Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Teunissen, Van der Plas en Jasper van Dijk over het plan van de Europese Commissie om het Mercosur-verdrag geïmplementeerd te krijgen door nationale parlementen te omzeilen
Vragen van de leden Teunissen (PvdD), Van der Plas (BBB) en Jasper van Dijk (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het plan van de Europese Commissie om het Mercosur-verdrag geïmplementeerd te krijgen door nationale parlementen te omzeilen (ingezonden 30 september 2022).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 6 december 2022).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat de Europese Commissie met Mercosur-landen onderhandelt over
het splitsen van het Mercosur-verdrag in verschillende onderdelen, zodat het handelsdeel
niet voorgelegd hoeft te worden aan nationale parlementen? Wat is uw standpunt hierover?1
Antwoord 1
Nee, dat kan ik niet bevestigen. Zoals aangegeven in mijn brief van 20 oktober jl.
over de stand van zaken van de EU-Mercosur onderhandelingen2, en mondeling tijdens het Commissiedebat over de informele RBZ Handel3 en tijdens de behandeling van de Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking4, is na het bereiken van een onderhandelaarsakkoord in 2019 de Europese Commissie
in gesprek gegaan met de Mercosur-landen over mogelijke aanvullende afspraken die
EU-zorgen over het akkoord moeten wegnemen. Hoewel deze gesprekken doorlopen en er
binnen de Commissie wordt gewerkt aan mogelijke voorstellen, zijn er geen nieuwe ontwikkelingen
te melden. Het is op dit moment niet duidelijk of en wanneer deze gesprekken tot een
uitkomst leiden die de Commissie in staat stelt een mogelijk akkoord met de Mercosur-landen
aan de Raad voor te leggen voor besluitvorming. Evenmin is duidelijk in welke vorm
(één of meerdere akkoorden) de Commissie het onderhandelingsresultaat in dat geval
zal presenteren.
Vraag 2
Gezien het feit dat dit verdrag een enorme impact zal hebben op individuele lidstaten,
deelt u de mening dat het splitsen van het verdrag de democratische bevoegdheid van
nationale parlementen ondermijnt?
Antwoord 2
Nee, ik deel deze mening niet. De Europese Commissie heeft als onderhandelaar de bevoegdheid
(waar nodig gezamenlijk met de Hoge Vertegenwoordiger) om voorstellen te doen aan
de Raad over de vorm (één of meerdere akkoorden) waarin het onderhandelingsresultaat
wordt voorgelegd voor besluitvorming. Zo ver mij bekend, zijn hierover binnen de Commissie
nog geen besluiten genomen. De aard van een akkoord kan pas definitief worden bepaald
op basis van de uitonderhandelde tekst, voorafgaand aan ondertekening. Zoals herhaaldelijk
door het kabinet aangegeven zal het kabinet pas een standpunt innemen over het akkoord
met de Mercosur-landen wanneer de Commissie de benodigde documenten voor besluitvorming
aan de Raad heeft aangeboden. Indien een voorstel aan de Raad wordt voorgelegd, zal
ik de Kamer hierover informeren, zowel over vorm als inhoud.
Het behoeft geen betoog dat voor de besluitvorming over het verdrag vervolgens de
toepasselijke democratische en grondwettelijke procedures dienen te worden doorlopen.
Een akkoord dat afspraken bevat zowel op terreinen waar sprake is van EU bevoegdheden
als op terreinen waar lidstaten nationale bevoegdheden uitoefenen (een «gemengd akkoord»)
zal, naast de EU goedkeuringsprocedure, in Nederland ter goedkeuring worden voorgelegd
aan de Staten-Generaal. Een akkoord dat naar de aard «EU-only» is, dat wil zeggen
een akkoord waarbij als gevolg van de bevoegdheidsverdeling tussen de EU en haar lidstaten
alleen de EU partij wordt, moet het EU goedkeuringsproces doorlopen. Zoals vastgelegd
in het Verdrag van Lissabon betekent dat dat het aan de Raad is om te besluiten over
de ondertekening en dat het aan de Raad en het Europees Parlement is om te besluiten
tot goedkeuring van het akkoord. Nederland is vertegenwoordigd in de Raad en besluit
hier derhalve over mee. Het kabinet legt verantwoording af aan de Kamer over de positie
die wordt ingenomen in de Raad.
