het archiveren van e-mail, chatberichten en sociale
media. Het geactualiseerde plan zal aansluiten bij de prioriteiten van het Programma
Open Overheid:
1. Het bewerkstelligen van een paradigmashift: informatie aan de voorkant op orde («kraan
dicht»):
– Implementeren van archiveren by design
– Ontwikkeling en validering roadmap voor de ICT van de informatiehuishouding
– Ontwikkelen van een strategie voor onder andere mails en chatberichten
2. De basis leggen voor een fundamentele versterking van de informatiehuishouding, door:
– Voldoende capaciteit, kennis en middelen
– Architectuur
– Beleid doorontwikkelen voor e-mail, chatberichten en sociale media
Het generieke actieplan bevat concrete maatregelen met daarbij onderscheid tussen
de rijksbrede maatregelen en de maatregelen van individuele rijksorganisaties. De
rijksorganisaties hebben elk hun eigen opgaven en dat maakt hun informatiehuishouding
ook verschillend. Daarom hebben rijksorganisaties een eigen actieplan opgesteld die
beschrijven hoe hun informatiehuishouding er uit ziet en een stappenplan om de rijksbrede
doelen uit het generieke actieplan te bereiken.
Eind 2022 is de verbetering van de informatiehuishouding rijksbreed in volle gang.
Op rijksbreed niveau zijn er binnen de 4 actielijnen (Professionals, Volume en aard
van informatie, IT-systemen en Sturing en monitoring) meer dan 20 projecten gestart
die rijksorganisaties ondersteunen en verandering kunnen versnellen. Ook rijksorganisaties
zijn hard bezig met de uitvoering van maatregelen uit hun eigen actieplannen. Via
de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk zal uw Kamer jaarlijks worden geïnformeerd
over de voortgang van het programma.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Staatssecretaris
Prioritering
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brieven
met bijlagen van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
d.d. 20 juli jl. en 12 september jl. Graag willen deze leden de Staatssecretaris hierover
een aantal vragen stellen. Allereerst merken de leden van de VVD-fractie op dat een
goede informatievoorziening en een goede informatiehuishouding van groot belang is.
Uit de actieplannen blijkt dat niet alle ambities met de beschikbare middelen gerealiseerd
kunnen worden. Kan in het algemeen worden aangegeven welke ambities niet gerealiseerd
kunnen worden met de beschikbare middelen?
De consequenties van het verschil tussen ambitie en het beschikbare budget verschillen
per rijksoverheidsorganisatie. Met de beschikbare middelen worden allereerst de negen
rijksbrede prioriteiten (zie het antwoord op de volgende vraag) gerealiseerd. Daarnaast
hebben deelnemende organisaties specifieke maatregelen opgesteld voor hun eigen organisatie,
die niet in alle gevallen gedekt kunnen worden door het toegekende budget. De meeste
organisaties voeren deze maatregelen alsnog uit door alternatieve financiering aan
te wenden of uitvoering door de lijnorganisatie. Andere niet-geprioriteerde maatregelen
worden kleiner gemaakt, duren langer of worden in een enkel geval geschrapt. Concrete
voorbeelden zijn:
• Vanaf 2023 is er minder geld beschikbaar voor rijksbrede maatregelen uit actielijn
1 (professionals). Zo kunnen er bijvoorbeeld minder campagnes gehouden worden om de
personele capaciteit te vergroten. Er kunnen minder initiatieven op het gebied van
I-Partnerschap worden opgezet, wat betekent dat de ontwikkeling van het werkverband
met onderwijsinstellingen (waaronder MBO’s) vertraagt. En er is minder ruimte om nieuwe
leer- en andere producten over informatiehuishouding te ontwikkelen.
• Het inrichten van pilots rondom het toetsen van de visie van de moderne werkomgeving,
waaronder de samenwerkingsfunctionaliteit, kan niet worden opgestart.
• De realisatie en implementatie van technische ondersteuning voor het archiveren van
mail en chatberichten duurt langer.
