Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Wijngaarden over het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over 2021 en de dechargeprocedure
Vragen van het lid Van Wijngaarden (VVD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de rapportage van de Europese Rekenkamer (ingezonden 19 oktober 2022).
Antwoord van Minister Kaag (Financiën) (ontvangen 21 november 2022).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de uitspraken van de president van de Europese Rekenkamer tegen
               Politico?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Deelt u de zorgen over het feit dat er in toenemende mate fouten worden gevonden in
               de budgetten van Europese Commissie door de Europese Rekenkamer?
            
Antwoord 2
            
Ja, ik deel de zorg dat nog steeds ieder jaar teveel fouten worden gemaakt in de rechtmatigheid
               van de uitgaven van de EU-begroting. Dit zijn overigens niet alleen de uitgaven in
               direct beheer van de Europese Commissie, maar met name ook uitgaven die in gedeeld
               beheer met de lidstaten worden gedaan. De ERK schat het foutenpercentage bij de uitgaven
               over 2021 op 3,0%, dit was in 2020 2,7%. De tolerantiegrens ligt op 2,0%. Het klopt
               dat het foutenpercentage voor de uitgaven in de afgelopen jaren licht gestegen is.
               In de jaren daarvoor is het foutenpercentage gedaald. Onderstaande grafiek geeft een
               beeld van de ontwikkeling van het foutenpercentage sinds 2007 en de Nederlandse stemming
               bij de Raadsaanbevelingen aan het Europees Parlement voor decharge van de EU-begroting.
            
Vraag 3
            
Op welke wijze is de Nederlandse regering van plan de problemen met de controle op
               uitgaven en het tegengaan van frauderisico’s aan te kaarten mede gelet op het feit
               dat Nederland nettobetaler is aan de Europese Unie (EU) en de Europese Commissie nog
               nooit een goedkeurende verklaring heeft ontvangen?
            
Antwoord 3
            
Op basis van het jaarverslag stelt de Raad ieder jaar Raadsaanbevelingen op voor het
               Europees Parlement, dat decharge verleent aan de Europese Commissie over de uitvoering
               van de Europese begroting. Nederland zet zich in de discussies in de Raad al jaren
               actief in voor kritische Raadsaanbevelingen die de conclusies en aanbevelingen van
               de ERK voldoende reflecteren. Het kabinet heeft daarbij in het verleden tegengestemd
               indien het foutenpercentage te hoog was en daarnaast ook geen verbetering zichtbaar
               was of de Raadsaanbevelingen volgens het kabinet niet stevig genoeg waren. Nederland
               heeft hierbij vaak samen opgetrokken met Zweden. Het kabinet zal zich ook dit jaar
               in de discussie in de Raad hard maken voor Raadsaanbevelingen die de conclusies van
               de ERK in voldoende mate reflecteren.
            
Het kabinet is van mening dat het niet uit zou moeten maken of een land nettobetaler
               of -ontvanger is. Voorop staat dat voorkomen moet worden dat fouten worden gemaakt
               met publiek geld.
            
Met betrekking tot het voorkomen van fraude merkt het kabinet op dat het foutenpercentage
               geen indicator is voor fraude, zoals ook de ERK aangeeft in het jaarverslag, maar
               een indicator van rechtmatigheid. De ERK meldt gevallen van fraude bij het Europees
               Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). Het is vervolgens aan OLAF om te besluiten of
               een administratief onderzoek wordt ingesteld. OLAF werkt hierbij zo nodig samen met
               de autoriteiten van de lidstaten en het EOM.
            
Vraag 4
            
Deelt u de zorgen van de Europese Rekenkamer over risico’s op leningen aan derde landen?
               Hoe worden deze risico’s nu zichtbaar gemaakt in de EU-begroting en voor zover van
               toepassing op de Rijksbegroting?
            
