Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over de antwoorden op vragen commissie over herstart verkoopproces Intravacc B.V. (Kamerstuk 34951-8)
2022D51193 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal aanvullende vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 31 oktober 2022 houdende antwoorden
op vragen commissie over herstart verkoopproces Intravacc B.V. (Kamerstuk 34 951, nr. 7).
De voorzitter van de commissie, Smals
De adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA- en ChristenUnie-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de beantwoording van vragen van
de commissie omtrent het verkoopproces Intravacc. B.V. Deze leden hebben hierbij nog
enkele vragen. Zij zijn blij te lezen dat de Minister met gerichte programma’s de
samenwerking tussen onderzoeksinstellingen en in de industrie bevordert. Kan de Minister
een nadere toelichting geven op deze gerichte programma’s? Ook zijn deze leden benieuwd
op welke manier de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderzoeksinstellingen gestimuleerd
wordt in het kader van de deelname aan Important Project of Common European Interest (IPCEI Health). Kan de Minister voorbeelden geven van deelnemende bedrijven en onderzoeksinstellingen?
Genoemde leden lezen dat de door Intravacc B.V. verkregen opdracht voor de ontwikkeling
van een COVID-19-vaccin eind 2021 is beëindigd. Zij zijn benieuwd wat nu gebeurt met
de door Intravacc B.V. ontvangen financiële middelen voor deze ontwikkeling. Worden
deze middelen nu ingezet voor het onderzoek naar de werking van het Outer Membrane Vesicles (OMV)-platform? Wanneer worden de eerste resultaten van dit onderzoek verwacht?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie danken de Minister voor de beantwoording en hebben deze
met interesse gelezen. Deze leden hebben op dit moment geen resterende vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA- en ChristenUnie-fractie
De leden van de CDA- en ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden
van de Minister op de eerder gestelde vragen over de herstart van het verkoopproces
van Intravacc B.V. Deze leden hebben hier enkele vragen bij. De Minister schrijft
in zijn beantwoording dat zijn strategie voor de beschikbaarheid van vaccins zich
richt zich op het systeem als geheel en niet op één bedrijf in het bijzonder, of specifieke
vaccins of technologieën. Genoemde leden vragen in dit verband of de Minister nu alleen
inzet op leveringszekerheid of ook op het zelfvoorzienend zijn binnen Nederland en
de EU. Als ook op zelfvoorzienendheid wordt ingezet, hoe wordt dit dan bereikt binnen
de door de Minister geschetste strategie?
De Minister geeft aan dat er nu een vijfjarenprogramma loopt van het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport en dat de verwachting voor dit jaar en komende jaren
is dat Intravacc B.V. meer commerciële opdrachten gaat aantrekken. Daarnaast wordt
gesproken over een opdracht van de Amerikaanse National Institute of Allergy and Infectious Diseases voor verdere ontwikkeling van een gonorroevaccin. Intravacc B.V. heeft ook een contract
gesloten met de Coalition for Epidemic Preparedness and Response (CEPI) voor een verdere ontwikkeling van het COVID-19-kandidaat-vaccin. De leden
van de CDA- en ChristenUnie-fractie vragen voor welk percentage Intravacc B.V. afhankelijk
is van het vijfjarenprogramma van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Hoeveel miljoen euro bedraagt dit per jaar? Wat is de exacte einddatum?
De Minister stelt dat deelname van de Staat in Intravacc B.V. niet nodig is, omdat
het de pandemische paraatheid onvoldoende versterkt. Genoemde leden vragen of de Minister
niet vindt dat als men zelf iets als een bedrijf als Intravacc B.V. bezit, men een
betere onderhandelingspositie heeft in het geval van een pandemie.
De Minister heeft bij zijn besluit tot het herstarten van het verkoopproces getoetst
aan het nieuwe Beleidskader Deelnemingenbeleid 2022. Daarin staat onder andere op
de zevende pagina: «Een deelneming vertegenwoordigt daarnaast financiële waarde die
de Nederlandse samenleving ten goede komt en die ook voor toekomstige generaties behouden
dient te blijven.»1 Genoemde leden merken op dat farmaceutische bedrijven die het COVID-vaccin hebben
ontwikkeld enorme winst hebben gemaakt.2 Dat betekent toch dat het prijsmechanisme niet goed werkt en er bij een deelneming
een financiële waarde is die de Nederlandse samenleving juist ten goede komt?
