Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kops over het bericht ‘De Jonge: gemeenten moeten een ‘tandje erbij doen’ om statushouders aan een woning te helpen’
Vragen van het lid Kops (PVV) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht «De Jonge: gemeenten moeten «een tandje erbij doen» om statushouders aan een woning te helpen» (ingezonden 19 oktober 2022).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
22 november 2022).
Vraag 1
Dringt het wel tot u door dat
• het woningtekort gigantisch is;
• Nederlanders jarenlang op de wachtlijst moeten staan;
• 900.000 twintigers en dertigers noodgedwongen nog bij hun ouders wonen;
• alleenstaande vrouwen met hun kinderen van camping naar camping trekken;
• werkenden van ellende in hun auto moeten slapen;
• het aantal daklozen explosief toeneemt?1
Antwoord 1
Ik ben mij er van bewust dat er op dit moment een groot tekort bestaat aan (betaalbare)
woningen. Daarom heeft het kabinet besloten om tot en met 2030 900.000 woningen bij
te bouwen, waarvan ten minste twee derde betaalbare huur- en koopwoningen. Ook zet
het kabinet met het programma «Een thuis voor iedereen» in op voldoende betaalbare
woningen voor alle aandachtsgroepen, met een evenwichtige verdeling over gemeenten
en met de juiste zorg en begeleiding.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het te ziek voor woorden is dat statushouders (beter gezegd:
gelukzoekers) ondertussen door u aan alle kanten worden gepamperd en in de watten
gelegd?
Antwoord 2
Nee, ik deel deze mening niet. Ik kan mij daarnaast niet vinden in uw typering van
statushouders die u in deze vraag en in overige vragen hanteert.
Vraag 3
Hoe legt u uit dat gelukzoekers nog altijd massaal mét voorrang een woning krijgen,
maar Nederlanders niet?
Antwoord 3
Sinds 1 juli 2017 is de verplichte urgentiestatus van vergunninghouders uit de Huisvestingswet
2014 gehaald. Gemeenten kunnen zelf bepalen welke categorieën woningzoekenden zij
als urgentiecategorie kunnen opnemen. Gemeenten maken op basis van de lokale woningmarkt
en hun taakstelling een afweging om vergunninghouders als urgentiecategorie te huisvesten.
Tijdige huisvesting is van groot belang voor vergunninghouders, omdat zij zo eerder
kunnen integreren en participeren in de Nederlandse samenleving. Daarnaast wordt de
druk op de opvang verlicht. Gemiddeld wordt de afgelopen jaren tussen de 5 á 10% van
vrijkomende woningen uit de sociale woningvoorraad aan vergunninghouders toegewezen.
In de tweede helft van 2022 kan dit percentage hoger liggen, omdat in bestuurlijke
afspraken is vastgesteld dat in dit halfjaar 20.000 vergunninghouders gehuisvest worden
om zo de asielopvang te ontlasten.
Vraag 4
Hoe legt u uit dat gelukzoekers een inboedelvergoeding krijgen om hun woning in te
richten, maar Nederlanders niet?
Antwoord 4
Statushouders die voor het eerst een woning krijgen toegewezen beschikken veelal niet
over meubels of andere huisraad. De uitkering (en toeslagen) die zij ontvangen zijn
niet toereikend om deze (eenmalige) kosten te voldoen en de statushouder was ook nog
niet in de gelegenheid om hiervoor middelen te reserveren. Daarom stellen gemeenten
vaak een inrichtingskrediet beschikbaar vanuit de bijzondere bijstand. Dit kan een
lening zijn – die moet worden terugbetaald – of een gift. Gemeenten hebben op dit
gebied beleidsvrijheid. Er bestaan daarmee verschillen tussen gemeenten in de vorm
en de hoogte van het bedrag. Dergelijke inrichtingskredieten kunnen uiteraard ook
aan andere huishoudens beschikbaar worden gesteld die in vergelijkbare omstandigheden
verkeren.
Vraag 5
Hoe legt u uit dat ongeveer het enige wat Nederlanders zonder dak boven hun hoofd
nog krijgen, een doorverwijzing naar de daklozenopvang is?
Antwoord 5
Gemeenten kijken naar wat mensen die zich melden nodig hebben op verschillende leefgebieden.
Dat is niet alleen een dak boven het hoofd, maar ook inkomen, school/werk en een netwerk
om op terug te vallen.
Vraag 6
Deelt u de mening dat Nederlanders – door u – in hun eigen land keihard worden gediscrimineerd
ten gunste van gelukzoekers die hier niet thuishoren?
Antwoord 6
Nee, deze mening deel ik niet.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het motto «Nederlanders laatst, gelukzoekers eerst» u bijzonder
goed past?
Antwoord 7
Nee, deze mening deel ik niet.
Vraag 8
Hoe kunt u Nederlandse woningzoekenden zo verraden door óók nog te stellen dat er
een «een tandje bij moet om statushouders [gelukzoekers dus] aan een woning te helpen»?
Antwoord 8
Het is van groot belang vergunninghouders zo snel mogelijk te huisvesten na het verkrijgen
van hun verblijfsvergunning. Op deze manier kunnen vergunninghouders beginnen aan
participatie en integratie in de Nederlandse samenleving. Daarnaast is de druk op
de asielopvang op dit moment groot. Daarom is met medeoverheden afgesproken om in
de tweede helft van 2022 20.000 vergunninghouders te huisvesten, om zo de opvang op
korte termijn te ontlasten. Om deze reden heb ik gevraagd aan gemeenten om «een tandje
er bij te doen» om statushouders te helpen aan een woning, omdat deze additionele
opgave een extra inspanning van gemeenten vraagt. Deze extra inzet vormt een voorsprong
op de taakstelling van de eerste helft van 2023.
Vraag 9
Waarom doet u er niet «een tandje erbij» om Nederlanders aan een woning te helpen,
«een tandje erbij» om de wachtlijsten voor de Nederlanders weg te werken en «een tandje
erbij» om al die Nederlandse gezinnen, alleenstaanden, jongeren en ouderen aan een
dak boven hun hoofd te helpen?
Antwoord 9
Het volkshuisvestingsbeleid is erop gericht om te zorgen voor voldoende betaalbare
woningen voor iedereen. De ambitie om 900.000 woningen te bouwen waarvan 250.000 sociale
huurwoningen tot en met 2030 is meer dan «een tandje erbij». Het programma Een thuis
voor iedereen richt zich op voldoende betaalbare woningen voor alle mensen die in
een kwetsbare positie zitten, waaronder dakloze mensen, met daarbij benodigde zorg
en ondersteuning. Het programma Wonen en zorg voor ouderen komt binnenkort uit.
Vraag 10
Waarom wilt u zó graag nóg meer gelukzoekers mét voorrang aan een woning helpen, met
als gevolg dat Nederlandse woningzoekenden nóg langer moeten wachten?
Antwoord 10
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 3 en 8.
Vraag 11
Bent u ertoe bereid óók eens zoveel moeite te doen voor Nederlanders? Bent u trouwens
de Minister voor Volkshuisvesting of de Minister voor Gratis Woningen voor Gelukzoekers?
Antwoord 11
Deze vraag en veel van de overige gestelde vragen zeggen vooral veel over de vragensteller.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.