Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Aartsen over het gevaar dat er een Nederlands filiaal van de Londense shariarechtbank Al-Haddad wordt geopend en Nederlanders naar het VK afreizen om daar shariarecht te laten spreken
Vragen van het lid Aartsen (VVD) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Rechtsbescherming over het gevaar dat er een Nederlands filiaal van de Londense shariarechtbank Al-Haddad wordt geopend en Nederlanders naar het VK afreizen om daar shariarecht te laten spreken (ingezonden 29 september 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 21 november 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2022–2023, nr. 545.
Vraag 1
Bent u bekend met de aflevering van de reportagereeks Breuklijnen waarin de kijker
geconfronteerd wordt met de compleet eigen, op de sharia beruste, samenleving die
is ontstaan in de Londonse wijk Tower Hamlet?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens dat de situatie die in deze wijk ontstaan is, namelijk een waar extreme
shariarechtspraak boven de democratische rechtsstaat gaat, zeer onwenselijk en zorgelijk
is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik heb geen zicht op de situatie in het Verenigd Koninkrijk, dus ik kan geen uitspraken
doen over de situatie in deze wijk.
In algemene zin ben ik het met u eens dat een situatie waarin religieuze rechtspraak
boven de beginselen van de democratische rechtsstaat en nationale wetgeving staat
onacceptabel, onwenselijk en zeer zorgelijk is.
In Nederland is de Nederlandse wet altijd leidend. De wet geldt voor iedereen, ongeacht
geslacht, religie of etniciteit. Iedereen moet op dezelfde bescherming van rechten
en vrijheden een beroep kunnen doen. Daarnaast kan en mag er in Nederland geen sprake
zijn van een parallelle rechtsstructuur die de werking van de Nederlandse (democratische)
rechtsorde ondermijnt.
Vraag 3
Deelt u de mening dat islamitische vrouwen, die in het bijzonder slachtoffer zijn
van deze extreme sharia rechtspraak, juist door democratische wetten en de seculiere
rechtsstaat beschermd dienen te worden? Zo ja, hoe beoordeelt u deze ontwikkeling?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Een ieder dient beschermd te worden door de Nederlandse wet- en regelgeving. Zeker
degenen die extra kwetsbaar zijn.
Het kabinet staat voor een Nederlandse samenleving waarin ruimte is voor een grote
diversiteit aan beschouwingen, opvattingen, waardepatronen en leefstijlen. Grondrechten
als gelijke behandeling, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging, gelden voor iedereen in Nederland, dus ook voor islamitische vrouwen.
Uitgangspunt in Nederland is dat eenieder de vrijheid heeft om zichzelf te kunnen
zijn, zich te ontplooien en om het leven naar eigen inzichten en wensen in te vullen,
echter altijd binnen de kaders van onze democratische rechtsorde, die gelden voor
iedere burger.
Vraag 4
Deelt u de mening dat er in een democratische rechtstaat geen ruimte is voor shariarechtbanken?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De vrijheid van godsdienst biedt gelovigen ruimte om advies in te winnen van een religieuze
instantie of voorganger, zoals een imam of predikant. Het staat mensen vrij om dit
ook in het buitenland te doen. Een religieus advies mag echter nooit of te nimmer
afgedwongen worden door een machtsmiddel en mag tevens niet indruisen tegen de Nederlandse
wetgeving en democratische rechtsorde. Het is in strijd met de beginselen van de Nederlandse
democratische rechtsstaat als mensen een eigen rechtssysteem hanteren, dat zich buiten
de kaders van deze rechtsorde begeeft. Het kabinet ziet het als haar taak dit te voorkomen.
Ook mag er van indirecte dwang geen sprake zijn. De Nederlandse wet is te allen tijde
leidend en men moet zich altijd op deze rechten en vrijheden kunnen beroepen. De beoordeling
of er sprake is van strijd met beginselen van de Nederlandse democratische rechtsstaat
is aan de Nederlandse rechter.
Uitspraken van imams of andere religieuze voorgangers die religieuze wetgeving, zoals
shariarecht, toepassen, hebben in Nederland geen bindende kracht en kunnen derhalve
de Nederlandse wet niet opzijzetten.
Vraag 5, 6 en 10
Bent u ervan op de hoogte dat dezelfde shariarechter en haatprediker Al-Haddad ook
volgers heeft in Nederland en dat hij mogelijkheden verkent om eenzelfde rechtbank
in Nederland te openen? Hoe beoordeelt u deze zorgwekkende ontwikkeling?
Bent u het met eens dat koste wat kost moet worden voorkomen dat er in Nederland een
filiaal van deze shariarechtbank wordt geopend? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke
acties heeft u al genomen om dit te voorkomen en welke acties gaat u nog ondernemen
om dit te voorkomen?
Kunt u aangeven of u signalen heeft dat er op dit moment ook al shariarechtbanken
acties zijn in Nederland? Welke zijn dat dan en welke acties onderneemt u dan om dit
tegen te gaan? Is onze bestaande wetgeving voldoende om shariarechtbanken te kunnen
sluiten wanneer zij een ondermijning van de Nederlandse rechtstaat vormen of ongelijkheid
tussen man en vrouw stimuleren?
Antwoord 5, 6 en 10
Voorop staat dat ik het onacceptabel, onwenselijk en zeer zorgelijk vind als er in
Nederland een shariarechtbank, of een andere religieuze rechtbank, zou worden geopend
die religieuze wetgeving boven de Nederlandse wet plaatst. Dat staat namelijk lijnrecht
tegenover de rechtsorde zoals wij die in Nederland kennen. Hier trek ik een duidelijke
grens. Zoals eerder bij vraag 4 aangegeven is er in Nederland dan ook geen ruimte
voor religieuze rechtbanken, waaronder shariarechtbanken, waar religieuze oordelen
afgedwongen worden en de in Nederland geldende wetten en vrijheden opzij gezet worden.
