Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 16 november 2022, over Basisregistratie Personen en Elektronische identificatie en authenticatie (eID)
27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)
25 764
Reisdocumenten
Nr. 168
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 19 december 2022
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de vaste commissie voor Digitale Zaken
hebben op 16 november 2022 overleg gevoerd met mevrouw Van Huffelen, Staatssecretaris
Koninkrijksrelaties en Digitalisering, over:
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 11 november
2022 inzake stand van zaken Landelijke Aanpak Adreskwaliteit naar aanleiding van wetsbehandeling
(Kamerstuk 35 772, nr. 38);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 10 november
2022 inzake zelfevaluaties Basisregistratie Personen (BRP) en Reisdocumenten 2021
(Kamerstukken 27 859 en 25 764, nr. 166);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 8 november
2022 inzake voortgang maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude met paspoorten
(Kamerstukken 25 764 en 29 911, nr. 140);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 26 september
2022 inzake voortgang van het programma Verbeteren Reisdocumentenstelsel (VRS) (Kamerstuk
25 764, nr. 138);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 26 september
2022 inzake onderzoek verplichte registratie in de BRP bij kortdurend verblijf (Kamerstukken
27 859 en 29 861, nr. 162);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 26 september
2022 inzake stand van zaken van Basisregistratie Personen (BRP) in het algemeen en
over de stand van zaken van de doorontwikkeling (Kamerstuk 27 859, nr. 163);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 26 september
2022 inzake rapport impactanalyse voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) (Kamerstuk
27 859, nr. 164);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 26 september
2022 inzake openbaarmaking van informatie over Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (Kamerstuk
27 859, nr. 165);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 13 september
2022 inzake onderzoeksrapport van het CBS naar de kwaliteit van de adresgegevens in
de Basisregistratie Personen (BRP) in 2021 (Kamerstuk 27 859, nr. 161);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 8 juli
2022 inzake aankondiging van maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude (Kamerstukken
25 764 en 29 911, nr. 137);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 4 juli
2022 inzake antwoorden op vragen commissie over voorhang Besluit basisregistratie
personen (BRP) in verband met de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (Kamerstuk 35 772, nr. 36) (Kamerstuk 35 772, nr. 37);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 16 maart
2022 inzake voortgang programma Verbeteren Reisdocumentenstelsel (VRS) (Kamerstuk
25 764, nr. 136);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
6 januari 2022 inzake toegankelijkheid van identiteitsdocumenten (Kamerstuk 35 552-(R2148),
nr. 10);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
21 december 2021 inzake DigiD voor EU-arbeidsmigranten (Kamerstuk 29 861, nr. 76);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
16 december 2021 inzake zelfevaluaties Basisregistratie Personen (BRP) en Reisdocumenten
2020 (Kamerstuk 27 859 en 25 764, nr. 156);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
7 december 2021 inzake stand van zaken over het programma Verbeteren Reisdocumentenstelsel
(VRS) (Kamerstuk 25 764, nr. 135);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
29 oktober 2021 inzake eindrapport Nederlandse Self-Sovereign Identity-ecosysteem:
Een verkenning van het Nederlandse SSI-speelveld, toekomstige ontwikkelrichtingen,
impact op publieke waarden en de rol van de Nederlandse overheid (Kamerstuk 26 643, nr. 791);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
12 oktober 2021 inzake voortgangsrapportage domein Toegang (Kamerstuk 26 643, nr. 788);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
10 juni 2021 inzake voortgang programma Verbeteren Reisdocumentenstelsel (VRS) (Kamerstuk
25 764, nr. 133);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
15 maart 2021 inzake toezegging evaluatie Landelijke Aanpak Adreskwaliteit over de
periode 2017–2020 (Kamerstukken 17 050 en 27 859, nr. 597);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
26 januari 2021 inzake antwoorden op vragen commissie inzake de stand van zaken Basisregistratie
Personen (BRP) (Kamerstuk 27 859, nr. 152);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
21 december 2020 inzake beleidsontwikkelingen rondom het burgerservicenummer (BSN)
(Kamerstukken 27 859 en 32 761, nr. 150);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
21 december 2020 inzake zelfevaluaties voor de BRP bij gemeenten en Reisdocumenten
2019 (Kamerstukken 27 859 en 25 764, nr. 151);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
18 november 2020 inzake stelsel van basisregistraties (Kamerstuk 27 859, nr. 149);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
21 oktober 2020 inzake beveiliging van privacygevoelige informatie in de BRP en andere
basisregistraties (Kamerstuk 27 859, nr. 148);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
9 oktober 2020 inzake onderzoeken innovaties dienstverlening paspoorten (Kamerstuk
25 764, nr. 129);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
29 juni 2021 inzake stand van zaken beleidsontwikkelingen burgerservicenummer (Kamerstuk
27 859, nr. 154);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
17 juni 2020 inzake tariefsontwikkelingen paspoorten en identiteitskaarten (Kamerstuk
25 764, nr. 126);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 6 maart
2020 inzake kabinetsreactie en beleidsdoorlichting over de periode 2015–2018 van artikel
6.5 Reisdocumenten en Basisadministratie Personen (Kamerstuk 30 985, nr. 41);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 29 januari
2020 inzake invoering eHerkenning (Kamerstuk 34 972, nr. 37);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 20 december
2019 inzake toezegging gedaan tijdens het algemeen overleg Paspoorten en eID / BRP
op 7 november 2019 over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verstrekking
van gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) (Kamerstuk 32 761, nr. 157);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 2 december
2019 inzake toezicht en kwaliteitsverbetering Basisregistratie Personen (BRP) en reisdocumenten
(Kamerstukken 27 859 en 25 764, nr. 144).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, Hagen
De voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken, Kamminga
De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, De Vos
Voorzitter: Klink
Griffier: Muller
Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Dekker-Abdulaziz, Klink, Leijten en
Rajkowski,
en mevrouw Van Huffelen, Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering.
Aanvang 14.01 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag. Het is 14.01 uur. Welkom bij het commissiedebat Basisregistratie Personen
en elektronische identificatie en authenticatie. Het is niet het drukste commissiedebat
dat we hebben. Mevrouw Rajkowski van de VVD en mevrouw Dekker-Abdulaziz van D66 zijn
aanwezig. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mevrouw Van Huffelen, is aanwezig.
Normaal gesproken hebben de leden drie interrupties, maar omdat het niet zo heel druk
is, stel ik voor dat we vier interrupties en vier minuten spreektijd in de eerste
termijn aanhouden.
Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Rajkowski. Zij spreekt namens de VVD-fractie.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Aan de ene kant is het jammer dat er weinig commissieleden aanwezig
zijn. Aan de andere kant leert de ervaring mij ook dat je dan soms iets meer uit het
debat en meer in gesprek kan gaan. Dat is ook altijd fijn.
Voorzitter. Ik wil het over een aantal dingen hebben. Ik begin met identiteitsfraude.
Dan de wallet en de eID. Daarna heb ik nog een paar losse vragen.
Voorzitter. Ik begin met identiteitsfraude. De brief die we op 8 juli hebben ontvangen,
is ontluisterend. Ambtenaren hebben buiten kantooruren paspoorten uitgegeven met pasfoto's
waarop niet de persoon staat die het paspoort heeft aangevraagd. Het gaat hier dus
gewoon om identiteitsfraude. Ambtenaren hebben soms per ongeluk fouten gemaakt vanuit
hun overtuiging om dienstverlenend te zijn. Het is echter ook voorgekomen dat ambtenaren
onder druk zijn gezet door de georganiseerde criminaliteit. Soms hebben ze vanuit
corruptie geld aangenomen. In de brief van de Staatssecretaris van september stond
dat er bij een steekproef van zeventien gemeenten in een kwart van de gevallen een
afwijking is gevonden. Dat hoeft niet altijd georganiseerde misdaad te zijn, maar
ik vond het toch wel heel erg veel. Ik vind het dus goed dat de Staatssecretaris hier
verder onderzoek naar gaat doen. Als iemands identiteit wordt gestolen, is dat natuurlijk
een ernstige misdaad. De VVD wil dat dit koste wat kost wordt voorkomen.
Dat begint natuurlijk met het implementeren van de al bedachte oplossingen. We hebben
van de Staatssecretaris een brief gekregen met heel veel verschillende oplossingen,
onderzoeken en gesprekken. Complimenten daarvoor. Toen ik nog gemeenteraadslid was
in gemeente Utrecht is er een stagiair geweest die identiteitsfraude met paspoorten
heeft gepleegd. Toen heb ik daar wat mee kunnen doen. Ik vind het fijn om te zien
dat dit ook landelijk wordt opgepakt. Zo houden we Nederland namelijk veilig.
Tegelijkertijd zie ik dat alle voorstellen die worden gedaan, natuurlijk ook wel weer
erg arbeidsintensief zijn. Als we kijken naar de arbeidsmarkt, dan zien we dat er
een soort spanningsveld is. Wij proberen een beetje mee te denken. Ik vraag de Staatssecretaris:
kunnen we een aantal maatregelen via automatisering en digitalisering regelen? Het
vierogenprincipe gaat erover dat er vier stappen zijn bij het aanvragen van een paspoort.
Je wil eigenlijk dat elke stap in het proces door iemand anders wordt gedaan. Dat
kan door het digitaal goed in te regelen. Je kunt ervoor zorgen dat mensen niet kunnen
inloggen met elkaars wachtwoord. Je kunt ervoor zorgen dat als iemand een paspoort
probeert uit te geven die het paspoort al heeft aangevraagd, het systeem zegt: nee,
je bent dezelfde persoon; dat kan niet. Kunnen we naast meer doen ook dingen slimmer
doen?
