Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Peters en Van der Molen over het bericht 'Groep 7/8 van cbs De Wegwijzer moet op zoek naar een andere school'
Vragen van de leden Peters en Van der Molen (beiden CDA) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het bericht «Groep 7/8 van cbs De Wegwijzer moet op zoek naar een andere school» (ingezonden 13 oktober 2022).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 21 november
2022).
Vraag 1
Wat vindt u ervan dat door het lerarentekort twee klassen op zoek moeten naar een
andere school?1
Antwoord 1
Allereerst begrijp ik de zorgen en emoties die er bij leerlingen, ouders en personeel
zijn in deze situatie. Kinderen hebben goed onderwijs en stabiliteit nodig en deze
school is een belangrijke schakel in het dorp. Ik begrijp daarom dat dit een zwaar
besluit moet zijn geweest voor de school. Ik vind het zorgwekkend dat het lerarentekort
tot dit soort situaties leidt. Het toont voor mij dan ook de noodzaak aan om samen
met alle betrokken partijen de tekorten aan te pakken. Het tekort aan leraren zet
een grote druk op het onderwijs en leidt tot veel stress, onmacht en ongemak, zoals
ook bij deze situatie het geval is. Bovendien vormt het een risico voor de kwaliteit
en continuïteit van het onderwijs.
Daarom moeten alle registers open om de tekorten aan te pakken. Daarbij is het van
belang dat we regionaal samenwerken om dit soort situaties te voorkomen. Op 1 juli
stuurden wij hierover naar uw Kamer onze strategie voor de aanpak van de tekorten
en op 21 oktober heeft uw Kamer hierover een update gekregen.2
Vraag 2
Verwacht u bij meer kleinere dorpsscholen dat vanwege het lerarentekort klassen op
zoek moeten naar een andere school?
Antwoord 2
Er zijn er geen concrete signalen dat meer klassen bij kleinere dorpsscholen vanwege
het lerarentekort op zoek moeten naar een andere school. Dat neemt niet weg dat de
tekorten op veel plekken urgent zijn en dat we alles moeten doen wat nodig is om de
tekorten tegen te gaan.
Vraag 3
Hoe wilt u omgaan met de opheffingsnorm indien vanwege het lerarentekort klassen op
zoek moeten naar een andere school?
Antwoord 3
Zoals wij in de Kamerbrief Lerarenstrategie hebben beschreven, zijn er in grote steden
nog veel relatief kleine scholen.3 Dit is zowel vanuit kwaliteit als inzet van personeel niet effectief. We moeten de
discussie durven aangaan of scholen niet meer samengevoegd kunnen worden, rekening
houdend met de toegankelijkheid van het onderwijs.
De opheffingsnormen voor het basisonderwijs zijn niet voor alle scholen hetzelfde.
In dichtbevolkte gebieden ligt de opheffingsnorm voor een basisschool tegen de 200
leerlingen. Voor een school in een zeer dunbevolkte gemeente geldt de minimale norm
van 23 leerlingen. Het is niet voor niets dat in dunbevolkte gemeentes een andere
opheffingsnorm van toepassing is. Het is namelijk onwenselijk als kinderen in het
basisonderwijs grote afstanden moeten reizen om naar school te kunnen. Het vraagt
maatwerk om per lokale en regionale situatie te bepalen wat voor de kinderen het beste
is. Dat bevestigt voor mij het belang van een regionale aanpak voor de continuïteit
van het onderwijs.
Vraag 4
Welke afstand vindt u acceptabel dat kinderen moeten reizen om naar een basisschool
te gaan?
Antwoord 4
Wettelijk is geregeld dat een basisschool niet hoeft te sluiten wanneer de school
de enige school van de geloofsrichting binnen een straal van 5 kilometer is en ten
minste 50 leerlingen heeft. Wanneer de school de enige openbare basisschool binnen
10 kilometer is over de weg gemeten en ten minste 23 leerlingen heeft, hoeft deze
ook niet te sluiten. Deze uitgangspunten vind ik acceptabel.
Vraag 5
Welke rol ziet u voor wie als het gaat om de ontwikkeling van het sluiten van klassen
en de zorg dat ook in de regio’s basisonderwijs op redelijke afstand blijft worden
aangeboden?
Antwoord 5
Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor het onderwijs en het aanstellen van (voldoende)
personeel. Dat is gezien de tekorten op dit moment niet eenvoudig. Het vraagt inzet
van alle betrokkenen, zowel regionaal als landelijk, om de tekorten aan te pakken.
Zoals aangegeven in de brief Lerarenstrategie, is in de regio winst te behalen. Door
meer samen te werken bij het werven, opleiden en professionaliseren, bij het zorgen
voor duurzame inzetbaarheid en breder goed personeelsbeleid kunnen de tekorten effectiever
worden aangepakt. Daarom stimuleert OCW de regionale samenwerking op de onderwijsarbeidsmarkt
via bijvoorbeeld de Regionale aanpak personeelstekorten (RAP).
Ook op landelijk niveau moeten we er alles aan doen om de tekorten aan te pakken en
de juiste maatregelen te nemen. Zoals in de Kamerbrief Lerarenstrategie beschreven,
komt er een landelijke strategie.4 Ook wijs ik op de verschillende regelingen om zij-instromers en onderwijsassistenten
te stimuleren de opleiding tot leraar te volgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.