De Minister schrijft: «Bij de beoordeling van de potentiële kopers zal ik criteria
als reputatie, financiële stabiliteit van de potentiële kopers en het continueren
van huidige contractuele afspraken laten meewegen. Tevens zullen de strategische en
inhoudelijke plannen die het bedrijf heeft t.a.v. Intravacc B.V. worden meegewogen
maar ook in juridische zin kan ik op voorhand geen partijen uitsluiten». De leden
van de CDA- en ChristenUnie-fractie merken hierover ten eerste op dat onder Europese
regelgeving met betrekking tot aanbesteding uitzonderingen mogelijk zijn.3 Waarom kan de verkoop van Intravacc B.V. niet onder de uitzonderingen vallen? Ten
tweede merken deze leden op dat de Minister niet duidelijk maakt hoe de criteria worden
uitgewerkt. Wordt bijvoorbeeld verkoop verboden aan een bedrijf dat geen eigenaars
heeft binnen de EU?
Genoemde leden vragen hoe de Minister de verkoop van Intravacc B.V. ziet tegen het
licht van de Kamerbreed aangenomen motie Marijnissen/Pieter Heerma van 16 april 20204 en de aangenomen motie van Gerven/Hijink van 14 januari 2021.5
De Minister wijst in zijn beantwoording naar het rapport «Vaccins van productie tot
preparedness».6 De leden van de genoemde fracties vragen in hoeverre de aanbevelingen uit dat rapport
met betrekking tot Intravacc B.V. zijn opgevolgd. Zij vragen ten slotte of een nadere
publiek-private samenwerking is overwogen, en om nader toe te lichten welke afweging
hieromtrent is gemaakt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hebben nog een enkele vraag over het heilloze
plan om niet te investeren in Intravacc B.V., maar in de plaats daarvan Intravacc
B.V. van de hand te doen aan de hoogste bieder. De Minister schrijft dat één argument
doorslaggevend is geweest in het besluit Intravacc B.V. van de hand te doen, wetende:
«Doorslaggevend bij mijn besluit het verkoopproces van Intravacc B.V. te herstarten,
is dat voor het borgen van de publieke belangen in het kader van pandemische paraatheid
een deelname van de Staat in één klein bedrijf de pandemische paraatheid niet effectief
versterkt.» Voornoemde leden vragen waar de Minister dit op baseert. Zij wijzen de
Minister erop dat gedurende de coronapandemie een speciale vaccingezant is aangesteld,
die de opdracht meekreeg om te onderzoeken hoe Europese productie van vaccins kan
worden aangejaagd. Eén van zijn hoofdaanbevelingen luidt als volgt: »Een mogelijke
invulling op Nederlandse bodem voor het EU FAB-project is het voorstel van onder andere
Intravacc en Bilthoven Biologicals (BBio) om een multi-purpose vaccinproductiefaciliteit
te realiseren. In geval van een pandemie zou Nederland daarmee over voldoende vaccinproductie
kunnen beschikken. Onder normale omstandigheden zou deze faciliteit inzetbaar zijn
voor vaccins die Intravacc B.V. ontwikkelt en voor productie door samenwerkingspartners
of derden. Het is aan te bevelen om dit initiatief te versterken met aanvullende partners.
Daardoor kan een zo solide mogelijk syndicaat ontstaan, wat de afhankelijkheid van
Nederland en Europa van productie buiten de landsgrenzen vermindert.» Waarom neemt
de Minister een ander besluit dan een hier speciaal voor aangestelde gezant toe adviseert?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie lezen dat de Minister ruimte ziet voor
verbetering in het farmaceutisch systeem. Zo schrijft de Minister dat hij ruimte ziet
om een duidelijk signaal af te geven over wat we bereid zijn te betalen voor welk
type geneesmiddelen. Wat dit betekent, vraagt om een brede discussie ook met de Kamer,
zo laat de Minister optekenen. Toch geeft de Minister zelf al een schot voor de boeg,
namelijk anders dan aangenomen moties en advies van derden zet de Minister de verkoop
van Intravacc B.V. door en geeft daarbij aan dat hij het produceren en/of een bedrijfsmatige
rol in de ontwikkeling van vaccins niet als overheidstaak ziet. Waarom voert de Minister
niet eerst het door hemzelf gewenste brede debat met de Kamer alvorens onomkeerbare
privatiseringen in te zetten en beslissingen tegen de wil van de kamer te nemen?