Ik heb daar nog een kanttekening bij. Met deze maatregelen willen we ook voorkomen
dat ambtenaren zelf gevaar lopen. Zodra criminelen weten dat er een veiligheidslek
kan zitten, kunnen zij natuurlijk ook een doelwit worden van de zware criminaliteit.
Dat was wat ik wilde zeggen over identiteitsfraude.
Voorzitter. Dan ga ik nu naar de eID. We hebben de brief gelezen. We begrepen dat
de Staatssecretaris van plan is om zelf een wallet te maken. Dat is een digitaal paspoort
op je telefoon in een appje, een soort digitale portemonnee. Wij weten alleen dat
er ook al heel veel voorbeelden op de markt zijn. Je hebt IRMA, maar Pink heeft ook
een eigen wallet. Die heet dan MijnIk. De VVD vraagt zich af: waarom is de Staatssecretaris
van plan om helemaal zelf zo'n wallet te maken? Waarom wordt er niet gekeken naar
de buitenwereld? Waarom wordt er niet gekeken naar ondernemers en organisaties? Waarom
wordt er niet samen een wallet gemaakt? Waarom wordt een bestaande wallet niet aangepast
aan Europese wet- en regelgeving? Dat lijkt ons slimmer en logischer.
Dan, voorzitter, heb ik nog een paar losse vragen. De eerste gaat over het project
StopID. Als je paspoort of ID-kaart vermist of gejat is, dan kan je die makkelijk
online stopzetten. Dat weet nog niet iedereen, maar dat kan wel. Medio 2023 zou dit
allemaal beschikbaar zijn. Blijft het ook mogelijk dat je zelf naar het politiebureau
of het gemeentehuis gaat om de vermissing aan te geven? Niet iedereen is natuurlijk
zo digitaal vaardig om dit online te doen. Ik kan me voorstellen dat mensen in een
soort eerste reactie toch eerder een politiebureau binnenlopen, als er zoiets gebeurt.
Dan mijn een-na-laatste vraag, voorzitter. Hoe staat het met een register voor een
groep buitenlandse ondernemingen zonder vestiging in Nederland? Er komt een apart
register, maar hoe verhoudt dit zich dan tot de Belastingdienst?
De laatste vraag, die we ook later wat uitgebreider kunnen behandelen, gaat over de
Common Ground-principles. Voor de mensen die luisteren: als je een systeem maakt op
een gemeentehuis, hoe zorg je er dan voor dat dat toekomstbestendig is? De Common
Ground-principles worden nu in veel gemeenten gebruikt en toegepast. Is het niet mooi
om te kijken of we de BRP ook op die manier kunnen gaan inrichten?
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Rajkowski. Inmiddels is mevrouw Leijten van de SP-fractie ook
binnengekomen. Welkom. Ik wil nu graag het woord geven aan mevrouw Dekker-Abdulaziz
namens de D66-fractie.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Dank voorzitter. We hebben het vandaag over de Basisregistratie Personen, een goed
geregelde centrale databank waar de gegevens van alle Nederlanders in staan. D66 is
daar trots op en het is goed dat we dat goed geregeld hebben, maar ergens wringt het
een beetje, want het is toch kwetsbaar. Als daar iets gebeurt, dan lopen heel veel
zaken in de soep. De hoofdvraag blijft bijvoorbeeld: wie mag wanneer bij deze gegevens?
Want het zijn heel persoonlijke gegevens. Daarom ga ik het vandaag hebben over een
aantal onderwerpen. In ieder geval begin ik met de regie op eigen gegevens. Ik heb
ook vragen over dataminimalisatie en over de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit.
Ik begin met de regie op eigen gegevens. Naast de gemeenten hebben ook organisaties
van publiek of maatschappelijk belang toegang tot deze gegevens. Burgers hebben vaak
niet in het vizier welke organisaties toegang hebben tot hun persoonsgegevens en,
nog belangrijker, wat zij precies doen met die gegevens. D66 vindt het zeer positief
dat de Staatssecretaris dit heeft opgenomen als belangrijke pijler voor de BRP. De
app MijnGegevens is een stap in de goede richting om burgers daadwerkelijk eigenaarschap
te geven over hun persoonsgegevens. Burgers kunnen hiermee zien wie hun gegevens hebben
opgevraagd. Maar D66 maakt zich nog wel zorgen over de vervolgstappen, want het is
voor de burger nog niet duidelijk waarvoor deze gegevens zijn ingezien door derden.
Stel dat burgers zien dat hun persoonsgegevens zijn gedeeld met een niet voor de hand
liggende organisatie, welk handelingsperspectief hebben zij dan? En wat als er iets
fout staat? Wat kunnen ze dan daaraan doen? Samengevat: hoe voorkom je dat burgers
hierdoor in de stress raken?
Dan heb ik een aantal vragen aan de hand van de BRP en de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit.
Tijdens de plenaire behandeling van deze wet eerder dit jaar heb ik mijn zorgen geuit
over de aantekening op de persoonslijst. De Staatssecretaris heeft toegezegd dat ze
in overleg gaat met derde partijen die gegevens van de BRP opvragen. Op basis daarvan
gaat ze dan kijken welke gevolgen deze aantekening heeft. Wat D66 betreft moet de
aantekening geen gevolgen hebben, want dit is een administratieve handeling. Wat gaat
de Staatssecretaris precies afspreken en wanneer gaat dat gebeuren? Als het aan ons
ligt, betekent deze aantekening niks en heeft die ook geen gevolgen voor de mensen.
Mevrouw Leijten zegt dat dat niet waar is. Precies, dat is ook onze grootste angst.
Het is een administratief iets en het zou dus niks hoeven te betekenen.
De voorzitter:
Het is denk ik iets netter, ook voor de luisteraars thuis, dat u via een interruptie
op elkaar reageert. Volgens mij wil mevrouw Leijten hier iets over zeggen.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik zal het in een vraag verpakken. Is D66 het met me eens dat, op het moment dat er
onduidelijkheid is over een adres en dat vinkje er komt, we ook moeten regelen dat
dat vinkje wordt uitgezet? Het blijven aanstaan van dat vinkje kan namelijk grote
gevolgen hebben voor de beoordeling van allerlei dingen, terwijl het weleens een onterecht
vinkje kan zijn en soms niet wordt uitgezet.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Dekker-Abdulaziz.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Er staan dus meerdere dingen in die brief: dat het voor vier weken staat en dat het
tot zes maanden mag staan en niet langer. De Staatssecretaris heeft ook gezegd dat
het geen open einde zou moeten zijn, want dat heeft de VNG gevraagd. Dat is een goede
zaak. Maar het staat er zodat er niet nog een signaal komt van BZK naar een gemeente.
Wat ons betreft zou het niks hoeven te betekenen, want je bent onschuldig tot het
tegendeel bewezen is. De aantekening is «in onderzoek», dus het hoeft geen gevolgen
te hebben. De Staatssecretaris gaat dus afspraken maken met deze organisaties, en
ik hoop dat dit de hoofdafspraak is.
Mijn tweede vraag over de landelijke adreskwaliteit was ... Het is eigenlijk geen
vraag, maar een opmerking. De kosten die de gemeenten gaan maken bleken groter dan
€ 70 te zijn. Dit was ook een vraag tijdens die wetsbehandeling. De Staatssecretaris
heeft dat financieel geregeld in de begroting. Dat is heel fijn.
Een andere vraag was: wanneer wordt het overzicht van de risicoprofielen en de uitvoeringslasten
van het informeren van de burgers over een adresonderzoek precies naar de Kamer verzonden,
ter uitvoering van de motie-Dekker/Ceder? De risicoprofielen zouden namelijk verder
onderzocht worden. Daar ben ik dus benieuwd naar.
Ik ga naar mijn volgende kopje: dataminimalisatie.
De voorzitter:
U bent wel al over uw vier minuten heen. Het is niet heel druk, dus ik geef iets meer
ruimte. Mevrouw Rajkowski heeft ook iets langer gesproken. Maar ik verzoek u wel om
een beetje richting het einde te gaan, alstublieft.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Oké, dan ga ik naar mijn laatste kopje: toegankelijkheid van identiteitskaarten. We
maken het identificeren vanaf 12 jaar verplicht, maar we laten mensen daar wel voor
betalen. Ik ga hier natuurlijk niet pleiten voor een ongedekte motie, maar het zou
fijn zijn als de prijs van een rijbewijs, paspoort of identiteitskaart niet afhankelijk
is van waar je woont. Kan de Staatssecretaris nagaan of de prijs vooral een kostprijs
is en niet een manier om de begroting te dekken?
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dekker-Abdulaziz. Er is nog een interruptie van mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Mevrouw Dekker en ik hebben allebei in de gemeenteraad van Utrecht gezeten. We weten
dus hoe fijn het kan zijn om de prijs van een identiteitskaart aan de gemeente over
te laten. Bij een gemeente moet je namelijk heel veel dingen regelen. Je hebt misschien
een parkeerkaart of identiteitskaart nodig. Ik ben drie weken geleden getrouwd en
daar moet je ook voor betalen. De gemeente kan dan zelf bepalen hoe ze de kosten dekt,
door te kijken wat ze duurder of goedkoper maakt. Stelt D66 nou voor dat die vrijheid
komt te vervallen als het om identiteitskaarten gaat en de prijs daarvan dus voortaan
in Den Haag te bepalen?
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Bedankt voor deze vraag. Ik heb mijn vraag namelijk niet zo heel goed af kunnen maken.
Voor ons is het belangrijk dat de prijs een kostprijs is en niet een manier om de
begroting dicht te gooien. Ik stel niet voor dat wij hier vanuit Den Haag bepalen
hoe duur het wordt, maar het moet niet zo zijn dat jezelf identificeren een drempel
is als je bijvoorbeeld heel weinig geld hebt. Dat is eigenlijk vooral het punt.
