Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dassen over de berichten ‘Fabrieken worden stilgelegd door energieprijzen en dat gaan we merken’ en ‘Europese metaalbedrijven vrezen permanente sluiting van fabrieken’
Vragen van het lid Dassen (Volt) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de berichten «Fabrieken worden stilgelegd door energieprijzen en dat gaan we merken» en «Europese metaalbedrijven vrezen permanente sluiting van fabrieken» (ingezonden 9 september 2022).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
voor Klimaat en Energie (ontvangen 28 november 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2022–2023, nr. 257.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Fabrieken worden stilgelegd door energieprijzen en
dat gaan we merken» en het artikel «Europese metaalbedrijven vrezen permanente sluiting
van fabrieken»?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik bekend mee
Vraag 2
Kunt u op korte termijn in een brief laten weten welke sectoren en specifiek welke
in die sectoren geproduceerde goederen door het kabinet als cruciaal worden beoordeeld
en zo ja, wat het Kabinet gaat doen om de productie van die cruciale goederen te waarborgen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Uit gesprekken met individuele bedrijven en branche organisaties weten we dat bedrijven
momenteel stilvallen omdat ze door de hoge energieprijzen niet meer kunnen concurreren
met importen van buiten de EU. Omdat hier sprake is van substitutie door importen
leiden deze stilleggingen vooralsnog niet tot tekorten van cruciale goederen of verstoring
van essentiële waardeketens.
Op de langere termijn zouden hogere energieprijzen er echter toe kunnen leiden dat
bedrijven uit Nederland en/of Europa gaan verdwijnen. Dit zou de Europese economie
voor cruciale goederen meer afhankelijk kunnen gaan maken van importen van buiten
de EU.
Op dit moment onderzoek ik daarom wat de impact van de gestegen energieprijzen is
voor energie intensieve bedrijven en voor de gehele Nederlandse economie. Tevens onderzoek
ik hoe het kabinet hierop kan acteren. In dit onderzoek betrek ik de impact van energie
intensieve bedrijven op cruciale waardeketens en de impact van het mogelijk verdwijnen
van bedrijvigheid op de Europese strategische autonomie. Zoals toegezegd in het Commissiedebat
Bedrijfsleven beleid van 19 oktober, zal ik uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek
informeren voor het einde van het jaar.
Vraag 3
Kunt u een lijst naar de Kamer sturen met daarin een overzicht van (belangrijke) industrieën
die de productie (deels) hebben stilgelegd en kunt u een actuele stand van zaken toevoegen
betreffende de verwachtingen voor deze herfst en winter waar het verder afschalen
van productie betreft met daarbij de achterliggende strategie van het kabinet?
Antwoord 3
De data die het CBS beschikbaar heeft voor de industriële productie t/m augustus van
dit jaar laten zien dat de totale productie ten opzichte van vorig jaar toegenomen
is. Ook een aantal gas-intensieve sectoren (aardolie, voeding, papier, bouwmaterialen)
groeit nog. De sectoren basismetaal en chemie laten een afname van de productie zien.
Uit gesprekken met individuele bedrijven en brancheorganisaties weten we dat sinds
juli de situatie in een aantal branches verslechterd is door de in juli en augustus
verder opgelopen gasprijzen. Met name in de basismetaal sector en chemische sector
hebben een aantal bedrijven besloten hun productie te verlagen of stil te leggen.
Deze bedrijven geven aan dat zij op dit moment met de hoge energieprijzen in Europa
niet kunnen concurreren met bedrijven die buiten Europa met lagere energieprijzen
produceren. Door die concurrentiedruk kunnen zij de verhoogde kostprijs niet doorberekenen
aan hun afnemers.
In andere sectoren die met name concurreren met binnenlandse of Europese concurrenten
is het vaak nog wel mogelijk gebleken de prijzen door te berekenen aan afnemers.
De verwachtingen voor de herfst en de winter zijn sterk afhankelijk van de ontwikkelingen
op de internationale energiemarkten. De gasprijzen zijn na een piek in augustus inmiddels
weer flink gedaald, waardoor de situatie voor de energie intensieve bedrijven zou
moeten verbeteren. Als de kostprijsverschillen met andere landen echter weer zouden
gaan toenemen, zou verdere beperking van productie aan de orde kunnen zijn.
Het kabinet blijft in gesprek met branches en individuele bedrijven in de industrie.
Vraag 4
in het tweeminutendebat over de ingelaste Energieraad gaf u aan dat er de hele zomer
is gewerkt aan betere afstemming en harmonisering in de Europese Unie omtrent productievermindering
in de industrie. In hoeverre is de huidige stilleging van productie in lijn met die
afstemming en ligt er een visie van Europese strategische autonomie onder? Zo ja,
welke? Zo nee, bent u bereid hierover in gesprek te gaan met uw collega’s in Europa?
Antwoord 4
De huidige stillegging van productie vindt niet plaats op initiatief van de overheid,
maar is door bedrijven zelf geïnitieerd op basis van economische signalen, veelal
omdat de producten die deze bedrijven maken buiten de EU goedkoper geproduceerd kunnen
worden. Over de huidige stillegging op initiatief van bedrijven vindt dan ook geen
verdere afstemming binnen de EU plaats.