• Een verandertraject om (beleids)medewerkers mee te nemen in wat een Open Overheid
en versteviging van de informatiehuishouding voor hen betekent wordt niet gestart.
• Er komen rijksbreed minder trainees beschikbaar om te ondersteunen in het verbetertraject.
Maatregelen die tijdens de duur van dit programma niet kunnen worden gerealiseerd,
kunnen mogelijk worden opgepakt met het voorziene budget van na 2026.
Is er daarbij een rangorde aan te brengen in de ambities die daadwerkelijk gerealiseerd
moeten worden met het oog op een goede informatievoorziening en een goede informatiehuishouding,
en ambities die wellicht minder urgent zijn? Welke prioritering wordt aangebracht
en op welke gronden, zo vragen de leden van de VVD-fractie?
De Staatssecretaris schrijft in de brief dat het feit dat er minder budget beschikbaar
is ertoe leidt dat «bij meerdere organisaties tot een stevige prioritering en een
latere realisatie van de niet-geprioriteerde maatregelen». Kan de Staatssecretaris
aangeven op grond van welke criteria wordt bepaald hoe er wordt geprioriteerd en op
basis waarvan bepaalde realisatie in de tijd naar achter wordt doorgeschoven, zo vragen
de leden van de GroenLinks-fractie?
De prioriteiten voor het programma Open op Orde zijn rijksbreed vastgesteld. Naast
de opbouw van de personele capaciteit aan informatieprofessionals bij de rijksoverheidsorganisaties
en het realiseren van structurele opleidingsmogelijkheden, zijn negen rijksbrede prioriteiten
vastgesteld die rijksoverheidsorganisaties in ieder geval gedurende de looptijd van
het programma gaan realiseren. Deelnemers moeten voldoen aan de volgende rijksbrede
prioriteiten:
1. Opzetten governance en programmateam (afgerond)
2. Uitvoeren volwassenheidsmetingen (nulmeting afgerond, 1-meting is in uitvoering)
3. Uitvoeren haalbaarheidstoets op het actieplan (afgerond)
4. Implementatie Kwaliteitsraamwerk IV-functies (in uitvoering)
5. Implementatie nieuwe werkwijze beslisnota’s Kamerstukken (afgerond). Sinds Prinsjesdag
worden bij alle Kamerstukken beslisnota’s openbaar gemaakt, inmiddels zijn er meer
dan 1500 aan uw Kamer gestuurd.
6. Aansluiting op PLOOI (afhankelijk van afronden technische ontwikkeling)
7. Implementatie handreiking e-mailarchivering rijksoverheid (in uitvoering, vertraagd).
Alle e-mails van (vertrekkende) bewindspersonen zijn veiliggesteld.
8. Implementatie beleidslijn berichtenapps (in uitvoering, vertraagd).
9. Implementatie web archivering conform raamovereenkomst (afgerond). Alle websites van
de kerndepartementen zijn gearchiveerd en veiliggesteld.
Als een organisatie binnen het toegekende budget voor de realisatie van de negen prioriteiten
ruimte ziet om additionele verbeteringen te realiseren is dat toegestaan en zelfs
wenselijk.
De prioriteiten zijn met name vastgesteld op basis van de lopende projecten uit het
Meerjarenplan Informatiehuishouding2 en worden bijgesteld in de actualisatie van Open op Orde, waarover u in het voorjaar
van 2023 zal worden geïnformeerd.
Financiën
In de brief van 20 juli jl. wordt aangegeven dat er een verschil is tussen het beschikbare
budget voor de verbetering van de informatiehuishouding en het aangevraagde budget.
Het totaal aangevraagde budget voor de looptijd is 1435 miljoen euro, waarvan er 787
miljoen euro tot en met het jaar 2026 beschikbaar is. Het gaat hier om een niet onaanzienlijk
verschil, zo constateren de leden van de VVD-fractie. Daarnaast hebben nog niet alle
Rijksorganisaties hun totaal verwachte investering in hun actieplan opgenomen. Het
is dus niet ondenkbaar dat dit verschil nog verder zal toenemen. Deze leden vragen
of ervoor wordt gezorgd dat het proces qua financiën beheersbaar blijft.