De voorzitter:
De tweede interruptie van mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Daar ben ik het tot een bepaalde hoogte mee eens. Natuurlijk wil je wanneer je als
inwoner naar de gemeente gaat niet het gevoel krijgen dat er even wat extra geld van
je wordt afgetroggeld. Daar kan ik wel voorbeelden van geven uit Utrecht, want ook
trouwen of andere voorzieningen zijn daar echt niet goedkoop, omdat de gemeente zelf
kan bepalen wat ze duurder of goedkoper maakt. Ik snap de oproep wel, maar ik zie
geen andere uitwerking dan het weghalen van die bevoegdheden bij de gemeente. Dat
vindt de VVD zeer onwenselijk.
De voorzitter:
Dit is eigenlijk meer een constatering dan een vraag, mevrouw Rajkowski. U mag erop
reageren, mevrouw Dekker, maar dat hoeft niet. «Waarvan akte» is ook genoeg.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Ik denk dat ik dat ga zeggen: waarvan akte. Ik ben benieuwd naar de antwoorden van
de Staatssecretaris. Ik pleit nog nergens voor. Ik bedoelde vooral te zeggen dat het
niet een drempel moet zijn, meer niet.
De voorzitter:
Goed. Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Leijten namens de SP-fractie.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Ik zou dit debat graag willen beginnen met de vraag of de Staatssecretaris
vindt dat wij op de juiste manier bezig zijn met de discussie over de elektronische
identificatiemiddelen. Ik heb het over de Basisregistratie Personen, de e-wallet,
de omgang met gebruikers en wie erin mag Zitten we wel op de juiste koers?
Ik heb de stukken bekeken en zie daarin een duidelijke en naar mijn mening ook snoeiharde
brief van de gemeenten, terwijl de gemeenten belangrijke partners zijn bij de BRP.
Zij voeren die immers uit. Zij zeggen: «We hebben nu de Wet digitale overheid. Die
is eigenlijk nog niet eens aangenomen. Het is ternauwernood allemaal goed aan het
gaan. We moeten maar kijken of de Eerste Kamer het aanneemt. Eigenlijk is het daar
weggestemd, maar dat probeert de regering nu te repareren met een novelle. Het is
met heel veel kritiek in de Tweede Kamer behandeld.» Dat is nog niet eens klaar, of
de Staatssecretaris kondigt in haar brieven al de volgende stap aan, de tweede fase
van de Wet digitale overheid.
Daar is eigenlijk nog helemaal geen overeenstemming over. Er zijn ontzettend veel
vragen over de BRP, zoals «wie mag erin?», «wanneer mag je dat?», en «van wie zijn
de data eigenlijk die erin staan?» Iedereen zegt dataminimalisatie: we willen niet
dat anderen met jouw data mogen doen wat ze kunnen doen, crimineel of op een andere
manier. Maar het is gewoon nog niet goed geregeld. Dan vraag ik me dus af: zitten
we op de juiste weg?
Als ik de brief van de Staatssecretaris lees die we op 26 september hebben gekregen
en ook de brief van vorige week, dan is de brief van vorige week eigenlijk een enorm
amendement op de brief die eerder is gekomen. Het lijkt wel alsof de Staatssecretaris
ergens op een rijdende trein is gesprongen en eigenlijk niet weet welke trein het
is. Is het de sneltrein? Is het de stoptrein? Waar gaat die heen? Kunnen we er nog
uit? Kunnen we van de trein misschien toch nog een vliegtuig of een huifkar maken,
bij wijze van spreken? Dat soort vragen zou ik haar toch wel willen stellen.
In Europa wordt nu gediscussieerd over de e-wallet en Nederland gaat hem al bouwen,
terwijl we nog helemaal niet weten welke kant het op gaat en of we dat eigenlijk wel
willen. Toch is dat een van de grootste kernpunten in de volgende fase van de Basisregistratie
Personen. Wat de SP-fractie betreft is het onverstandig om dat op deze manier te doen.
De voorzitter:
Mevrouw Dekker-Abdulaziz heeft een interruptie.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Als D66 zijn we best wel enthousiast over de e-wallet, want het is dé manier om regie
te hebben op je gegevens. Door het hier goed te doen lopen wij voorop in Europa en
zijn wij leidend in plaats van volgend. Wat vindt de SP hiervan?
Mevrouw Leijten (SP):
Ik denk dat de SP en D66 best heel ver zouden kunnen komen over de persoonlijke datakluis,
wat ik een veel betere term vind dan «e-wallet». Alleen, dat is in een debat waarin
we net hebben toegelaten dat bijvoorbeeld ook commerciële bedrijven mogen gaan kijken
in de BRP, want dat is zo handig voor hen. Dat is een debat waarin we weten dat er
bijvoorbeeld een Landelijke Aanpak Adreskwaliteit komt, wat niet is ontstaan uit behoefte,
maar uit fraudebeleid. Daar kom ik zo meteen nog diepgravender op en daarna gaat u
mij afkappen, voorzitter; dat weet ik al.
We zijn hiermee dus allemaal verschillende dingen aan het regelen en dat is niet oké.
De dataminimalisatie die wij willen en die in het regeerakkoord staat, wordt niet
gewild als het gaat over de datahandel, die ook in het regeerakkoord staat. Eigenlijk
is dit een debat dat we vaker voeren. Maar als het gaat over de BRP, een basisvoorziening
van onze basisregistratie, zijn er toch wel belangrijke vragen die we die goed en
fundamenteel geregeld moeten hebben. Met alle kritiek die wij hebben op de Googles
en de Facebooks: wat zij met ons doen, wordt hier eigenlijk ook gedaan uit hoofde
van de overheid. Dat moet je niet willen.
Dan kom ik op de LAA. Ik noemde al de brief die we vorige week hebben gekregen en
die eigenlijk gaat over de stand van zaken van de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit.
Dat is de laatste keer dat we diepgravend over de BRP hebben gesproken. Onder andere
bij de WDO, de Wet digitale overheid, hebben we er ook over gesproken. Er zijn een
aantal activiteiten in gang gezet en die komen ook uit dat wetsvoorstel.
Ik vraag me toch ook af waarom het allemaal zo lang duurt. Er zijn best wel noodzakelijke
dingen die we moeten hebben om een volgende stap te zetten. Ik noem bijvoorbeeld de
uitvoering van de motie die zegt: wat is er nou eigenlijk uit die ministeriële commissie
aanpak fraude gekomen? We weten dat de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit een fraude-inzet
was om te zorgen dat de adressen goed waren. Want als de adressen goed zijn, dan kunnen
we ook kijken waar het fout is en waar potentieel fraudeurs of criminelen wonen. Die
gedachte kunnen we allemaal volgen, maar het is een gigantisch opsporingsapparaat
geworden zonder dat het een wettelijke basis had. Die hebben we nu in de wet gezet
zonder goede waarborgen wat de SP betreft. Maar de evaluatie daarvan, de rechtvaardiging
daarvan hebben we nooit gehad.
De nieuwe aanpak van de LAA gaat wel het volgende betekenen. Als er een melding is
– bijvoorbeeld: waar woont de heer Klink en klopt dat wel? – dan gaat er een vinkje
aan. Dat vinkje wordt door iedereen gezien: u bent in onderzoek. Dan komen ze bij
u thuis langs. Dat kan natuurlijk heel gezellig zijn als er niks aan de hand is. Maar
als u misschien nog andere vinkjes heeft, dan sturen ze misschien wel jeugdzorg langs.
We hebben afgelopen weekend gehoord en gezien dat er ook allerlei algoritmes spelen
vanuit het idee dat dat handig is voor de overheid. Maar daardoor worden bijvoorbeeld
niet-criminele jeugdigen wel op een criminele lijst gezet. Je zou dit soort problemen
veel meer moeten voorzien voordat je de volgende stap zet.
Dat brengt mij tot mijn...
De voorzitter:
Laatste punt.
Mevrouw Leijten (SP):
Het is duidelijk dat wij vinden dat we te snel gaan.
Tot slot. Maandag heb ik het gehad over de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens. De
RvIG heeft een onderuitputting of eigenlijk een min op de balans en moet dus inkomsten
krijgen door de gebruikers van de BRP, de gemeenten. Hoe werkt dat precies? De gemeenten
geven ook aan dat, met deze nieuwe stappen en ook bijvoorbeeld de Landelijke Aanpak
Adreskwaliteit, zij niet voldoende gefinancierd worden voor de opdracht die zij wel
krijgen vanuit de wetgever.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Leijten. Ik kijk nog even indringend de drie dames aan, maar zie
verder geen interrupties meer. Dank, allen. Hiermee zijn we aan het einde gekomen
aan de eerste termijn van de Kamer. De Staatssecretaris heeft behoefte aan een schorsing
van een kwartiertje. Ik stel voor dat we om 14.45 uur weer starten. Dan hebben we
ruimschoots de tijd.
De vergadering wordt van 14.22 uur tot 14.40 uur geschorst.
De voorzitter:
De Staatssecretaris is teruggekeerd, dus we kunnen beginnen met de eerste termijn
van de Staatssecretaris. Ik wil graag het woord geven aan mevrouw Van Huffelen.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Voorzitter, dank u wel. Het is goed dat we met elkaar spreken over een ongelofelijke
hoeveelheid brieven die over de afgelopen drie jaar gestuurd zijn over reisdocumenten,
de Basisregistratie Personen en een heleboel rapporten. Het is goed dat we nu bij
elkaar zitten en hopelijk die stukken kunnen afronden. We hebben in de afgelopen tijd
een aantal aanvullende brieven gestuurd. Dat was natuurlijk vooral om ervoor te zorgen
dat u op de hoogte bent van de laatste stand van zaken. Ik wilde eigenlijk proberen
om zonder een grote inleiding vooral in te gaan op de vragen die gesteld zijn. Ik
heb een paar blokjes gemaakt. Ik begin met de vragen die gesteld zijn over de BRP,
de Basisregistratie Personen. Dan ga ik in op de vragen die gesteld zijn over de LAA,
de wet die gaat over het verbeteren van de adreskwaliteit in de BRP. Het volgende
blokje gaat over reisdocumenten. En dan is er nog een blokje met andere vragen die
niet in deze categorieën vallen. Met uw welnemen ga ik daarmee starten.