Vooralsnog is het ook niet te verwachten dat deze stillegging tot grote problemen
in waardeketens gaat leiden: juist de beschikbaarheid van voldoende goedkope alternatieven
is de reden dat bedrijven gaan afschakelen. Wel zouden tweede orde effecten zoals
het wegvallen van kritische bijproducten kunnen leiden tot verstoring van waardeketens.
In de eerste plaats dienen bedrijven zo veel mogelijk zelf deze problemen aan te pakken.
In het winterpakket «Save gas for a safe winter»2 en de bijbehorende richtlijn3 van de commissie zijn een aantal criteria vastgelegd die gehanteerd kunnen worden
door lidstaten om in geval van vrijwillige of gedwongen afschakeling van niet beschermde
afnemers te prioriteren. Deze criteria zijn congruent met afwegingen die Nederland
zelf gemaakt heeft bij de totstandkoming van de afschakelstrategie in de derde fase
van een gascrisis zoals beschreven in het Bescherm- en Herstelplan Gas.
Vraag 5
Deelt u de mening dat er waarborgen moeten zijn voor bedrijven die genoodzaakt zijn
om hun productie vanwege de huidige energieprijzen stil te leggen, niet uit Nederland
of Europa verdwijnen, waardoor we gedwongen worden (essentiële) producten van buiten
Europa te importeren? En zo ja, hoe geeft u invulling aan deze waarborging?
Antwoord 5
De huidige energiecrisis en krapte op de gasmarkt leiden op dit moment tot historisch
hoge gasprijzen. Europa is versneld afhankelijk geworden van geïmporteerd Liquified
Natural Gas (LNG). Hoewel ik verwacht dat in de komende jaren de productie van LNG
groeit en dat dit zal leiden tot een daling van de huidige historisch hoge gasprijzen,
zal Europa uiteindelijk grotendeels afhankelijk blijven van geïmporteerde LNG en zal
Nederland op de lange termijn rekening moeten houden met gasprijzen die hoger zijn
dan we in de afgelopen jaren gewend zijn geweest.
Deze op de langere termijn hogere gasprijzen zouden ertoe kunnen leiden dat bedrijven
uit Nederland en/of Europa gaan verdwijnen.
Voor de langere termijn ziet het kabinet verduurzaming als beste manier voor de energie-intensieve
industrie om te handelen naar een situatie waarin energie in Europa mogelijk duurder
is dan elders in de wereld. Het kabinet realiseert zich echter ook dat voor veel bedrijven
dit pas op de langere termijn een oplossing biedt voor de stijgende energieprijzen.
Op dit moment onderzoek ik daarom wat de impact van de gestegen energieprijzen is
voor energie intensieve bedrijven en voor de gehele Nederlandse economie. Tevens onderzoek
ik hoe het kabinet hierop kan acteren. In dit onderzoek betrek ik de impact van energie
intensieve bedrijven op cruciale waardeketens en de impact van het mogelijk verdwijnen
van bedrijvigheid op de Europese strategische autonomie. Zoals toegezegd in het Commissiedebat
Bedrijfsleven beleid van 19 oktober, zal ik uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek
informeren voor het einde van het jaar. Met dit onderzoek zal ik uitvoering geven
aan de motie Dassen/Omtzigt over een afbakening van sectoren die van belang zijn voor
voedselzekerheid energiezekerheid en strategische autonomie4.
Vraag 6
Kunt u toezeggen de situatie rondom de mogelijke permanente sluiting van metaalfabrieken
te bespreken in Europees verband, met daarbij de uitgangpunten een zo snel mogelijke
gecoördineerde Europese verduurzaming en besparing, financiële steun voor metaalfabrieken
daartegenover, harde normering van de vermindering van uitstoot van zowel CO2 als giftige stoffen en de strategische autonomie van een groene staalsector voor
Europa?
Antwoord 6
Metaalbedrijven worden net als vele andere bedrijven in allerlei sectoren op dit moment
geconfronteerd met historisch hoge energieprijzen. Deze sector zal ik betrekken in
het hierboven genoemde onderzoek dat ik momenteel uitvoer naar de impact van de gestegen
energieprijzen op energie intensieve bedrijven.
Het kabinet zet bij de verduurzaming van de staalsector in op een zo snel mogelijk
vermindering van de CO2-uitstoot en een sterke vermindering van de impact op milieu- en leefomgeving. Deze
inzet staat ook zo geformuleerd in de Expression of Principles die op 15 juli met
Tata Steel is overeengekomen als onderdeel van de maatwerk aanpak.
Deze inzet is grotendeels congruent met de inzet die andere Europese landen hebben
bij de verduurzaming van de staalindustrie en die ook door de Europese Commissie is
verwoord in het RePower EU pakket5. In dit pakket wordt als onderdeel van de maatregelen voor de industrie de ambitie
om in 2030, 30% van de staalproductie in de EU te verduurzamen met de inzet van groene
waterstof.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.