Schriftelijke vragen : Het prudent persons principle en het beleggen met geleend geld in de Wet toekomst pensioenen
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over het prudent persons principle en het beleggen met geleend geld in de Wet toekomst pensioenen (ingezonden 5 december 2022).
Vraag 1
            
Herinnert u zich de volgende vraag uit het wetgevingsoverleg van 2 december: «Heeft
               de Minister laten toetsen of in de situatie met opheffing van de leenrestrictie in
               combinatie met het individueel toerekenen van rendementen, nog steeds wordt voldaan
               aan de prudent person regel. De Minister geeft in haar toelichting aan dat het fonds
               als geheel niet hoeft te lenen en er daardoor geen strijd is met dit beginsel. Echter,
               dat geldt op macro-niveau dus voor het fonds en is niet anders dan in het huidige
               stelsel waar dit eveneens op fondsniveau wordt beoordeeld. Kan de Minister heel specifiek
               aangeven hoe de individuele toedeling (die dus formeel negatief kan worden zonder
               aanvullende wetgeving) tóch niet in de weg staat aan de prudent person regel?»
            
Vraag 2
            
Wilt u deze vraag heel precies beantwoorden?
Vraag 3
            
Kunt u zich een omstandigheid voorstellen waarin meer dan 100% investeren in aandelen
               voor een individu/cohort in overeenstemming kan zijn met het prudent persons principle
               (PPP), dat is vastgelegd in de IORP-II richtlijn? Zo ja, kunt u die casus beschrijven
               en aangeven hoe hoog die blootstelling zou kunnen zijn in dat geval?
            
Vraag 4
            
Klopt het dat volgens de IORP-II aan de PPP voldaan moet worden op individueel (deelnemer)
               niveau?
            
Vraag 5
            
Acht u een risicoblootstelling van 1.600% aan zakelijke waarden voor 25-jarigen – zoals
               opgenomen in het De Nederlandsche Bank (DNB-)model – in overeenstemming met het PPP?
            
Vraag 6
            
Acht de toezichthouder DNB een risicoblootstelling van 1600% aan zakelijke waarden
               voor 25-jarigen – zoals opgenomen in het DNB-model – in overeenstemming met het PPP?
            
Vraag 7
            
Wilt u aan DNB expliciet vragen welke risicoblootstelling aan zakelijke waarden zij
               – mogelijk per leeftijdscategorie – maximaal in overeenstemming achten met het PPP
               en het antwoord terugkoppelen aan de Tweede Kamer?
            
Vraag 8
            
Herinnert u zich dat er oorspronkelijk een maximum van 150% blootstelling aan zakelijke
               waarden in het wetsvoorstel zat (zie bijvoorbeeld de handelingen van de Tweede Kamer
               van 10 november 2022)?1
Vraag 9
            
Wie heeft ervoor gelobbyd om zelfs die limiet van 150% uit het wetsvoorstel te verwijderen?
Vraag 10
            
Op basis van welke nieuwe inzichten of welke lobby heeft u besloten om elke vorm van
               leenrestrictie los te laten in het nieuwe wetsvoorstel? Op welke dag heeft u dat besluit
               genomen?
            
Vraag 11
            
Herinnert u zich dat er in de nota naar aanleiding van het nader verslag van het wetsvoorstel
               geen leenrestrictie meer was voor het solidaire contract, maar wel een blootstelling
               van maximaal 100% aan zakelijke waarden in het flexibele contract?2
Vraag 12
            
Herinnert u zich dat er bij de artikelsgewijze behandeling volgens u ineens sprake
               was van het opheffen van de leenrestrictie in het flexibele contract (ten minste als
               er een solidariteitsreserve is)?
            
Vraag 13
            
Kunt u aangeven hoe het nu precies zit met de leenrestrictie in het flexibele contract
               en waar het goed en waar het niet goed is meegedeeld in de wetsbehandeling in het
               parlement?
            
Vraag 14
            
Vindt u het nog steeds een idee om een jongere verplicht en zonder inspraak een beleggingsrisico
               te laten lopen van zeg 150% in aandelen in een fonds waar de jongere verplicht aan
               deelneemt en dus het risico te laten lopen dat de pensioenpot in enig jaar ook helemaal
               leeg is? Zo ja, bent u dan in de toekomst bereid om een gesprek te voeren met een
               jongere wiens pensioenpot helemaal leeg is?
            
Vraag 15
            
Welke exposure aan zakelijke waarden (en aan derivatenrisico) acht u aanvaardbaar
               voor de jongste generatie in elk van de beide contracten?
            
Vraag 16
            
Kunt u voor de tweede termijn met een nota van wijziging komen die een leenrestrictie
               aanbrengt?
            
Vraag 17
            
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden en ten minste 24 uur voor de voortzetting
               van de plenaire behandeling van het wetsvoorstel?
            
Indieners
- 
              
                  Gericht aan
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen - 
              
                  Indiener
P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.