Misschien moet ik even kort iets zeggen over de BRP. Het is natuurlijk ontzettend
belangrijk dat die registratie goed op orde is en klopt, want die is eigenlijk een
eerste randvoorwaarde voor heel veel burgers om mee te kunnen doen in de maatschappij
en om hulp te kunnen krijgen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om kunnen stemmen of aanspraak
maken op voorzieningen van de overheid, zoals een toeslag of een energiecompensatie.
Wat natuurlijk ontzettend belangrijk is, is niet alleen dat die gegevens op orde zijn,
maar vooral ook dat je erop kunt vertrouwen dat ze in goede handen zijn bij de overheid.
Dat is ook de reden waarom we er alles aan moeten doen om ervoor te zorgen dat niet
alleen wij, maar zeker ook de burgers grip hebben op wat er gebeurt met die gegevens.
De noodzaak van een goed werkende BRP bleek de afgelopen maanden nog maar weer eens,
niet in de laatste plaats omdat we de tienduizenden ontheemden uit Oekraïne – inmiddels
zijn het meer dan 80.000 mensen – in Nederland hebben ingeschreven in de BRP. Op die
manier hebben we hun ook hulp, ondersteuning en onderdak kunnen geven in een zeer
zware periode. We weten dat de BRP haar werk doet, maar vernieuwing en verbetering
blijft nodig. Dat is ook waarom we steeds weer aan het werk gaan om de BRP verder
te ontwikkelen en aan te vullen. Om die reden heeft u daar in 2020 ook een ontwikkelagenda
voor vastgesteld.
Dan wilde ik ingaan op de specifieke vragen die zijn gesteld over de BRP. De eerste
vraag, van mevrouw Rajkowski, ging over het Common Ground-principe. Dat wordt inderdaad
door de VNG en door gemeentes gebruikt. Eigenlijk gaat dat principe er vooral van
uit dat je onderdelen van programmatuur of manieren waarop je werkt weer opnieuw gebruikt.
Voor de BRP gaan we verder werken aan een zogenaamde doelarchitectuur. We gaan gewoon
goed in kaart brengen hoe de BRP moet werken. Daar zitten die ontwikkelingen rondom
Common Ground in. Daarin werken we dan ook heel erg nauw samen met de VNG. We gaan
daar dus zeker mee aan het werk. Als we op een later tijdstip – ik bedoel niet zozeer
vandaag – nog eens wat meer spreken over de BRP en de doelarchitectuur, vind ik het
goed om u daar ook meer over te vertellen.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz had ook een vraag over de BRP. Zij vroeg: wat kan je als
burger nou doen wanneer je niet kan plaatsen waarom bepaalde gegevens in de BRP zitten?
U zegt ook: het zou kunnen dat dat tot allerlei stressvolle situaties leidt. Dat kan
ik me goed voorstellen. Ik vind het zelf wel heel belangrijk dat we burgers inmiddels
inzage kunnen geven, niet alleen in wat er in de BRP staat en welke gegevens men over
ze heeft, maar ook in welke organisaties die gegevens opvragen. Wanneer je dat onlogisch
vindt, kun je daar dus ook mee aan het werk. Als er iets niet klopt, kun je contact
opnemen met de betreffende organisatie en vragen waarom ze die gegevens van jou opvragen.
De links naar de websites van die organisaties staan ook in het overzicht, zodat je
actief kunt kijken met wie je moet praten.
De organisaties die gegevens uit de BRP gebruiken en opvragingen doen, moeten ook
bijhouden waarom ze die gebruiken en worden geacht binnen vier weken antwoord te geven
wanneer jij ze een vraag stelt. Dus als ik het onlogisch zou vinden dat er in mijn
overzicht van opvragingen uit de BRP bijvoorbeeld een gemeente staat waar ik niet
woon en waar ik nooit iets mee te maken heb gehad, kan ik met die betreffende gemeente
in contact treden. Zij moet dan binnen vier weken laten weten waarom zij die gegevens
heeft opgevraagd en of het daadwerkelijk klopt.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Dekker-Abdulaziz.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Het enige handelingsperspectief dat een burger dus heeft, is bellen met die organisatie.
Het is dus niet mogelijk om binnen die MijnGegevens-app een zinnetje met het waarom
op te nemen? Dat zit er blijkbaar niet in.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dat zeg ik niet omdat ik dat niet wil of omdat ik niet behulpzaam wil zijn, maar juist
omdat ik het zo belangrijk vind om dat soort dingen niet vast te leggen. Dat zou betekenen
dat we dat op een centrale plek aan het vastleggen zijn en dat vinden wij niet wenselijk.
We geven inzicht in welke organisaties jouw gegevens hebben opgevraagd. Als je je
afvraagt waarom dat is, kun je daar contact over opnemen. Die organisatie moet reageren
en moet ook aangeven waarom dat is gebeurd.
De voorzitter:
Dan een interruptie van mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik heb hier een serie Kamervragen over gesteld die niet beantwoord zijn voor dit debat.
Ik vind het echt een beetje lastig dat de Staatssecretaris hier wel zit te verklaren
hoe het zit. Kan ze ervoor zorgen dat die Kamervragen gewoon beantwoord worden? Iemand
in het toeslagenschandaal heeft zó'n stapel gekregen over de inzage sinds 2015. Dat
gaat om eenregelige inzagen. Er staat dan bijvoorbeeld: marechaussee, ingekeken op
die datum op dat tijdstip. Soms gebeurt dat dan wel drie keer in één week. Er staat
geen reden bij. En dan gaan die mensen met zó'n dossier naar al die instanties om
te vragen waarom er in hun gegevens wordt gekeken en dan krijgen ze nul op het rekest.
Hier zit de Staatssecretaris te antwoorden: nee, dat kan niet en dat wil ook niet,
want dan moet je het centraal opslaan. Terwijl die mensen met serieuze problemen zitten.
Óf die vragen worden serieus beantwoord óf er wordt hier een antwoord gegeven dat
vooruitloopt op een maatschappelijk probleem dat er echt is. Er wordt namelijk gigantisch
veel in de BRP gekeken als er bepaalde vinkjes aan- of uitstaan, als er bepaalde signaleringen
zijn, als er bepaalde profielen zijn. En dan kunnen mensen niet ingrijpen en zijn
zij dus geen eigenaar van hun gegevens.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ik wil daar een paar dingen over zeggen. Natuurlijk gaan we uw Kamervragen zo snel
mogelijk beantwoorden. Wij vinden het juist ontzettend belangrijk dat mensen weten
wie er naar hun gegevens vragen. Daarom wordt er inzage gegeven in wie er in de BRP
in jouw gegevens kijkt. Dat vinden wij ontzettend belangrijk. Daar hebben wij die
app voor gemaakt. Dat kan tot situaties leiden waarin mensen niet snappen waarom een
bepaalde organisatie een uitvraag heeft gedaan. Ik kan mij voorstellen dat dat als
zeer vervelend wordt ervaren, misschien zelfs wel meer dan vervelend. Het kan stressvol
zijn enzovoorts enzovoorts, maar het biedt wel inzicht. Vervolgens zijn de organisaties
eraan gehouden dat zij moeten reageren waarom dat soort opvragingen zijn gedaan. Ik
vind het belangrijk dat die opvragingen er komen en dat dat binnen een afzienbare
termijn gebeurt. Juist dit is een eerste stap in het zorgen dat mensen juist wél regie
krijgen over hun gegevens. Vroeger wist je niet wie jouw gegevens uit de BRP opvroeg,
waarom dat gedaan werd en wat ermee gedaan werd. We proberen dat inzicht nu stap voor
stap te bieden.
De voorzitter:
De tweede interruptie van mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Volgens mij moet je gewoon zeggen: je kan er niet in kijken tenzij er toestemming
is. Dat debat heb ik al heel vaak met de Staatssecretaris gehad. En dan zegt zij:
daar heb ik geen zin in, want het zijn allemaal gedelegeerde goedkeuringen. Maar mensen
hebben hier dus helemaal geen zak aan, want als ze naar de marechaussee of de politie
gaan, krijgen ze de reactie: wij weten eigenlijk niet waarom er soms wel vijf keer
per dag in uw gegevens is gekeken. Weet je hoe indrukwekkend het is als de politie
vijf keer per dag in je gegevens kijkt? Dan kan je zien dat ze naar je burgerlijke
staat kijken, naar je nationaliteit, naar je ouders. Dat kun je allemaal zien. Heel
fijn die transparantie, maar misschien moet je regelen dat ze alleen mogen kijken
als er ook echt een gegronde reden is om te kijken. Wat zou de Staatssecretaris daarvan
vinden?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Daar ben ik het zeer mee eens en dat is ook al zo. Je kunt niet zomaar in de BRP kijken.
Niet iedereen kan zomaar in de BRP kijken. Daar zijn wettelijke grondslagen voor.
Er is dan een grondslag op basis waarvan een organisatie kan kijken. Het kan natuurlijk
niet zo zijn dat iemand zomaar andermans gegevens opvraagt.
Ik wil dan doorgaan naar de vraag die gesteld was door mevrouw Dekker-Abdulaziz over
de regie op gegevens en de vervolgstappen. Zij zegt: de burgers krijgen het recht
en de mogelijkheid om de gegevens die de overheid van hen heeft, te hergebruiken.