Vraag 3
Herinnert u zich uw antwoorden op schriftelijke vragen van het lid Ouwehand (10 maart
2021) waarin u stelde «naar verwachting zal een associatieakkoord onder de gezamenlijke
bevoegdheid van de EU en de lidstaten vallen»5? Waarom lijkt dit te zijn veranderd?
Antwoord 3
Ik herinner mij de antwoorden waarnaar in de vraag wordt verwezen. Het volledige antwoord
waaruit in de vraag wordt geciteerd luidde als volgt:
«De Europese Commissie is gemachtigd om onderhandelingen te voeren over een akkoord
met de Mercosur landen op basis van onderhandelingsrichtsnoeren die de Raad heeft
vastgesteld. Of de aard van een akkoord gemengd is of EU-only wordt bepaald door de
uiteindelijke inhoud van het akkoord. Naar verwachting zal een associatieakkoord onder
de gezamenlijke bevoegdheid van de EU en de lidstaten vallen. De Commissie kan als
onderhandelaar (waar nodig gezamenlijk met de Hoge Vertegenwoordiger) ook een voorstel
doen om het onderhandelingsresultaat in meerdere akkoorden voor te leggen. De aard
van een akkoord zal pas definitief kunnen worden bepaald op basis van de uitonderhandelde
tekst, voorafgaand aan ondertekening. Op basis van de inhoud doet de Commissie (waar
nodig gezamenlijk met de Hoge Vertegenwoordiger) een voorstel. De Raad besluit hier
vervolgens over.»
Deze situatie is niet veranderd.
Vraag 4
Bent u bereid in de Europese Raad te laten weten dat een splitsing van het Mercosur-verdrag
wat Nederland betreft onacceptabel en ondemocratisch is?
Antwoord 4
Het kabinet zal pas een standpunt innemen over het akkoord met de Mercosur-landen
wanneer de Commissie de benodigde documenten voor besluitvorming aan de Raad heeft
aangeboden. In het algemeen kan niet gesteld worden dat het splitsen van EU verdragen
onaanvaardbaar en ondemocratisch zou zijn.
Vraag 5
Klopt het dat Frankrijk er eerder bij de Europese Commissie op heeft aangedrongen
dat het verdrag door nationale parlementen moet worden geratificeerd? Is die positie
nog steeds hetzelfde? Waarom heeft de Europese Commissie besloten hier geen gehoor
aan te geven?
Antwoord 5
Het is niet aan het kabinet om tekst en uitleg te geven over communicatie tussen de
Europese Commissie en een andere lidstaat.
Vraag 6
Kunt u een tijdlijn geven van wanneer de Raad zal besluiten of het wel of niet instemt
met een splitsing van het Mercosur-verdrag?
Antwoord 6
De Raad kan pas besluiten over een akkoord met de Mercosur-landen wanneer de Commissie
de benodigde documenten voor besluitvorming aan de Raad heeft aangeboden. Zie ook
het antwoord op vraag 1 hierboven.
Vraag 7
Wat wilt u zeggen tegen Nederlandse boeren die zich terecht zorgen maken over dat
het Mercosur-verdrag tot oneerlijke concurrentie voor hen gaat leiden? En wat wilt
u zeggen tegen milieuorganisaties die waarschuwen dat het verdrag meer ontbossing
tot gevolg zal hebben, en die nu zien dat wanneer lidstaten en nationale parlementen
zeer kritisch zijn over een handelsverdrag, de Europese Commissie op zoek gaat naar
manieren om die kritische lidstaten en nationale parlementen te omzeilen? Vindt u
dat deze opstelling van de Europese Commissie het vertrouwen in de Commissie ten goede
komt?