Antwoord 4
            
De president van de ERK heeft aangegeven dat de oorlog in Oekraïne risico’s met zich
               meebrengt voor de EU-begroting, als gevolg van uitgegeven leningen en het risico dat
               Oekraïne deze niet kan terugbetalen. Eind 2021, dus nog voor het uitbreken van de
               oorlog en had Oekraïne nog 4,7 miljard euro aan leningen bij de Commissie lopen, met
               name vanuit enkele bestaande Macro Financiële Bijstand-programma’s (MFB). Sinds het
               uitbreken van de oorlog heeft Oekraïne verdere steun van de Unie ontvangen, waaronder
               in de vorm van concessionele leningen in het kader van nieuwe MFB-programma’s.
            
Op de Europese begroting is een gemeenschappelijk voorzieningenfonds (GVF) opgericht
               waar voor garanties een voorzieningspercentage wordt bepaald. Indien leningen niet
               terugbetaald worden door de ontvangende partij zal het GVF de eerste verliezen dekken.
            
De jaarrekeningen2 van de Europese Unie bevatten informatie over de verschillende financiële instrumenten
               van de Unie, waaronder leningen aan derde landen en daarbij behorende garanties. In
               de Rijksbegroting wordt het Nederlandse aandeel van Europese garanties verantwoord
               op de begroting van het Ministerie van Financiën.
            
Vraag 5
            
Deelt het kabinet de zorgen dat de Europese Rekenkamer niet alle informatie krijgt
               die zij nodig heeft om haar werk te kunnen doen? Op welke wijze gaat het kabinet dit
               probleem aan de kaak stellen bij de Europese instellingen en in de Raad?
            
Antwoord 5
            
Het kabinet is eerder in antwoord op vragen van het lid van Wijngaarden ingegaan op
               deze kwestie.3 Het kabinet is van mening dat alle EU-instellingen, binnen de kaders van het verdrag
               betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) art. 287 en de regels uit het Financieel
               Reglement, door Europese Rekenkamer gevraagde informatie beschikbaar dienen te stellen.
            
In dit geval betreft het een specifieke zaak tussen twee EU-instellingen, waar het
               kabinet geen partij is. In algemene zin zal de kabinet zich bij de besprekingen van
               het jaarverslag van de ERK uitspreken over transparantie en een oproep doen om de
               ERK van alle informatie te voorzien die zij nodig acht voor de uitvoering van haar
               taken.
            
Vraag 6
            
Is het kabinet voornemens tegen het verlenen van décharge aan de Europese Commissie
               te stemmen en het signaal af te geven dat in een tijd van afnemend vertrouwen in de
               politiek de juistheid van de besteding van EU-gelden alleen maar in belang is toegenomen?
            
Antwoord 6
            
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 stelt de Raad ieder jaar Raadsaanbevelingen
               op voor het Europees Parlement, dat de daadwerkelijke decharge verleent aan de Europese
               Commissie over de uitvoering van de Europese begroting. Het kabinet kan dus niet voor
               of tegen decharge stemmen, maar wel voor of tegen de aanname van Raadsaanbevelingen
               aan het Europees Parlement over de decharge.
            
In januari 2023 starten de inhoudelijke en technische besprekingen in het ambtelijke
               Begrotingscomité, die resulteren in aanbevelingen van de Raad aan het Europees Parlement.
               Nederland wil deze besprekingen eerst afwachten voor het een standpunt in neemt. De
               Ecofinraad beslist, waarschijnlijk in februari of maart, met gekwalificeerde meerderheid
               over het dechargeadvies (op basis van art. 319 VWEU).
            
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 zal het kabinet zich inzetten voor Raadsaanbevelingen
               die de conclusies van de ERK voldoende reflecteren en heeft Nederland in het verleden
               tegengestemd indien dit niet het geval was. Indien de concept-Raadsaanbevelingen dit
               jaar een onvoldoende krachtig signaal geven met betrekking tot het overschrijden van
               de materialiteitsgrens zal het kabinet tegen aanname daarvan stemmen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.