Dat is ook precies waarmee we aan het werk zijn.
De wallet, of beter gezegd datakluis – die term werd gebruikt door mevrouw Leijten;
ik denk dat dat een veel betere term is – is er ook voor bedoeld dat je je gegevens
kunt ophalen bij de overheid en dat je die kunt inzetten en gebruiken op het moment
dat je dat zelf wil, bij die instanties en die onderdelen van de overheid of eventuele
private partijen waarvan je dat zelf wil. Natuurlijk moet je dat ook altijd kunnen
wijzigen. Je moet anderen er toestemming voor geven om naar die gegevens te vragen.
Je moet toestemming geven om die gegevens te delen, en dat ook nog per soort gegeven.
Wij willen dus ook echt de nodige stappen zetten om te zorgen dat we vanuit de overheid
een datakluis maken die veilig en betrouwbaar is en die beschermd is met alle soorten
van bescherming die daarvoor nodig zijn. Die stappen leiden er vervolgens toe dat
je als burger de mogelijkheid hebt om gegevens te delen, maar alleen wanneer je dat
zelf ook wil.
Dan ga ik naar de vraag van mevrouw Leijten over financiering van de RvIG. Dat was
een vraag die maandag ook in het begrotingsdebat aan de orde kwam. Die gaat namelijk
over het exploitatietekort. Dat lijkt zo te staan in de begroting, maar gelukkig is
dat niet zo, want er is een reservevoorziening gemaakt die ervoor zorgt dat er geen
exploitatietekort is. De werkzaamheden van de RvIG worden gefinancierd zoals dat is
afgesproken. Er zijn eigenlijk drie bronnen voor: dat zijn de leges voor rijksdocumenten,
dus het geld dat u en ik betalen voor bijvoorbeeld een paspoort of identiteitskaart,
bijdragen van gebruikers van de BRP en ook extra geld dat uit de begroting van BZK
komt, bijvoorbeeld voor toekomstige ontwikkeling van de BRP. Maar er is gelukkig dus
geen exploitatietekort bij de RvIG.
Overigens is voor de financiering van de RvIG – dat is ook een vraag van mevrouw Leijten
– afgesproken dat zij ... Sorry, dit gaat over de LAA, dus de financiering voor het
op orde hebben van de adreskwaliteit. Daarvoor is een bedrag van 3 miljoen beschikbaar.
De voorzitter:
Het blokje BRP is nu helemaal afgerond, begrijp ik.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Neeneenee. Dit is de laatste vraag.
De voorzitter:
Oké, want een apart blokje was de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dat klopt, maar het staat hier bij de financiering. Dat heeft met elkaar te maken.
Het gaat over de financiering van gemeentes die aan het werk zijn met het verbeteren
van de adreskwaliteit. Ik geef toe dat dat eigenlijk meer bij het blokje LAA hoort,
maar het staat bij mij bij het blokje geld en de BRP. Ik maak het even af. We hebben
daar extra middelen voor ter beschikking gesteld. Mevrouw Dekker-Abdulaziz kwam daar
ook op terug. Dat betekent dus ook dat er de mogelijkheid is om voldoende middelen
in te zetten om dit onderzoek goed te doen.
Dan ben ik toe aan het blokje LAA.
De voorzitter:
Er zijn geen vragen meer over de BRP, dus dan kunnen we door naar de Landelijke Aanpak
Adreskwaliteit.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ja. Dan gaat het over de wet die inmiddels ook in de Eerste Kamer is aangenomen.
De vraag van mevrouw Dekker-Abdulaziz was als eerste: wat gaan we nou doen met de
aantekening van het in onderzoek zijn van een adres? We hebben de instructie aan gemeenten
gegeven om ervoor te zorgen dat zo'n adresonderzoek zo snel mogelijk wordt afgerond.
Daarbij is een termijn van zes maanden de uiterste termijn, maar in de meeste gevallen
kan het sneller. De aantekening zou dus zes maanden kunnen staan. Dat is op zich natuurlijk
best een lange periode.
Het is ook fijn als het sneller kan. Het betekent dat een afnemer van gegevens uit
de BRP, bijvoorbeeld het UWV, gedurende die tijd niet verplicht is om de gegevens
te gebruiken. Dat wil niet zeggen dat zij niet verplicht zijn om gewoon hun werk te
doen, dus om bijvoorbeeld iemand te voorzien van een uitkering of iets van die strekking,
maar wel dat ze eventueel kunnen afwijken van het adresgegeven. Dat is op zich ook
in het belang van mensen, omdat het natuurlijk soms zo kan zijn dat het ook echt klopt,
namelijk als iemand zijn verhuizing nog niet heeft doorgegeven. Deze aantekening is
echt bedoeld als een administratieve, feitelijke aantekening zonder enige vorm van
rechtsgevolg. Het is heel erg belangrijk dat de gebruikers van de BRP er op die manier
mee omgaan.
Zelf vind ik het heel erg van belang – dat hebben we de vorige keer ook zo besproken
– dat het ook door al die gebruikers van de BRP zo wordt gezien en dat daar zo mee
wordt gewerkt. Er zijn gelukkig ook al afspraken gemaakt. In uw vragen ging u daar
ook op in. Ik heb al afspraken gemaakt met een aantal partijen, bijvoorbeeld met UWV
en de Belastingdienst, dat ze dat zo zien. UWV stuurt een persoon een bericht dat
de gemeente de inschrijving onderzoekt en doet dat via de Mijn UWV-omgeving. Mensen
worden dan ook naar de gemeente verwezen.
Er komt ook een brief aan mensen die niet digivaardig zijn. Er wordt dan voor gezorgd
dat lopende uitkeringen of aanvragen sowieso worden uitgekeerd, maar het vinkje verdwijnt
pas als het onderzoek vervallen is. Om er nog iets meer over te vertellen: er is ook
een voorbeeld van de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft het gegeven «in onderzoek»
geleverd in de processen van toeslagen, maar heeft daar geen automatische gevolgen
aan verbonden. Dat onderzoek wordt wel gebruikt voor die individuele situatie, dus
om te kijken of de adressen kloppen, maar niet op andere manieren. Dit zijn twee organisaties
die wat mij betreft, en volgens mij ook wat u betreft, op de juiste manier daarmee
omgaan.
Bij gemeenten zien we wel dat dit wisselend is. Dat is zorgelijk. Daarom ga ik ook
met de gemeenten afspraken maken. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat dit gegeven
van het adresonderzoek op een of andere manier leidt tot iets wat ook nog verder wordt
onderzocht op basis daarvan. Er mogen geen rechtsgevolgen en geen consequenties voor
zijn, anders dan «we zijn aan het werk, wellicht is het nodig om een alternatief adres
te gebruiken of niet het adres dat in de BRP staat».
Dan was er de vraag van mevrouw Dekker wanneer haar motie wordt uitgevoerd. Dat betreft
de motie ...
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een interruptie van mevrouw Dekker-Abdulaziz. Het is haar
tweede.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Ik dacht: ik wacht totdat de Staatssecretaris klaar is met de aantekening. Het is
fijn dat er afspraken zijn met UWV en de Belastingdienst, want die zijn de belangrijkste
afnemers. Maar er zijn natuurlijk meer afnemers. Mijn vraag is of er geen standaardafspraak
gemaakt kan worden met alle afnemers van «gij zult niet iets doen met deze aantekening».
Een andere vraag van mij is of het niet mogelijk is om die aantekening alleen maar
zichtbaar te maken voor een gemeente en voor Binnenlandse Zaken. Het is een administratief
iets. Het hoeft ook helemaal niet zichtbaar te zijn voor iets anders totdat het onderzoek
afgerond is, want misschien verandert het ook helemaal niks.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dat die afspraken voor iedereen moeten gelden, ga ik ook graag nog een keer aan iedereen
melden. Ik denk dat dat van belang is. Los daarvan denk ik dat het ook goed is om
daar een-op-een over te spreken met de afnemers van deze BRP-gegevens, omdat ik het
ook heel belangrijk vind dat dit niet op basis van een brief gebeurt, maar juist op
basis van een goed gesprek over wat hier precies aan de hand is.
Als het gaat om het punt dat je het vinkje maar aan één partij zou moeten laten zien,
is het een beetje ingewikkeld. Voor sommige instanties is het vinkje immers een reden
om onderzoek te gaan doen, dus bijvoorbeeld de gemeente, maar voor andere instanties
is het ook van belang om te weten of te zien of ze wel of niet naar een bepaald adres
toe zouden moeten als er sprake moet zijn van bijvoorbeeld een huisbezoek of iets
anders. Ik denk dat het ook weer ingewikkeld en onhandig is om het aan sommige instanties
wel en aan andere niet te laten zien. Ik vind het vooral erg belangrijk dat mensen
het vinkje gebruiken op de juiste manier, namelijk om te onderzoeken of het klopt
dat de betreffende persoon daadwerkelijk op het betreffende adres woont, maar niet
meer of minder dan dat.
Dan was er een vraag van mevrouw Dekker-Abdulaziz naar aanleiding van de motie-Dekker/Ceder
over de toetsing en het overzicht van de risicoprofielen. Zoals ik ook vorige week
in de brief heb geschreven zijn we de onafhankelijke toetsing over de risicoprofielen
aan het uitvoeren. Ik verwacht die in december afgerond te hebben en dan dus ook een
totaaloverzicht van alle profielen te hebben. Zo snel als ik kan, stuur ik daarna
de uitkomsten naar uw Kamer toe.
Dan was er de vraag van mevrouw Leijten over de invoering van de LAA en de afspraken
die we gemaakt hebben om tot een goede wet te komen. De wet is inmiddels aangenomen.