Kunnen de Minister en de Staatssecretaris aangeven waarom er 787 miljoen euro voor
het project is uitgetrokken en de kosten nu al zijn gestegen naar 1435 miljoen euro,
zo vragen de leden van de SP-fractie?
Er wordt maximaal 787 miljoen euro door het programma verdeeld. De financieringsbehoefte
vanuit alle plannen gezamenlijk is opgeteld 1435 miljoen euro. Dat leidt bij meerdere
organisaties tot een stevige prioritering en een latere realisatie van de niet-geprioriteerde
maatregelen (zie vorige vraag). De meeste organisaties voeren deze maatregelen alsnog
uit door alternatieve financiering aan te wenden of uitvoering door de lijnorganisatie.
Maatregelen die tijdens de duur van dit programma niet kunnen worden gerealiseerd,
kunnen mogelijk worden opgepakt met het voorziene budget van na 2026. Via half- en
jaarlijkse rapportage wordt de voortgang op de vastgestelde rijksbrede prioriteiten
en actiepunten uit het generieke actieplan Open op Orde gemonitord. Zoals in de vorige
vraag vermeld ligt de focus op de realisatie van de 9 rijksbrede prioriteiten.
In 2026 stopt het Rijksbrede programma Open op Orde, maar ook na 2026 is voorzien
in structurele gelden voor het op orde houden van de informatiehuishouding en informatievoorziening.
Hoe reëel is het om dat programma in 2026 te stoppen als in de jaren vanaf 2026 ook
nog voorzien is in structurele gelden, zo vragen de leden van de VVD-fractie?
Om een structurele verbetering van de informatiehuishouding te realiseren moeten de
activiteiten van het programma ook na 2026 doorlopen. In 2024 zal er een evaluatie
worden uitgevoerd om te kijken of de verdere activiteiten van het programma in de
lijn worden opgepakt of dat een programmatische aanpak gewenst is.
Door alle relevante onderdelen structureel te versterken kan de informatiehuishouding
structureel verbeteren. Dit is geen eenmalige, tijdelijke actie, maar zorgt voor vergroting
van de vaste bezetting van organisaties om de kwaliteit van de informatiehuishouding
van de organisaties blijvend te versterken. Een deel van de structurele gelden is
hiervoor bestemd. Eveneens is het aanbieden van opleidingen en trainingen voor zowel
ambtenaren als professionals voor informatiebeheer een behoefte die ook na afloop
van Open op Orde blijft bestaan. Ook worden organisaties als de Inspectie Overheidsinformatie
en Erfgoed en het Nationaal Archief blijvend versterkt.
De nieuw ontwikkelde informatiesystemen voor de verwerking van informatie uit sociale
media, samenwerkingsplatforms, websites, berichtenapps en e-mail en het zoeken naar
informatie, vereisen na ingebruikname jaarlijkse licentie- en beheerkosten.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister en de Staatssecretaris nader in te gaan
op de redenen waarom het bedrag dat is uitgetrokken voor het project Open op Orde
niet toereikend zou zijn en zelfs bijna verdubbeld dient te worden om aan de vraag
te voldoen?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
actieplannen nulmetingen «Open op Orde». Deze leden zijn blij dat de rijksoverheid
werk maakt van het verbeteren van de informatiehuishouding. Zij constateren evenwel
dat er nog heel veel werk te verzetten is alvorens de informatiehuishouding van de
rijksoverheid daadwerkelijk op orde is. Zij maken zich dan ook zorgen als zij in de
brief van de Staatssecretaris lezen dat er veel meer middelen nodig zijn om de ambities
te realiseren. Zij zijn daarom zeer benieuwd naar het geactualiseerde Generieke Actieplan
«Open op Orde» dat in het vierde kwartaal naar de Kamer wordt gestuurd. Voor dit moment
hebben de leden van de GroenLinks-fractie enkele vragen aan de Staatssecretaris. Allereerst
willen deze leden graag weten hoe het kan dat de budgetten zo afwijken van de benodigde
middelen om de ambities te realiseren? Kan de Staatssecretaris aangeven op grond van
welke informatie gekomen is tot het bedrag van 787 miljoen euro voor de periode 2021–2026?
Onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend onrecht» van de Parlementaire
Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag was de financiële onderbouwing van noodzakelijke
maatregelen om de informatiehuishouding te verbeteren.
De Kosten Baten Analyse van RDDI, de uitvoeringstoetsen voor de Woo en een bedrag
voor centrale programmakosten, structurele versterking van de Inspectie Overheidsinformatie
en Erfgoed en het Nationaal Archief en de ontwikkeling van generieke voorzieningen
zijn de basis geweest voor de initiële kosteninschatting. RDDI heeft de Kosten Baten
Analyse opgesteld op basis van het bij rijksoverheidsorganisaties realiseren van emailarchivering,
websitearchivering, berichtenapp archivering, openbaar maken van documenten, ontwikkeling
van Woo-tooling en de bewustwordingscampagne «medewerker aan informatie». Daarnaast
zijn ook de programmakosten per rijksoverheidsorganisatie voor het verbeteren van
de informatiehuishouding meegenomen in de berekening.
Rijksoverheidsorganisaties hebben al hun ambities op het gebied van informatiehuishouding
opgenomen in de departementale actieplannen. De opgenomen maatregelen gaan verder
dan de maatregelen die in de kosteninschatting zijn opgenomen. Denk hierbij bijvoorbeeld
aan het vernieuwen van de centrale informatiesystemen en het wegwerken van papieren
archiefachterstanden. Maatregelen die tijdens de duur van dit programma niet kunnen
worden gerealiseerd, kunnen mogelijk worden opgepakt met het voorziene budget van
na 2026. In 2024 zal er een evaluatie worden uitgevoerd om te kijken of de verdere
activiteiten van het programma in de lijn worden opgepakt of dat een programmatische
aanpak gewenst is.
Kan er een uitgesplitste begroting en de aangebrachte mutaties worden gestuurd, zo
vragen de leden van de SP-fractie? Deze leden willen daarbij ook helder aangegeven
zien welke posten nieuw zijn of welke eerder onder ander beleid vielen.
De uitgekeerde middelen zijn specifiek bedoeld voor de uitwerking van de actielijnen,
zoals opgenomen in het generieke actieplan Open op Orde. Dit betreft een versnelling
in de verbetering van de rijksbrede informatiehuishouding. In de tabel hieronder is
een uitsplitsing van de budgetverdeling opgenomen.
Uitgangspunten
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom over de plannen van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid het volgende vermeld staat: «De doelstellingen van alle
initiatieven moeten verbonden zijn met de visie van JenV dat een goed functionerende
overheid begint bij volledige, betrouwbare en transparante overheidsinformatie»? Gelden
deze uitgangspunten niet voor andere ministeries? Kunnen deze leden hieruit opmaken
dat er per ministerie andere uitgangspunten gelden? Waarom is er niet gekozen voor
Rijksbrede uitgangspunten?
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid sluit hiermee aan op de generieke, rijksbrede
doelen van Open op Orde. De woorden volledig, betrouwbaar en transparant zijn rechtstreeks
overgenomen/afkomstig uit het generiek actieplan Open op Orde, opgesteld door BZK.
Deze uitgangspunten gelden ook voor de andere ministeries. De rijksbrede uitgangspunten
staan verwoord in het Generieke Actieplan Open op Orde.
Samenwerking/afstemming
Hoe zorgt de Staatssecretaris ervoor dat niet iedere overheidsinstantie een eigen
prioritering maakt die ertoe leidt dat verschillende instanties die nauw met elkaar
samenwerken langs elkaar heen gaan werken, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie?
Elk departement is verantwoordelijk voor zijn eigen informatievoorziening en informatiehuishouding.
