Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen die het lid Van der Plas over de opname van de Lelylijn op het TEN-T netwerk
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de opname van de Lelylijn op het TEN-T netwerk (ingezonden 21 oktober 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 15 november
2022).
Vraag 1
Is het bekend hoe groot het draagvlak is onder en de noodzaak is voor de inwoners
van Friesland en Groningen om de Lelylijn te verbinden met internationale verbindingen
zoals de Wunderline?
Antwoord 1
Nee, dit is niet bekend. In lijn met de afspraken uit het coalitieakkoord zal in het
MIRT-onderzoek naar de Lelylijn bekeken worden wat de Lelylijn kan bijdragen aan betere
internationale treinverbindingen met Noord-Duitsland. Om daarbij ook goed zicht te
krijgen op de belangen, wensen en behoeften van betrokken partijen en inwoners zal
tijdens dit MIRT-onderzoek een participatietraject worden ingericht. De uitkomsten
hiervan zullen worden meegenomen in het proces van het MIRT-onderzoek en richting
besluitvorming.
Vraag 2
Van hoeveel mensen woonachtig in Friesland en Groningen wordt verwacht dat ze dagelijks
gebruik gaan maken van verbindingen met Noord-Duitsland en andersom van Noord-Duitsland
naar Groningen en Friesland?
Antwoord 2
Op dit moment zijn daar nog geen prognoses over. Conform het coalitieakkoord zal in
de komende periode van het MIRT-onderzoek naar de Lelylijn nader gekeken worden naar
wat de Lelylijn kan bijdragen aan betere internationale treinverbindingen met het
noorden van Duitsland. Onderdeel van dit onderzoek is het in beeld brengen van de
vervoerwaarde.
Vraag 3
In hoeverre spelen deze belangen, wensen en behoeften mee in de afweging om de Lelylijn
door te trekken en zodoende een verbinding te creëren met het noorden van Duitsland?
Antwoord 3
In lijn met de afspraken uit het coalitieakkoord zal in het MIRT-onderzoek naar de
Lelylijn bekeken worden wat de Lelylijn kan bijdragen aan betere internationale treinverbindingen
met Noord-Duitsland. Om goed zicht te krijgen op de belangen, wensen en behoeften
van betrokken partijen en inwoners zal tijdens dit MIRT-onderzoek een participatietraject
worden ingericht. De uitkomsten hiervan zullen worden meegenomen in het proces van
het MIRT-onderzoek en richting besluitvorming.
Vraag 4
Zijn er negatieve gevolgen te melden voor de noordelijke provincies en diens inwoners
door de Lelylijn door te trekken naar Duitsland en hoe zwaar wegen deze mee in de
afweging de Lelylijn door te trekken naar Duitsland en op te nemen in het TEN-T netwerk?
Antwoord 4
In het MIRT-onderzoek naar de Lelylijn zullen zowel de positieve als negatieve gevolgen
van de verschillende varianten nader worden onderzocht. Op dit moment is daar nog
onvoldoende zicht op.
Vraag 5
Zijn er gevolgen voor het aantal stations/stops wanneer de Lelylijn wordt opgenomen
in het TEN-T netwerk?
Antwoord 5
Nee, er worden vanuit de TEN-T richtlijnen geen eisen gesteld aan het aantal stations
of stops. Varianten rondom de aard en snelheid van de (verschillende) treinen op de
Lelylijn en het aantal stops of welke stations deze aandoen zijn nog onderwerp van
onderzoek in de komende periode. Hier staat nog niets over vast.
Vraag 6
Hoeveel euro bedraagt de Europese cofinanciering als de Lelylijn wordt opgenomen in
het TEN-T netwerk?
Antwoord 6
Het is op voorhand niet te zeggen hoeveel euro de Europese cofinanciering bedraagt
als de Lelylijn wordt opgenomen in het TEN-T netwerk. Medefinanciering via het Europese
fonds Connecting Europe Facility (CEF) is vanwege de veelheid van projectaanvragen
bij iedere CEF-ronde niet altijd gegarandeerd en is relatief beperkt in omvang. In
de regel geldt bij CEF een maximale bijdrage van 30% (werkzaamheden) tot 50% (studies)
van de in aanmerking komende kosten. In algemene zin geldt dat in het huidig CEF-programma
voor infrastructuurwerken 85% van het budget is gereserveerd voor projecten op het
kernnetwerk en 15% voor projecten op het uitgebreid netwerk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.