Zoals u weet ga ik niet in op individuele gevallen. In Nederland bestaan geen officiële
of formeel erkende shariaraden. Wel kunnen moslims, of andere gelovigen, aankloppen
bij een geestelijke of voorganger voor een advies of religieus oordeel bij maatschappelijke
of religieuze vraagstukken.
Als er sprake is van advies of alternatieve vormen van geschilbeslechting, zoals bemiddeling,
biedt het Nederlandse rechtssysteem daar wel ruimte voor onder de strenge voorwaarde
dat dit volledig vrijwillig plaatsvindt en deze adviezen binnen de grenzen blijven
die de Nederlandse wet en de openbare orde daaraan stellen. Ook bij religieuze bemiddeling
of advies moet het gegarandeerd zijn dat de Nederlandse wet leidend is en gerespecteerd
wordt. Daar mag geen twijfel over bestaan.
De Nederlandse wet biedt mogelijkheden om organisaties met het oog op de openbare
orde te verbieden. Onder artikel 2:20 van het Burgerlijk Wetboek kan een rechtspersoon
waarvan het doel of de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde op verzoek van
het openbaar ministerie door de rechtbank verboden verklaard en ontbonden worden.
Daarnaast geldt dat ook voor andere organisaties die aanspraak kunnen maken op het
recht op vereniging als bedoeld in artikel 8 van de Grondwet hun recht op vereniging
kan worden beperkt in het belang van de openbare orde.
Vraag 7
Heeft u inzichtelijk hoeveel moslims in Nederland contact zoeken met deze Al-Haddad
of andere soortgelijke shariarechters in het buitenland om geschillen volgens de sharia
op te lossen? Zo ja, kunt u dit aantal afzetten tegen voorgaande jaren? Is er sprake
van een stijging? Zo nee, wat gaat u doet om hier beter zicht op te krijgen? Zo ja,
welke acties verbindt de regering aan een bezoek aan een buitenlandse shariarechtbank?
Antwoord 7
Nee, dit is niet inzichtelijk. Ik heb geen bevoegdheid of grondslag om hier, op persoonsniveau,
onderzoek naar te doen. In samenspraak met de Minister voor Rechtsbescherming zal
ik bezien welke wetenschappelijke onderzoeken er zijn gedaan naar shariarechtspraak
in ons land en of deze onderzoeken voldoende zicht bieden op de huidige ontwikkelingen
en of aanvullend onderzoek noodzakelijk is.
Zie verder het antwoord op vraag 4.
Vraag 8
Bent u bereid om te doen wat nodig is om onze eigen wijken te beschermen tegen deze
vorm van religieuze onderdrukking van vrouwen, extreme ongelijkheid en de mogelijkheid
dat hele wijken in parallel samenlevingen veranderen? Wat gaat u concreet doen om
te voorkomen dat een dergelijke situatie ook in Nederland ontstaat?
Antwoord 8
Zoals eerder aangegeven kan er in Nederland geen sprake zijn van een parallelle rechtsstructuur
die de werking van de Nederlandse (democratische) rechtsorde ondermijnt.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 dient eenieder beschermd te worden door
de Nederlandse wet- en regelgeving. Iedere Nederlander moet zich ten alle tijden op
deze rechten en vrijheden kunnen beroepen. Als dit niet het geval is, vind ik dit
zeer onwenselijk. Zoals bij het antwoord op vragen 5, 6 en 10 aangegeven, is het OM
bevoegd om op te treden als dit nodig is.
Daarnaast zet het kabinet in op het versterken van veerkracht en weerbaarheid van
kwetsbare of vatbare groepen in onze samenleving. U wordt binnenkort geïnformeerd
over de Agenda veerkracht en weerbaarheid. Daar iedereen in Nederland volwaardig moet
kunnen deelnemen aan de samenleving zonder inperking van hun zelfbeschikkingsrecht
zet ik met het onlangs aan u toegezonden meerjarenplan zelfbeschikking 2022–2025 in
op de bevordering van zelfbeschikking in gesloten gemeenschappen. Ik werk hierbij
samen met maatschappelijke organisaties.
Als er sprake is van onderdrukking in bepaalde wijken dan zijn hiervoor landelijke
en lokale instanties beschikbaar die deze vrouwen kunnen helpen. De overheid kan dit
niet alleen en werkt hierbij samen met maatschappelijke organisaties die goed in staat
zijn om de diverse gemeenschappen te bereiken.
Vraag 9
Ziet u hier ook een rol weggelegd voor de Taskforce Problematisch gedrag en ongewenste
buitenlandse financiering? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
De Taskforce Problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering – waarin
een aantal departementen samenwerken – kan gemeenten adviseren bij hulpvragen over
(algemene) fenomenen, zoals hoe om te gaan met religieuze rechtspraak, maar niet over
casuïstiek waarbij persoonsgegevens verwerkt worden. Ik zie daarom op casusniveau
geen rol voor de Taskforce Problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering.
Zoals u weet is de Taskforce sinds april 2021 gestopt met persoons- of organisatie
duidingen, vanwege het ontbreken van een juridische grondslag hiervoor van een aantal
partners. Hier is uw kamer eerder over geïnformeerd.1
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.