Genoemde leden krijgen sterk de indruk dat het besluit om Intravacc B.V. te verkopen
niet is ingegeven door inhoudelijke gronden, maar door de wijze waarop de begrotingscyclus
werkt. Zo benadrukt de Minister: «Ter illustratie: de cumulatieve kosten voor het
onderzoeks- en ontwikkelingsproces voor één vaccin tot de fase dat deze op grote groepen
getest kan worden, worden in de Lancet in 2016 op minimaal 319–469 miljoen dollar
geschat.» De Minister lijkt vaccinontwikkeling – en productie – voornamelijk als een
kostenpost te zien. Maar erkent de Minister dat op termijn investeringen in vaccinontwikkeling
– en productie – ook geld opleveren, aldus genoemde leden? Ziet de Minister in dat
dit korte termijnbeleid een typisch voorbeeld is van «penny wise, pound foolish» waarbij de politiek complete zeggenschap inlevert over de ontwikkeling van toekomstige
vaccins?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie merken op dat het splitsen van het Nederlands
Vaccin Instituut – en het verkopen van de productietak – destijds werd ingegeven door
financiële redenen. Kan de Minister met de Kamer delen hoeveel miljoen het Nederlands
Vaccin Instituut in 2010 en 2011 verlies maakte? Kan de Minister met de Kamer delen
hoeveel winst de nieuwe eigenaar van de productietak (Bilthoven Biologicals) van het
Nederlands Vaccin Instituut – Serum Institute of India (onderdeel van Poonawalla Investments
& Industries Pvt. Ltd.) – nu maakt?
Deze leden merken op dat in de beslisnota wordt benadrukt dat in de Kabinetscommunicatie
wordt geadviseerd om te benadrukken dat Intravacc B.V. een «klein bedrijf» betreft.
In de antwoorden van het schriftelijk overleg komt het woord «klein bedrijf» acht
keer terug. Wat is de definitie van een «klein bedrijf» volgens de Minister? Acht
de Minister een samenstelling van ongeveer 140 werknemers een «klein bedrijf»?
Tot slot wijzen de voornoemde leden erop dat zij het compleet onbegrijpelijk vinden
dat de Minister niet eens als verkoopeis contractueel wil opnemen dat Intravacc B.V.
de intentie nakomt om het patent op het nasaal COVID-19-vaccin (Avacc 10) op te nemen
in COVID-19 Technology Access Pool (C-TAP) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Er resteert voor genoemde leden slechts één vraag: waarom?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van een schriftelijk
overleg over de herstart van het verkoopproces van Intravacc B.V. Zij blijven van
mening dat het een foute beslissing is om Intravacc B.V. te privatiseren en hebben
daarom nog een aantal kritische vragen en opmerkingen. Zij constateren dat de Minister
nog steeds geen overtuigende argumenten heeft gegeven waarom Intravacc B.V. per se
zou moeten worden geprivatiseerd. De Minister noemt in zijn eerdere beantwoording
dat hij een ecosysteem rondom vaccinontwikkeling wil stimuleren. De leden van de SP-fractie
vragen de Minister hoe het privatiseren van Intravacc B.V. dit ecosysteem verbetert
en of Intravacc B.V. niet net zo goed een waardevol onderdeel van dit ecosysteem kan
zijn als het in publieke handen blijft.