Het ligt in de lijn der verwachtingen dat de departementen tegen dezelfde soort problemen
aanlopen. Hoe wordt ervoor gezorgd dat de departementen niet allemaal opnieuw het
wiel hoeven uit te vinden, leren van elkaars oplossingen en er meer generieke oplossingen
komen, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
De verbeteroperatie kent twee lagen. Er is een generieke visie op de informatiehuishouding
rijksoverheid, die is vertaald in generieke acties en aanpak voor de gehele rijksoverheid én iedere organisatie heeft haar specifieke acties en aanpak die complementair is aan de generieke aanpak.
De stelselpartijen – Nationaal Archief, Doc-Direkt, RDDI3, UBR4, SSC-ICT5, CIO Rijk – is gevraagd generieke producten te bieden waar iedere organisatie gebruik
van kan maken. RDDI organiseert kennissessies en maakt handreikingen en het Nationaal
Archief stelt normen en handreikingen op en ondersteunt organisaties bij het toepassen
hiervan. De ontwikkeling van generieke ICT-voorzieningen wordt centraal opgepakt en
er is een gezamenlijke aanbesteding van laksoftware/Woo-tooling gerealiseerd. Multidisciplinaire
en zogenaamde vliegende teams vanuit de stelselpartijen nemen kennis mee van het ene
departement naar de andere en er vindt structureel afstemming plaats tussen de deelnemers.
Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat departementen niet bij alle vraagstukken het
wiel opnieuw hoeven uit te vinden.
De leden van de SP-fractie hebben de nulmetingen met betrekking tot het project Open
op Orde gelezen en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen. De informatiehuishouding
binnen de rijksoverheid dient op orde te zijn. Dat hier in de afgelopen jaren te weinig
waarde aan gehecht is, heeft grote gevolgen gehad voor mensen. Deze leden zijn er
echter nog onvoldoende van overtuigd dat dit kabinet doordrongen is van het belang
hiervan. De plannen zoals meegestuurd tonen volgens hen een gebrek aan onderlinge
samenhang en afstemming. Delen de Staatssecretaris en de Minister deze mening en zo
ja, kunnen zij aangeven wat zij hierop ondernemen?
Naar mijn mening is er is wel degelijk sprake van onderlinge samenhang en afstemming.
Om de samenhang te waarborgen zijn alle actieplannen opgesteld aan de hand van de
vier actielijnen uit het generieke actieplan Open op Orde en zijn gericht op de negen
rijksbrede prioriteiten. Er is maatwerk nodig in de actieplannen per organisatie omdat
de uitgangssituatie verschilt. De actieplannen beschrijven daarom vanuit organisatie-eigen
probleemanalyses welke bijdrage de betreffende organisatie aanvullend levert om de
doelstellingen uit Open op Orde binnen de periode van het programma te realiseren.
Het lijkt deze leden zinloos en te kostbaar om elk ministerie dezelfde open deur in
te laten trappen of hetzelfde wiel uit te laten vinden. Daarbij is, door de verschillende
uitgangspunten, het controleren van deze plannen ingewikkeld. Is de Staatssecretaris
bereid meer uniformiteit in dit project aan te brengen? Zo nee, waarom niet, zo vragen
de leden van de SP-fractie?
Wat generiek kan worden ontwikkeld, doen we generiek. Via verschillende interdepartementale
gremia vindt intensieve afstemming plaats om te kijken welke generieke projecten en
activiteiten aanvullend noodzakelijk zijn om zo goed mogelijk te voldoen aan de grote
veranderopgave. Elk departement heeft daarnaast een eigen vernieuwingscyclus voor
de informatiesystemen behorend bij de eigen specifieke uitdagingen, rollen en taken
van het departement. Dit zorgt voor een uniek complex van systemen, waar niet altijd
generieke trajecten van gemaakt kunnen worden.
In hoofdstuk 2.1 van het «Programma BZK Transparant» d.d. 27 januari 2022 wordt gesteld
dat doorzettingsmacht nodig is. Wat wordt in dit geval onder «doorzettingsmacht» verstaan
en waar wordt die doorzettingsmacht belegd, zo vragen de leden van de VVD-fractie?