Antwoord 7
Ik begrijp de zorgen van Nederlandse boeren over de potentiële gevolgen van een toekomstig
EU-Mercosur akkoord. Om die reden hebben de universiteit Wageningen en Ecorys, in
opdracht van het kabinet en ter uitvoering van de motie Voordewind (CU)6, een onderzoek uitgevoerd om de voor- en nadelen van een toekomstig EU-Mercosur akkoord
kwantitatief in kaart te brengen.7 Het onderzoeksrapport laat zien dat een akkoord met de Mercosur-landen leidt tot
een bescheiden economische groei voor Nederland. Voor specifieke landbouwsectoren
is het beeld wisselend. Het rapport stelt dat voor varkens- en pluimveebedrijven de
verwachte inkomensgevolgen positief zijn; voor melkveebedrijven en akkerbouwbedrijven
zijn deze nagenoeg nul; terwijl de gemiddelde inkomens voor de vleeskalveren- en vleesveebedrijven
lager uitvallen.
En om dezelfde reden zijn maatregelen in het onderhandelaarsakkoord overeengekomen
om oneerlijke mededinging en schade voor gevoelige sectoren in de landbouw tegen te
gaan. Zo zal de EU voor gevoelige landbouwgoederen uit Mercosur-landen, zoals hoge
kwaliteit rundvlees, pluimveeproducten, knoflook, suiker en ethanol, importtarieven
en quota behouden.
Met betrekking tot duurzaamheidszorgen, met name over ontbossing, is de Commissie
in gesprek met de Mercosur landen om tot aanvullende afspraken te komen. Nederland
heeft inbreng geleverd aan de Europese Commissie ten behoeve van deze gesprekken.8 Hoewel deze gesprekken doorlopen en er binnen de Commissie wordt gewerkt aan mogelijke
voorstellen, zijn er op dit moment geen ontwikkelingen te melden.
Zoals uiteen gezet in het antwoord op vraag 2 zal het kabinet pas een standpunt innemen
over een akkoord met de Mercosur-landen wanneer de Commissie de benodigde documenten
voor besluitvorming aan de Raad heeft aangeboden. Daarbij zal een brede afweging worden
gemaakt, inclusief het betrekken van de transitie van de Nederlandse landbouw, duurzaamheid,
en de verwachte impact van het handelsakkoord op verschillende Nederlandse sectoren
waaronder de agrarische sector. De voor de besluitvorming over het verdrag toepasselijke
democratische procedures zullen worden doorlopen.
Vraag 8
Erkent u dat de brief van 15 lidstaten van 20 juni, waar ook uw handtekening onder
staat, waarin de Europese Commissie werd gevraagd vaart te maken met de implementatie
van het Mercosur-verdrag, heeft kunnen bijdragen aan het besluit van de Europese Commissie
om koste wat het kost dat verdrag af te sluiten, ook als dat het ondermijnen van de
democratische bevoegdheid van lidstaten betreft?
Antwoord 8
Er is geen sprake van een besluit van de Commissie om koste wat het kost een verdrag
met de Mercosur-landen te sluiten, zoals uiteen gezet in de antwoorden op vraag 1
en vraag 2. Evenmin is er sprake van het ondermijnen van de democratische bevoegdheid
van lidstaten, zoals uiteen gezet in het antwoord op vraag 2.
In de brief van 15 lidstaten van 20 juni jl., gericht aan de Europese Commissie, wordt
steun uitgesproken voor een actief EU handelsbeleid. Eén van de elementen in deze
brief is een oproep om voortvarender op te treden in het onderhandelen, ondertekenen
en in werking laten treden van EU handelsakkoorden. Zoals aangegeven in de begeleidende
brief aan uw Kamer9, heb ik daarbij aangetekend – mede in het licht van de door uw Kamer aangenomen motie
hierover10 – dat met het ondertekenen van de brief aan de Europese Commissie niet vooruit wordt
gelopen op de uiteindelijke Nederlandse positie ten aanzien van een EU-Mercosur akkoord.
Vraag 9
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden en in ieder geval voor de begrotingsbehandeling
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking?
Antwoord 9
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.