Daarnaast lezen de leden van de SP-fractie in de beantwoording van de Minister dat
Intravacc B.V. na verkoop «effectiever samenwerkingen [kan] aangaan en de benodigde
investeringen [kan] aantrekken om een bijdrage te kunnen leveren aan vaccin procestechnologie
ontwikkeling». Zij vragen de Minister waarom deze samenwerkingen niet zouden kunnen
plaatsvinden als Intravacc B.V. in publieke handen blijft. Daarnaast vragen deze leden
waarom Intravacc B.V. niet de benodigde investeringen zou kunnen aantrekken als het
in publieke handen blijft. Komt dit doordat het dat lastiger zou worden voor externe
investeerders om winst te maken op deze investeringen? Zo ja, kunnen deze investeringen
dan niet via publieke middelen en fondsen gefinancierd worden, aangezien het kennelijk
gaat om investeringen die zichzelf terug kunnen verdienen?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of er een ideologische insteek zit achter
de plannen om Intravacc B.V. te privatiseren. Zij zien namelijk geen sterke inhoudelijke
onderbouwing van dit besluit. Is de Minister ervan overtuigd dat vaccinontwikkeling
erop vooruit gaat als deze plaatsvindt in de context van de vrije markt? Genoemde
leden constateren dat de Minister eerder dit jaar nog zelf de conclusie trok uit het
onderzoek dat hij had laten doen naar de financiering van geneesmiddelenontwikkeling
dat hierbij «Het financiële rendement […] leidend [is] en niet het maatschappelijke
rendement.» Deze leden vragen de Minister of er een reden is om aan te nemen dat dit
anders werkt bij de ontwikkeling van vaccins en of het financiële rendement na privatisering
niet een grotere rol gaat spelen bij Intravacc B.V.
Genoemde leden constateren dat de Minister niet bereid is om harde garanties te geven
over het delen van kennis met C-TAP na privatisering. Hierdoor lijkt het nakomen van
de toezegging aan C-TAP door Intravacc B.V. na de verkoop afhankelijk te zijn van
de welwillendheid van een (waarschijnlijk op winst gerichte) nieuwe eigenaar. Daarmee
lijkt ook de kans dat mensen in lage- en middeninkomenslanden zo breed mogelijk toegang
zullen krijgen tot het nasale COVID-vaccin dat door Intravacc B.V. ontwikkeld wordt,
af te nemen. Op welke manier heeft de Minister dit feit meegewogen in zijn besluitvorming
en welke factoren vond de Minister belangrijker dan de samenwerking tussen Intravacc
B.V. en C-TAP?
De leden van de SP-fractie blijven ervan overtuigd dat de Minister met deze privatisering
een fout begaat. Zij vragen de Minister dan ook om alsnog terug te komen op dit besluit.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de reactie van de Minister op de
gestelde vragen in het schriftelijk overleg inzake de herstart van het verkoopproces
van Intravacc B.V. Genoemd lid heeft hierover nog wat vragen en opmerkingen. Zij verschilt
van mening met de Minister over het nut en de noodzaak van de verkoop van Intravacc
B.V. Genoemd lid vindt dat de Minister Nederland afhankelijk maakt van andere landen
als het gaat om vaccinontwikkeling. De Minister heeft alle vertrouwen in internationale
samenwerking en onderzoeksprojecten. Ook ziet hij geen gevaren in verregaande privatisering.
Daar waar juist nu de zure vruchten worden geplukt van de privatisering in de zorg,
gaat de Minister daar mee verder door Intravacc B.V. te verkopen. De Minister zet
in op «het stimuleren van een ecosysteem rond vaccinontwikkeling». De Minister geeft
aan dat dit ecosysteem zich op Europees niveau bevindt.
Het lid van de BBB-fractie vindt dat pandemische paraatheid iets anders is dan alle
hoop vestigen op Europese structuren. Het vraagt ook een bepaald «ecosysteem» binnen
Nederland. Uit de beantwoording van de vragen uit het schriftelijk overleg is het
voor het lid van de BBB-fractie onvoldoende duidelijk of het Nederlandse ecosysteem
wel voldoende robuust is. Weliswaar schrijft de Minister dat «met de deelname van
de Staat in één klein bedrijf dat specifieke vaccinontwikkeling uitvoert de publieke
belangen in het kader van pandemische paraatheid niet kunnen worden geborgd.» Maar
dat beantwoordt niet de vraag in hoeverre dit dan wel geborgd kan worden. Genoemd
lid is van mening dat ervoor moet worden gezorgd dat dit belang ook binnen Nederland
geborgd is, waarbij afhankelijkheid van het buitenland en van de toch veelal machtige
farmaceutische industrie voorkomen moet worden. Waarom heeft de Minister er niet voor
gekozen om Intravacc B.V. juist te versterken door bijvoorbeeld naast vaccinatie-
ontwikkeling ook in te zetten op de daadwerkelijke productie van vaccins, al dan niet
in samenwerking met andere Nederlandse bedrijven?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.