Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over de beantwoording op de schriftelijke vragen over het bericht dat de vierbaans N18 waar 100 kilometer mag worden gereden blijft staan als piketpaal
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de beantwoording op de schriftelijke vragen over het bericht dat de vierbaans N18 waar 100 kilometer mag worden gereden blijft staan als piketpaal (ingezonden 7 november 2022).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 22 november
2022).
Vraag 1
Herinnert u zich uw beantwoording op de schriftelijke vragen over het bericht «Vierbaans
N18 waar 100 kilometer mag worden gereden blijft staan als piketpaal»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat in uw beantwoording een lage slachofferongevalsdichtheid, in combinatie
met een hoog gemonetariseerd slachtofferongevalsrisico, betekent dat er relatief weinig
ongevallen plaatsvinden, maar als er een ongeval plaatsvindt deze relatief ernstig
is?
Antwoord 2
In de beantwoording is onderscheid gemaakt tussen de verschillende criteria die in
de IMA in beeld zijn gebracht. Het betreft:
– Slachtofferongevallendichtheid (aantal slachtofferongevallen per 10 km weglengte);
– Slachtofferongevallenrisico (aantal slachtofferongevallen per miljard voertuigkilometer);
– Kosten van verkeersonveiligheid (miljoen euro per 10 km weglengte).
– Gemonetariseerd slachtofferrisico (miljoen euro per miljard voertuigkilometer);
Een lage slachtofferongevalsdichtheid betekent dat er relatief weinig slachtofferongevallen
plaatsvinden, in verhouding tot andere (vaak drukker bereden) rijkswegen die zijn
onderzocht in de IMA. Een hoog slachtofferongevallenrisico betekent dat de kans op een slachtofferongeval (het aantal slachtofferongevallen afgezet tegen de hoeveelheid
verkeer op de weg) relatief hoog is, in verhouding tot andere rijkswegen die zijn
onderzocht in de IMA. Het gemonetariseerd slachtofferrisico vormt vervolgens een vertaling
van de maatschappelijke kosten die hiermee samenhangen. In deze cijfers is geen rekening
gehouden met niet-slachtofferongevallen (in de ongevallenregistratie bekend als UMS-ongevallen:
uitsluitend materiële schade) en de verhouding tussen ongevallen waarbij wel of geen
slachtoffers vallen (ernst). Over die verhoudingen kunnen op basis van de IMA dan
ook geen uitspraken worden gedaan.
Vraag 3
Hoe rijmt dit met uw beantwoording dat de kosten van de verkeersonveiligheid relatief
laag zijn?
Antwoord 3
Zie ook de toelichting onder vraag 2 m.b.t. de in de IMA in beeld gebrachte criteria.
De kosten van verkeersonveiligheid (uitgedrukt in miljoen euro per 10 km weglengte)
betreffen een vertaling van de maatschappelijke kosten van het aantal slachtofferongevallen op een bepaalde weg. Het gemonetariseerd slachtofferrisico
betreft een vertaling van de maatschappelijke kosten van het slachtofferongevallen
risico op een bepaalde weg. Hierbij zijn de absolute aantallen slachtoffers afgezet tegen
de totaal gereden kilometers op een weg. Een weg waar in absolute zin minder slachtoffers
vallen (dus lagere kosten van verkeersonveiligheid) maar waar ook minder verkeer rijdt
kan daarom tegelijkertijd hoger scoren op het gemonetariseerd slachtofferrisico.
Vraag 4
Wat veroorzaakt specifiek de verkeersonveiligheid van de N18 en specifiek tussen Varsseveld
en Groenlo?
Antwoord 4
De N18 tussen Varsseveld en Groenlo is een weg zonder rijbaanscheiding met een maximumsnelheid
van 80 km/uur. Over het algemeen vinden op de doorgaande delen van de weg beperkt
ongevallen plaats. Het zijn vooral de gelijkvloerse kruispunten waar ongevallen plaatsvinden.