Bij het veranderen van ICT-systemen is het doorvoeren van verbeteringen complex, zowel
voor incrementele verbeteringen als ook meer fundamentele verbeteringen. Doorzettingsmacht
betekent in dit verband zorgen voor een eenduidige en krachtige sturing op de uitvoering
van verbeteringen, een heldere prioriteitenstelling tussen de verschillende betrokken
departementen en Doc-Direkt en snel interveniëren bij stagnatie in besluitvorming.
Deze doorzettingsmacht is belegd bij de betrokken stuurgroepen.
Archiefwet/Kaders
De leden van de SP-fractie vragen of de Staatssecretaris nader in kan gaan op hoe
er wordt toegezien dat de nulmetingen uitgaan van de juiste aannames en wettelijke
grondslagen zoals de Archiefwet en de Wet Open Overheid?
De nulmeting is onder andere opgezet aan de hand van criteria uit het «Toetsingskader
Informatie van de centrale overheid6 van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed (IOE). Dit toetsingskader is een
instrument van de inspectie waarmee zij kan vaststellen in hoeverre het beheer voldoet
aan de archiefwettelijke normen.
De nulmeting is een self-assessment en richt zich op de specifieke verbeterdoelen
uit het Actieplan Open op Orde. De nulmeting meet dus niet of voldaan wordt aan alle
eisen (procesnormen) uit de Archiefwet en andere regelingen en omvat dus niet alle
elementen uit het toetsingskader van de IOE. Het blijft de verantwoordelijkheid van
elke organisatie om daar wel aan te voldoen.
Rijksoverheidsorganisaties voeren deze meting jaarlijks uit en laten op die manier
zien op welke criteria zij voortgang boeken en waarop niet. Het resultaat van de metingen
wordt gedeeld met het programma Open op Orde en de regeringscommissaris informatiehuishouding.
Zo lezen deze leden bijvoorbeeld in de nulmeting van haar eigen ministerie over een
Rijksbrede visie op openbaarmaking van informatie: «Het is duidelijk welke informatie
bewaard moet blijven en duurzaam toegankelijk moet zijn en voor hoelang. Dit geldt
zowel voor traditionele tekstdocumenten als andere vormen van digitale informatie,
en de bijbehorende procesinformatie (zoals aantekeningen en handtekeningen). Er zijn
instrumenten beschikbaar om onderzoek te doen in grote hoeveelheden informatie. Nieuwe
ontwikkelingen worden op de voet gevolgd zodat tijdig duidelijk is welke maatregelen
nodig zijn om informatie toegankelijk te houden». Inmiddels heeft de Inspectie Overheidsinformatie
en Erfgoed immers geconcludeerd dat de richtlijnen van het ministerie in strijd zijn
met de Archiefwet. Hoe wordt met dit soort inzichten omgegaan in het kader van dit
project? De leden van de SP-fractie ontvangen daarover graag een reflectie.
Toetsing en evaluaties zijn belangrijke instrumenten voor het programma. Bij de ontwikkeling
en vaststelling van beleid en kaders zal kritisch worden gekeken naar het proces rond
de vormgeving van het betreffende kader of beleid, en ook naar de aansluiting op de
eisen van de Archiefwet.
De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat de departementen voldoende financiële
middelen en capaciteit hebben om de ambities uit de actieplannen Open op Orde daadwerkelijk
te kunnen realiseren. Deze leden hebben uit de brief van de Staatssecretaris d.d.
20 juli vernomen dat het huidige budget ontoereikend is en dat een latere realisatie
van de niet-geprioriteerde maatregelen in de lijn der verwachtingen is. Deze leden
hebben daarom met gemengde gevoelens kennisgenomen van de genoemde actieplannen en
nulmetingen Open op Orde, en willen de Staatssecretaris nog een vraag voorleggen.
De leden van de D66-fractie willen weten hoe de voortgang van de informatiehuishouding
zich verhoudt tot de voortgang van de nog te behandelen Archiefwet 2021.