Aan de uitvoering van de moties en de toezeggingen wordt gewerkt. We hebben daarom
een overzicht aan u gestuurd om inzichtelijk te maken wat de stand van zaken is. Er
lopen bijvoorbeeld nog diverse externe onderzoeken. Die verwachten we in december
af te ronden. Dat is onder andere het onderzoek waar ik het net over had. Het is natuurlijk
wel van belang dat we dit heel zorgvuldig doen, want wij willen ook zorgen dat deze
wet echt goed gaat werken, gegeven alle discussies die we erover gehad hebben. Ondertussen
zijn we dus hard aan het werk om de moties en toezeggingen uit te voeren.
Dan ben ik toe aan het blokje reisdocumenten. Mevrouw Rajkowski heeft een vraag gesteld
over identiteitsfraude. We hebben u inmiddels inderdaad een tweetal brieven over dit
onderwerp gestuurd, en met u maak ik me daar natuurlijk ontzettend veel zorgen over.
Misschien kan ik het onderwerp iets meer inleiden. Dit is allemaal boven water gekomen
naar aanleiding van een aantal concrete casus. U heeft zelf een voorbeeld beschreven
uit de gemeente Utrecht en het speelt ook in de gemeente Den Haag. Aan de ene kant
hebben we in de afgelopen jaren gewerkt aan een steeds beter document. Het Nederlandse
paspoort is wereldwijd een van de voorbeeldpaspoorten, vanwege de bescherming, de
veiligheid en omdat het niet of nauwelijks te kopiëren of na te maken is. Tegelijkertijd
hebben we toch echt nog wel een aantal gaten in dat totale aanmaak- en uitgifteproces.
Daarbij zijn natuurlijk ook alle gemeenten betrokken, want je meldt je daar bij de
balie met je foto, er wordt een aanvraag gemaakt en dat resulteert uiteindelijk in
een paspoort, dat vervolgens weer moet worden uitgereikt. Veel van de stappen die
wij gaan zetten in het verbeteren van het proces zitten natuurlijk altijd weer in
het verder verbeteren van het document zelf; dat blijft een continu proces.
Maar nu draait het ook veel meer over dat proces van het aanvragen en het uitreiken
van het document of de documenten. We hebben de gemeenten daar natuurlijk hard bij
nodig. We kunnen daar – dat was ook het punt dat u aangaf – natuurlijk ook heel veel,
of wat meer, technische of digitale instrumenten voor gebruiken. Een van de dingen
waar we naar kijken – dat staat ook in de brief – is bijvoorbeeld om iemand geen pasfoto
mee te laten brengen, maar die ter plekke te maken zodat er geen ander persoon op
die foto kan staan, of dat nu komt door een fout of een omissie in het proces, of
doordat het met opzet gebeurt. Andere dingen hebben inderdaad te maken met wachtwoorden
en met het feit dat er minimaal twee personen naar moeten kijken voordat een aanvraag
wordt goedgekeurd. Wij kunnen veel meer van dit soort dingen introduceren en dat gaan
we ook doen. In de gesprekken die wij met de gemeenten gevoerd hebben, merkten we
gelukkig dat die natuurlijk ook heel erg geschrokken zijn en dat ze onderling en ook
binnen hun eigen organisatie harder werken om ervoor te zorgen dat dit soort veiligheidsincidenten
niet meer kunnen plaatsvinden. Dat is het antwoord op de vraag naar aanleiding van
identiteitsfraude.
Over het project StopID werd gevraagd wat je moet doen als je een document kwijtraakt
of als het wordt gestolen. Kan je dan ook nog naar het gemeentehuis of naar de politie?
Ja, dat kan altijd nog en je kunt daar ook gewoon aangifte doen en een nieuw document
aanvragen.
Mevrouw Rajkowski vroeg hoe je de ambtenaar beschermt tegen chantage door criminelen.
Dat is natuurlijk altijd heel ingewikkeld, maar ik denk dat een van de beste beschermingen
daarvoor, los van bewustheid bij mensen hoe chantage zou kunnen ontstaan, is dat niemand
in het proces in zijn eentje een heel traject kan doorlopen. Iemand moet dus niet
in zijn eentje in staat zijn om een vals paspoort aan te vragen en dat ook weer uit
te reiken aan de betrokken persoon. Dat is waarom het in dit soort gevallen vaak mis
is gegaan. Er was dan namelijk één persoon, al dan niet door criminelen geïntroduceerd
of door een criminele organisatie gechanteerd, die daartoe de mogelijkheid had. We
kunnen daarbij natuurlijk leren van andere processen. Ik denk daarbij zelf bijvoorbeeld
aan hoe dat werkte bij de Douane, een van mijn vorige aandachtsgebieden.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz stelde nog een vraag over de prijs van identiteitskaarten
en paspoorten: of ik kan nagaan of dat ook wel een kostprijs is en niet een manier
om de begroting te dekken. Gewone reisdocumenten worden bekostigd via een systeem
van paspoortleges en daarvoor geldt het principe van kostendekkendheid. Er kan dus
niet meer geld voor worden gevraagd omdat een gemeente bijvoorbeeld een begrotingsgat
zou willen dichten. Er bestaat wel een verschil tussen gemeenten, want die kunnen
er bijvoorbeeld voor kiezen om een lager bedrag in rekening te brengen dan dat toegestane
maximumtarief. Daar wordt dan een suppletie voor geboden, maar het kan dus niet zo
zijn dat er extra wordt geheven.
Dan ga ik door naar mevrouw Rajkowski, die vroeg waarom wij zelf zo'n wallet of datakluis
willen maken, en of we niet willen samenwerken met bestaande initiatieven. De Europese
Commissie is bezig om hier regelgeving voor te ontwikkelen. Als het goed is, gaan
we in december samen met de Commissie en de lidstaten het voorstel voor de eIDAS-verordening
vaststellen. Dan volgen nog de trilogen, dus de discussies met het Europees Parlement
erbij. Die verplichten ons in ieder geval één wallet zelf te maken als lidstaat. We
kunnen er meer dan één introduceren, maar we willen er in ieder geval zelf één maken.
We willen een publieke opensourcewallet maken, die door burgers kan worden gebruikt
op een heel veilige manier. Ik zeg er steeds bij: alleen voor mensen die dat willen.
Als je het liever niet doet, blijft dat uiteraard ook altijd mogelijk.
Bij het maken daarvan ben ik in gesprek met juist de voorbeelden die u noemde, dus
IRMA en Pink, omdat ik het belangrijk vind om zo veel mogelijk lessen te leren van
wat er al ontwikkeld is in de afgelopen tijd. Ik weet dat in ieder geval een van deze
organisaties betrokken is bij geweest bij het maken van de corona-app. We bekijken
dus steeds wat we kunnen leren uit de markt, en overigens ook van andere landen. Er
zijn landen die al eerder gewerkt hebben aan een wallet. Ik vind het wel heel belangrijk
dat we gedurende de looptijd van het maken van deze wallet de lessen die we leren
delen met de Europese Commissie. Wij willen alvast aan het werk, vooral om te bekijken
wat voor soort gegevens we erin willen zetten, wat daarvoor nodig is, hoe we zorgen
dat het veilig gebeurt en dat die wallet daadwerkelijk een product of een dienst oplevert
waaraan mensen iets hebben. Daar zijn we hard mee aan het werk, in samenwerking, open
source en met instanties die er goede ideeën over hebben of stukjes van de programmatuur
kunnen bieden.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dat is zeker goed om te horen. Even een checkvraag. Begreep ik het nou goed dat de
eIDAS-verordening niet verplicht dat er zo'n wallet moet zijn maar dat die moet worden
gemaakt door de rijksoverheid. Het gaat dus niet om de functie maar om de maker. Daar
ging mijn vraag over. Dat het een publieke functie heeft, vind ik logisch, maar waarom
moet de maker ook een publieke organisatie zijn?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dat verplicht de verordening niet. Maar wij hebben gezegd dat we het wel fijn en goed
vinden om er zelf eentje te maken. Wij willen bekijken hoe dit werkt en tegen welke
hobbels je aanloopt. Ik weet bijvoorbeeld ook hoeveel vertrouwen Nederlandse burgers
hebben in DigiD, het toegangssysteem dat we gebruiken. Ik zou het goed vinden dat
er een publieke wallet is. Daarnaast zullen er in andere lidstaten publieke en private
wallets worden gemaakt. Die verordening maakt dat die, als ze voldoen aan de vereisten,
gewoon toegang moeten krijgen. Private wallets zullen dus ook altijd mogelijk blijven.
Dat hebben we in onze WDO als het gaat over toegang ook opgenomen.
Mevrouw Rajkowski vroeg ook nog naar het register voor buitenlandse ondernemingen.
Dat register is in ontwikkeling en zal in het eerste kwartaal van volgend jaar worden
opgeleverd. Ik werk daarvoor samen met de Belastingdienst. Dat register is er om ervoor
te zorgen dat buitenlandse ondernemingen kunnen inloggen bij de Nederlandse overheid
om hun zaken te kunnen regelen.
Mevrouw Leijten vroeg of we vinden dat we op de goede manier bezig zijn met de discussie
over identiteit, de BRP, de wallet en de omgang met gebruikers. Zitten we op de goede
koers? Dat is altijd een goede vraag om te stellen. Terwijl we aan het werk zijn en
verbeteren, is het altijd goed om jezelf de vraag te stellen of we de goede kant op
marcheren. Ik denk dat dit zo is. Ik denk ook dat ik dit kan zeggen omdat ik op een
aantal ontwikkelingen in Nederland ook echt wel heel trots ben. Ik ben er heel trots
op dat we een BRP hebben. Die is er lang niet in alle landen. De BRP helpt ons heel
erg om burgers op een heel goeie manier te helpen. We hebben ook een bsn. Niet voor
niets gaan we dat ook introduceren in Caribisch Nederland, om te zorgen dat het voor
studenten makkelijker is om in Nederland te komen studeren en gebruik te maken van
alle voorzieningen hier.