We onderscheiden daarin:
1. Kruispunten met verkeerslichten
In de rij voor een verkeerslicht kunnen kop/staartongevallen plaatsvinden. Dit speelt
in mindere mate bij kruispunten met verkeerslichten met zgn. dubbele opstelstroken.2 Twee kruispunten op de N18 hebben dat nog niet. Een daarvan vervalt medio volgend
jaar omdat dit kruispunt (Zieuwentseweg) wordt opgeheven. Voor het andere kruispunt
(Landstraat) is nog geen zicht op een oplossing.
Zoals op alle kruispunten met verkeerslichten vinden ook hier soms kop/staart ongevallen
plaats vanwege stilstaand en/of optrekkend verkeer. Ook vinden flankongevallen plaats
op het kruispunt zelf omdat bij kruisende bewegingen, ondanks verkeerslichten, het
menselijk gedrag (bijv. door rood rijden of te hard rijden) nog steeds mede bepalend
is.
2. Ongeregelde voorrangskruispunten en -oversteken:
Enkele kruispunten en oversteken zijn nu nog ongeregeld. De risico’s op kop/staart-
en flankongevallen zijn op dit soort kruispunten groter dan bij kruispunten met verkeerslichten,
maar voor deze locaties zijn maatregelen gepland.
Vraag 5
In hoeverre verbeteren de door u aangekondige maatregelen voor de N18 de hiervoor
genoemde verkeersveiligheid en specifiek tussen Varsseveld en Groenlo, zoals het voorzien
van verkeerslichten op het laatste ongeregelde kruispunt en het treffen van bermmaatregelen?3
Antwoord 5
Met de maatregelen die al genomen zijn en die nog staan gepland verminderen we het
aantal (ongeregelde) kruispunten op de N18.Minder (ongeregelde) kruispunten betekent
in zijn algemeenheid een veiligere weg. Wanneer kruispunten ongeregeld zijn moeten
gebruikers m.b.v. voorrangsborden en haaientanden zelf een inschatting maken. Met
het plaatsen van verkeerslichten wordt deze menselijke inschattingsfactor (als men
zich aan de regels houdt) zeer beperkt. Daarmee wordt de verkeersveiligheid aanzienlijk
vergroot. Naast het verminderen van (ongeregelde kruispunten) is de weg voorzien van
een markering die weggebruikers waarschuwt als ze per abuis naar de andere weghelft
sturen door middel van een trilling en akoestisch signaal.
De volgende maatregelen staan nog gepland:
1. Lichtenvoordseweg wordt voorzien van verkeerslichten (2025);
2. Kruispunt Zieuwentseweg wordt opgeheven i.c.m. de aanleg van een parallelweg en een
fietstunnel (medio 2023);
3. Het kruispunt en de oversteken tussen Lichtenvoorde en Groenlo worden opgeheven en
er komt een ongelijkvloers alternatief voor terug (planning nog onbekend).
Verder concludeert de SWOV dat een belangrijke oorzaak voor dodelijke aanrijdingen
op rijkswegen onoplettendheid of (bewust) risicogedrag van de weggebruiker is, maar
dat de ernst van de afloop van het ongeval voor een belangrijk deel bepaald wordt
door de inrichting van de berm. De belangrijkste infrastructurele maatregel ter voorkoming
van een dodelijke afloop van ongevallen op rijkswegen is daarom ook een veilige inrichting
van bermen. Met de € 200 miljoen die dit kabinet beschikbaar heeft gesteld voor verkeersveiligheid
op Rijks-N-wegen, wordt de komende jaren daarom ook diverse bermmaatregelen getroffen,
waaronder op de N18.
Vraag 6
In hoeverre zou u de MIRT-gelden kunnen gebruiken om het Rijk extra geld bij te laten
dragen voor het verbeteren van de verkeersveiligheid van de N18 en specifiek tussen
Varsseveld en Groenlo?
Antwoord 6
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5 zijn voor de komende jaren maatregelen
voorzien om de verkeersveiligheid van de N18 te verbeteren. Hiervoor worden o.a. uit
de € 200 miljoen die dit kabinet beschikbaar heeft gesteld voor verkeersveiligheid
op Rijks-N-wegen extra middelen in de N18 geïnvesteerd.
Vraag 7
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het MIRT-overleg van 28 november 2022?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.