De Archiefwet is een van de instrumenten die kaderstellend is voor de inrichting van
informatiebeheer bij de overheid. Doel van de huidige en nieuwe Archiefwet is dat
overheidsinformatie behouden, vindbaar en toegankelijk blijft voor huidige en toekomstige
generaties. Het wetsvoorstel Archiefwet 2021 geeft overheidsorganisaties meer houvast
voor de inrichting van hun digitale informatiebeheer, wat de voortgang van de verbetering
van rijksbrede informatiehuishouding ten goede komt.
Deze leden vragen aan de Staatssecretaris of zij in de brief met het geactualiseerde
Generieke Actieplan Open op Orde – dat in het vierde kwartaal wordt toegezonden naar
de Kamer – ook kan toelichten wat de stand van zaken is van de behandeling van het
wetsvoorstel Archiefwet 2021.
Het kabinet heeft in november 2021 een voorstel voor een nieuwe Archiefwet ingediend
(Archiefwet 2021). Op dit moment is het wetsvoorstel Archiefwet 2021 bij uw Kamer
in behandeling. De Archiefwet valt onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De Staatssecretaris Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft uw Kamer op 2 november
jl. een voortgangsbericht gestuurd over de nota naar aanleiding van het verslag Archiefwet
20217.
Portefeuille Staatssecretaris van BZK
Kunnen zij aangeven waarom de brief is ondertekend door de Staatssecretaris terwijl
de Minister verantwoordelijk is voor de rijksoverheid, zo vragen de leden van de SP-fractie?
Als Staatssecretaris van BZK coördineer ik de digitale ambities van het nieuwe kabinet.
Onder mijn verantwoordelijkheid vallen opgaven rond digitalisering, zoals innovatie,
inclusie, digitale burgerrechten en de regie op de digitale infrastructuur. De verbetering
van de informatiehuishouding valt hiermee ook onder mijn verantwoordelijkheid.
Digitalisering is niet exclusief van één Staatssecretaris of één ministerie; in de
maatschappij, bij alle departementen, overheden en uitvoeringsorganisaties staat digitalisering
(hoog) op de agenda. Als Staatssecretaris sta ik aan de lat om de strategische hoofdlijnen
bij digitalisering te bewaken.
Coalitieakkoord
Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-fractie nog de vraag op welke wijze de
Staatssecretaris de doelen uit het coalitieakkoord die samenhangen met het verbeteren
van de informatiehuishouding denkt te kunnen bewerkstelligen? Kan de Staatssecretaris
concreet per doelstelling aangeven wat de effecten zijn van het feit dat er op dit
moment onvoldoende budget beschikbaar is?
Het verbeteren van de informatiehuishouding van de rijksoverheid is bijdragend aan
de toegankelijkheid van digitale overheidsdiensten doordat de opslag, het beheer,
de digitale toegankelijkheid en de vindbaarheid van de informatie van de rijksoverheidsorganisaties
verbeterd wordt.
Het vernieuwen van Document Management Systemen, Record Management Systemen en Enterprise
Content Management Systemen vallen buiten de oorspronkelijke scope van de financiering
van Open op Orde. De opslag, het beheer, de digitale toegankelijkheid en de vindbaarheid
zal niet van alle informatie van de rijksoverheidsorganisaties verbeterd kunnen worden
en informatiesystemen zijn niet zo gebruikersvriendelijk als medewerkers zouden wensen.
Wel zullen documenten uit zowel formele (workflowsystemen, e-mail) als informele informatiestromen
(chatberichten) actief beheerd worden en gemakkelijke beschikbaar worden gemaakt.
Organisaties proberen voor niet-geprioriteerde maatregelen alternatieve financiering
aan te wenden of uitvoering te geven door de lijnorganisatie. Maatregelen die tijdens
de duur van dit programma niet kunnen worden gerealiseerd, kunnen mogelijk worden
opgepakt met het voorziene budget van na 2026.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.R. Muller, adjunct-griffier