Het gaat om dat soort dingen. Maar het is heel goed om scherp te blijven op wat we
precies willen bereiken. We willen dat er transparantie is en dat mensen weten welke
gegevens over hen door de overheid worden verzameld en gebruikt, en op welke manier.
We willen dat niet alleen maar door hen inzage te geven in de BRP en in wie er gegevens
opvraagt, maar bijvoorbeeld ook door inzage te bieden in overheidsorganisaties, zodat
je van tevoren al weet: als ik een aanvraag doe voor een studentenlening, welke gegevens
van DUO worden er dan van mij opgevraagd, en bij welke organisatie? Wat moet ik zelf
aanleveren en wat wordt er met die gegevens gedaan?
Natuurlijk willen we ook nog veel harder werken aan het zorgen voor regie op gegevens.
Vandaar ook dat wij werken met zo'n wallet voor dataminimalisatie: er zijn nog steeds
plekken waar te veel gegevens worden opgevraagd. Ik vind het ontzettend belangrijk
dat we daaraan blijven werken. Ik denk dus dat we op de goede weg zijn. Dat doen we
stapsgewijs en niet alleen in samenwerking met u, door middel van alle wetgeving die
we aan het ontwikkelen zijn. Dat gaat soms ook niet heel erg snel. Ik ben de eerste
om te zeggen dat ik het soms ook graag sneller zou willen. We doen het ook samen met
de Europese Unie, om te zorgen dat de regie over gegevens en het uitvragen daarvan
ook in Europees verband geregeld is. Dan zijn er nog een aantal andere punten, maar
misschien is het goed om die later te behandelen.
De voorzitter:
Dit was uw...
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ja, dit waren mijn laatste punten.
De voorzitter:
Heel goed, dank. Ik weet niet of er nog een interruptie is. Mevrouw Leijten, voor
uw derde interruptie.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik vind het een beetje waardeloos dat ik geen antwoord krijg op de vragen die ik wél
stel. Iedereen zal zeggen: we zijn blij met het toeslagensysteem, maar we willen alle
problemen die er zijn geweest met het toeslagenschandaal, voorkomen. Overigens kan
je je afvragen of je een toeslagensysteem zou moeten hebben. Maar als je nou rustig
kijkt naar wat mensen aan de BRP hebben, aan wat eraan toegevoegd wordt, aan wat er
aan gesleuteld moet worden, hoe de Wet digitale overheid is gelopen, dan vind ik het
antwoord van de Staatssecretaris eigenlijk wereldvreemd, om heel eerlijk te zijn.
Ik zou graag willen dat zij los van die wereldvreemdheid of misschien de wens dat
het allemaal werkt, toch ingaat op de volgende kritiek. Wat mij betreft is dit echt
snoeiharde kritiek van de VNG. Het komt niet vaak voor dat de VNG het op die manier
verwoordt: «Vooraleer wij met de tweede tranche van de Wet digitale overheid online
identificatie eraan toevoegen, pleit de VNG ervoor om met grote aandacht de implementatie
van de eerste tranche te volbrengen. Gemeenten en andere dienstverleners weten nog
altijd niet hoe zij kunnen aansluiten op het stelsel van toegang. Met andere woorden:
hoe kunnen zij voldoen aan de Wet digitale overheid? We roepen Binnenlandse Zaken
op hierover duidelijkheid te geven».
Voorzitter. U weet vast wel, maar misschien ook niet, dat als bij een debat in de
Tweede Kamer een medeoverheid met zo'n noodkreet komt, er vaak al heel veel achter
de schermen is geprobeerd. Dan is al heel veel geprobeerd om duidelijkheid te krijgen,
om antwoorden te krijgen. Zoiets loopt meestal niet via de Kamer. Dan is dat puntje
al tot de dg gevorderd en dat is eigenlijk al te ver. Ik snap dan niet dat de Staatssecretaris
zegt: ik ben superblij, want als je studiefinanciering aanvraagt, heb je een BRP nodig.
Dat is natuurlijk niet het antwoord op de vraag die ik probeerde stel en de zorgen
die ik adresseer. Ziet ze dat? Begrijpt ze wat ik vraag? Ze zit ook een beetje te
lachen alsof het niet aankomt. Snapt ze wat ik bedoel?
De voorzitter:
Staatssecretaris, kunt u ingaan op de kritiek van de VNG?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Heel goed dat we het daarover hebben. Volgens mij heb ik niet gezegd dat ik superblij
ben. Ik heb die woorden ook niet in de mond genomen. Ik heb gezegd dat ik over een
aantal onderwerpen heel tevreden ben en dat ik er trots op ben dat we dat hebben.
Tegelijkertijd moeten we verdergaan. Daarbij weet ik – mevrouw Leijten kent mij ook
uit mijn vorige baan – natuurlijk wat voor problemen wij hebben gezien in sommige
instanties ten aanzien van het functioneren van de overheid. Dat betekent niet dat
we moeten ophouden met nadenken. We moeten niet ophouden om de regie over je gegevens
en de manier waarop je zaken met je gegevens doet, nóg beter te regelen. Dat is precies
wat we beogen te doen. Ik ga graag met de VNG weer in overleg hierover, want wij zijn
heel nauw met hen in overleg. Sterker nog, wij hebben juist over die digitale toegankelijkheid
een staande commissie waarin dat wordt besproken.
Omdat het zo ontzettend belangrijk is, werken wij – en daar hebben ze het denk ik
over – natuurlijk al samen met betrekking tot inloggen. Dat doen we namelijk via de
DigiD, waarmee je niet alleen bij de rijksoverheid maar ook bij de gemeente kunt inloggen.
De eerste versie, de eerste tranche, van de Wet digitale overheid ligt nu voor in
de Eerste Kamer en gaat ook over private partijen, waarvoor het mogelijk wordt om
inlogmiddelen te ontwikkelen. Dan gaat het over de vraag hoe die kunnen aansluiten
op de gemeenten. Ik vind het ontzettend belangrijk dat gemeenten straks ook weten
hoe dat moet. De wet is nog niet aangenomen, want die ligt nog voor in de Eerste Kamer.
Ik zal ervoor zorgen dat, voordat we de wet gaan bespreken, we dat contact hebben
met de VNG. Ik vind het namelijk ontzettend belangrijk dat zij daar goed mee uit de
voeten kunnen. Punt.
De voorzitter:
Wil iemand nog reageren? Mevrouw Leijten, uw laatste en vierde interruptie.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik begrijp hier echt niks van. Een simpele vraag: moet je niet eerst de huidige Wet
digitale overheid überhaupt goed ingevoerd en aangenomen hebben voordat je volgende
stappen zet? Zou je er niet voor moeten zorgen dat, voordat je de volgende stappen
zet, medeoverheden daarmee akkoord zijn gegaan en dat zij weten wat er aan de hand
is? Zou het antwoord daarop niet gewoon ja moeten zijn? Er wordt nu gezegd «ik ben
trots, we werken door en we lossen alle problemen op», maar dan krijgen we niet zo'n
brief van de VNG? Dat snapt de Staatssecretaris toch?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Volgens mij was mijn antwoord ook ja, want ik zei: ik ga hierover graag met de gemeenten,
beter gezegd «de VNG», in overleg. Die brief heb ik nog niet van ze ontvangen, maar
natuurlijk vind ik het belangrijk om met hen te spreken over dit onderwerp. Nogmaals,
bij de implementatie ervan zijn zij ongelofelijk belangrijk. Nogmaals, dat doe ik
graag. Dat doe ik ook voordat de wet voorligt in de Eerste Kamer, zodat we weten hoe
we met hen verder kunnen in het vervolg. Tegelijkertijd stoppen we niet met denken
over het verbeteren van het systeem.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is er daarmee een einde gekomen aan de eerste termijn van de regering,
van Staatssecretaris Van Huffelen. We gaan direct door naar de tweede termijn van
de Kamer. Het woord is aan mevrouw Rajkowski. U heeft daar geen behoefte aan? Dank
u wel. Mevrouw Dekker-Abdulaziz? Ook geen behoefte? Dank u wel. Mevrouw Leijten dan.
Mevrouw Leijten (SP):
We moeten misschien nog maar eens onderling bespreken hoeveel zin zo'n debat heeft.
Je hebt het namelijk over de toekomst van de BRP, maar hebt eigenlijk geen idee waar
je staat wat betreft de toekomst. Tegelijkertijd wordt er wel van alles aangekondigd
en in ontwikkeling genomen. Op deze manier is dan afgevinkt dat de Kamer het daarover
heeft gehad. Dat vindt de SP-fractie best wel zorgelijk. Mijn noodkreet zou zijn:
stop eventjes en maak pas op de plaats; werk eerst even alle moties, amendementen
en verzoeken uit die we hadden ten aanzien van de LAA.
Die LAA is maar ternauwernood aangenomen. De Wet digitale overheid is teruggekomen
uit de Eerste Kamer en was daar anders gesneuveld. Dus breng dat nou eens op orde
en stuur ons, als je al die antwoorden en bouwstenen hebt, bijvoorbeeld in januari
opnieuw een brief over hoe nou verder. Ik heb het idee dat het water onder de brug
is als wij dit nu laten gaan en bijvoorbeeld niet een tweeminutendebat aanvragen en
daarover een motie indienen. Wij worden dan over een halfjaar geconfronteerd met de
ontwikkeling en de invoering van allerlei beleid waarvan wij denken: ho, wacht even,
dit gaat wel erg hard.
Ik kijk de Staatssecretaris even aan. Wil zij daarop ingaan? Want anders zitten we
na dit debat, met drie partijen – ik snap dat twee partijen geen tweede termijn hebben,
want ook ik weet niet zo goed waar ik mijn tweede termijn over moet houden – allemaal
met buikpijn en denken we: gaat dit wel de goede kant op?
De voorzitter:
Mevrouw Leijten, u zegt iets over een tweeminutendebat. Of wilt u eerst de reactie
van de Staatssecretaris afwachten? De Staatssecretaris zal natuurlijk wel haar eigen
tweede termijn houden. Dan is het debat ook afgerond. Het staat u altijd vrij om hier
in een procedurevergadering een vervolg aan te geven, maar als u een tweeminutendebat
wilt aanvragen, dan is dit daarvoor het moment, zoals u weet.
Mevrouw Leijten (SP):
Nee, hoor. Ik kan er morgen ook nog een moment van maken, of volgende week, en over
drie weken ook nog. Ik kan namelijk altijd nog vragen om de plenaire afronding van
een debat. Dat hoeft niet in het debat zelf. Maar ik zou dat het liefst helemaal niet
hebben. Ik zou het liefst van de Staatssecretaris het gevoel krijgen dat zij begrijpt
dat er op allerlei terreinen zorgen zijn, zoals bij gemeenten en uitvoerders, en dat
ze zegt: we doen het behoedzaam en zorgvuldig. Maar nu heeft ze het al over de ontwikkeling
van de e-wallet en zegt ze: we sluiten de Koninkrijksdelen erop aan, het is allemaal
zo geweldig, ik ben er supertrots op.
Maar de beantwoording van Kamervragen die ik heb gesteld, bijvoorbeeld over waarom
allerlei diensten in die basisgegevens zijn geweest, wordt uitgesteld. Als het ministerie
niet in drie tot zes weken tot die antwoorden komt, vind ik het prima om daar meer
tijd voor te geven. Ik heb liever goede antwoorden dan overhaaste antwoorden. Maar
het is niet met elkaar in verhouding. Ik wil eigenlijk helemaal geen motie hoeven
indienen, want die zou dan heel plat zijn «neem geen verdere stappen». Ik wil een
beetje het gevoel hebben dat hier niet wordt doorgedenderd zonder dat wij dat doorhebben,
want zo is de LAA er ook gekomen. Daar is wel af en toe eens aan de Kamer gemeld «we
zijn met een pilot bezig», maar het was eigenlijk rechtmatig gezien niet zo best wat
daar gebeurde met de basisgegevens en de privacy van mensen. Dat is nu rechtgezet
door een wet, maar die wetsbehandeling was behoorlijk tumultueus.
Ik zou het heel zonde vinden als we het met de toekomst van de BRP ook op die manier
doen. Dus zouden we met de Staatssecretaris kunnen afspreken dat zij bijvoorbeeld
als ze alle antwoorden heeft op de vragen die worden geadresseerd in de brief van
11 november, bijvoorbeeld eind januari, schetst hoe ze stapsgewijs verder wil gaan?
Dan kan ze ook het gesprek met de VNG gevoerd hebben. Kunnen we afspreken dat we dan
kijken of we vaste grond onder de voeten hebben en dat zij tot die tijd een beetje
behoedzaam opereert?
De voorzitter:
Dank u wel. Met deze inbreng is een einde gekomen aan de tweede termijn van de Kamer.
Er zou geschorst kunnen worden, maar ik denk dat de Staatssecretaris direct haar eigen
tweede termijn kan doen. Wellicht wilt u nog iets zeggen over de zorgen die mevrouw
Leijten heeft over de brief van 11 november in relatie tot iets organiseren in januari.
Het woord is aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Het woord «behoedzaam» is in dit geval denk ik inderdaad een kernthema, want iets
onbehoedzaam of onverhoeds of onverantwoords doen met de BRP zou dramatische effecten
kunnen hebben. Dat is zeker iets waar ik het over eens ben met mevrouw Leijten. We
willen niet alleen maar dat de gegevens die daarin staan kloppen, maar ook dat ze
heel goed beschermd worden en dat ze gebruikt worden waarvoor ze gebruikt moeten worden
en vooral niet meer dan dat. We willen ook dat burgers inzage krijgen in wat er precies
met hun gegevens gebeurt en dat ze kunnen begrijpen wat daarmee gebeurt. Dat is precies
de ontwikkeling waar we aan werken.
Ik denk dat het heel goed is als we u in het begin van volgend jaar, als de onderzoeken
waar ik het net over had zijn afgerond, op de hoogte stellen en u een brief sturen
om informatie te geven. Voor die tijd gaan we geen onverwachte stappen doen of andere
nieuwe plannen ontwikkelen. Wij zijn bezig met een aantal van die thema's. Wij zijn
bezig met de Wet digitale overheid, die voorligt in de Eerste Kamer voor behandeling.
Ik zal in ieder geval in gesprek gaan met de organisaties die via u hebben aangegeven
dat ze zich grote zorgen maken hierover, want ik vind het belangrijk dat zij met ons
aan het werk gaan en dat we ook met hun kritiek aan het werk gaan op een zodanige
manier dat zij er vertrouwen in hebben en met ons mee kunnen werken.
Ik zal er uiteraard voor zorgen dat u ook over andere ontwikkelingen wordt geïnformeerd,
niet in de laatste plaats door de beantwoording van de vragen die nog openstaan en
die natuurlijk van groot belang zijn. Dus wat mij betreft doen we het behoedzaam,
kijken we vooral goed naar wat de effecten zijn van stappen die we zetten en houden
we u als Kamer goed op de hoogte van alle ontwikkelingen. De wetgeving rondom de LAA
is natuurlijk inmiddels aangenomen. Dat betekent ook dat we nog steeds heel zorgvuldig
blijven werken. Nogmaals, ik stel u graag op de hoogte van alle ontwikkelingen.
Om af te sluiten. De woorden «behoedzaam» en «zorgvuldig» zijn de basis. Mensen moeten
er weer op kunnen vertrouwen. Dat is de kern van wat in mijn digitaliseringswerkagenda
staat. Mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid op een heel zorgvuldige
manier met hun gegevens omgaat. We moeten vooral zorgen dat we voor alles wat daarin
fout zou kunnen gaan op een goede manier voorzorgsmaatregelen nemen, binnen Nederland
en ook zeker in Europees verband.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u, Staatssecretaris. Daarmee is een einde gekomen aan de tweede termijn van het
kabinet. Daarmee is ook bijna een einde gekomen aan het commissiedebat BRP en eID.
We hebben het over de LAA gehad en over de WDO, maar ook over het vinkje en de datakluis.
Er is weer heel wat terminologie over tafel gekomen. Verschillende leden hebben de
brief van 11 november aangehaald en de Staatssecretaris zeker. Daar staan al negen
acties/toezeggingen in die zullen komen, dus die blijven gewoon staan. Daarbovenop
zijn we nog tot drie toezeggingen gekomen en die zal ik nog eventjes voorlezen.
– De Staatssecretaris zal de schriftelijke Kamervragen van het lid Leijten over het
bericht dat er buitensporig vaak inzage in de persoonsgegevens via de BRP van slachtoffers
van het toeslagenschandaal heeft plaatsgevonden, waarover op 3 november een uitstelbericht
is ontvangen, op zeer korte termijn beantwoorden.
– De Staatssecretaris gaat voor de verdere behandeling in de Eerste Kamer van de Wet
digitale overheid spreken met de VNG over hoe aangesloten kan worden op het stelsel
toegang naar aanleiding van de kritiek in de brief van de VNG.
– De Staatssecretaris zal begin volgend jaar een reactie sturen over de in de brief
van 11 november genoemde lopende zaken ten aanzien van de LAA. De Staatssecretaris
zet geen onomkeerbare stappen.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ik heb gezegd dat ik geen onverwachte of onbehoedzame stappen zal zetten. We gaan
die wet natuurlijk wel gewoon uitvoeren, maar we doen dat behoedzaam. Dat is wat ik
heb gezegd. Onomkeerbaar is ingewikkeld.
De voorzitter:
Behoedzame stappen. Ik zie nog steeds geknik. We gaan «onomkeerbare stappen» veranderen
in «behoedzame stappen». Toch nog, mevrouw Leijten? Tot slot.
Mevrouw Leijten (SP):
Laten we het dan heel concreet maken. Er is een voornemen voor een wallet of hoe we
die dan ook willen noemen. Ik zou zeggen dat «digitale datakluis» misschien handiger
is, maar daar gaat de Staatssecretaris over. We krijgen er gewoon al voorbeeldjes
van dat die in ontwikkeling is. Die is nog niet Europees aangenomen. Die onderhandelingen
lopen nog. Ik ben er altijd heel erg voor om voorop te lopen in noem het allemaal
maar op, maar we weten nog niet welke brongegevens erin moeten en dat soort zaken.
Wees daar dan ook behoedzaam mee. Daar is namelijk in principe nog niks over aangenomen
en het is al wel in ontwikkeling.
De voorzitter:
Volgens mij hebben we net met elkaar gezegd dat de Staatssecretaris geen behoedzame
stappen zet.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Geen onbehoedzame stappen.
De voorzitter:
Onbehoedzame stappen. Anders zeggen we het nog steeds verkeerd en kan zij daarmee
wegkomen. Geen onbehoedzame stappen. Dat hebben we met elkaar geconcludeerd. Ik dank
u allen voor uw inbreng en uiteraard ook de ambtenaren voor alle ondersteuning. Zonder
ambtenaren zijn we nergens, zeg ik altijd. Daarmee sluit ik het debat. Ik dank u allen.
Sluiting 15.26 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, griffier -
Mede ondertekenaar
R.J. Kamminga, voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.