Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over de ontwikkelingen omtrent ouderverstoting
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de ontwikkelingen omtrent ouderverstoting (ingezonden 29 september 2022).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 14 november 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 421.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Elke dag horen 200 kinderen dat hun ouders gaan scheiden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 4
Bent u het eens met de stelling dat het zorgwekkend is dat in het artikel genoemd
wordt dat «ongeveer een op de vijf kinderen daarna ook een van beide ouders niet meer
ziet». Zo ja, welke concrete maatregelen neemt u om dit probleem op korte termijn
aan te pakken?
Wat heeft u concreet gedaan om de aanbevelingen uit het Adviesrapport van het Expertteam
Ouderverstoting te bewerkstellingen? Kunt u dit per aanbeveling in een overzicht beschrijven?
Antwoord 2 en 4
Ja, dit vind ik zorgwekkend. Als een kind een van beide ouders niet meer ziet, kan
dit tot schrijnende gezinssituaties leiden. Het is een fundamenteel recht van kinderen
om contact te hebben met beide ouders. Ik wil daarom voorkomen dat contactverlies
tussen kind en ouders optreedt. Dit doe ik door een preventieve aanpak en het zo vroeg
mogelijk signaleren wanneer contactverlies speelt of dreigt. Dit vergt onder meer
een tijdige, systeemgerichte en interdisciplinaire aanpak van professionals.
Het Expertteam heeft geadviseerd hiervoor een Scheidingsadviesteam in te richten,
specifiek voor de situaties waarbij omgangsproblemen (dreigen) te spelen. Met verschillende
vormen van zo’n Scheidingsadviesteam heb ik in 2021 geëxperimenteerd in de pilot Specialist
Contactverlies van het Programma Scheiden zonder Schade (hierna: SzS). De opbrengsten
hiervan waren kansrijk, zoals is te lezen in de opgeleverde rapporten2. Daarom ben ik hierop voortbouwend vanaf september 2022, een nieuw en omvangrijker
experiment gestart voor de komende twee jaar. In dit experiment, genaamd «Een goed
begin», worden de verschillende elementen uit de nieuwe werkwijze met een Scheidingsadviesteam
verder doorontwikkeld tot een integrale scheidingsaanpak en getoetst in de praktijk.
De effecten ervan worden langdurig gemonitord door TNO.
De verwachting is dat door deze werkwijze het aantal gevallen van contactverlies kan
worden teruggedrongen. De resultaten van dit experiment en de werkzame elementen van
deze nieuwe werkwijze zullen vanaf 2024 ook breder worden verspreid. Dit is echter
een traject van de lange adem. Daarom breng ik nu al deze nieuwe manier van werken
onder de aandacht bij professionals uit het sociaal, zorg, juridisch en veiligheidsdomein.
Doel is dat professionals beter toegerust zijn en samen kunnen werken in de situaties
waarbij complexe omgangsproblemen (dreigen te) spelen.
In bijlage 1 is in een overzicht weergegeven wat er tot nu toe concreet is en wordt
gedaan met de aanbevelingen van het Expertteam. Omdat het rapport een grote hoeveelheid
aanbevelingen bevat, is de volgende driedeling gemaakt:3 het voorkomen van contactverlies (preventie),4 het herstellen van contactverlies en5 de specialistische kennis en expertise die hiervoor nodig is.
Vraag 3
Zijn er sinds de antwoorden op eerdere Kamervragen in 2018 van GroenLinks6 meer actuele cijfers over het aantal kinderen dat één van beide ouders niet meer
ziet? Zo ja, zijn de aantallen gedaald of gestegen? Zo nee, bent u bereid dit in kaart
te brengen? Indien er sprake is van een stijging, kunt u aangeven waardoor er sprake
is van een stijging, ondanks de plannen van de regering?
Antwoord 3
Er zijn geen actuele cijfers over het aantal kinderen dat één van beide ouders niet
meer ziet. Ik deel de behoefte om hierop wel meer zicht te krijgen. Daarom ben ik
met het CBS in gesprek over de mogelijkheden om het aantal complexe scheidingen waar
kinderen bij betrokken zijn op reguliere basis te monitoren.
Vraag 5 en 6
Onderschrijft u de aanbeveling van het Expertteam Ouderverstoting om meer vormen van
behandeling te ontwikkelen voor complexe omgangsproblematiek en parental alienation
(PA)? Zo ja, wat heeft u gedaan sinds het uitkomen van het rapport om het ontwikkelen
van zulke behandelingsvormen te faciliteren? Wat gaat u verder doen om ervoor te zorgen
dat er meer vormen van behandeling ontwikkeld worden voor complexe omgangsproblematiek
en parental alienation?
Hoeveel aanbod van dag- en residentiële gezinsbehandelingen is er nu? Is het aanbod
van dag- en residentiële gezinsbehandelingen sinds het uitkomen van het adviesrapport
van het Expertteam Ouderverstoting toegenomen? Zo nee, hoezo niet? Wat zijn uw concrete
plannen om zulk aanbod te vergroten?
Antwoord 5 en 6
Het aanbod van dag- en residentiele gezinsbehandelingen wordt niet landelijk bijgehouden.
Ik richt mij niet op het vergroten van het aanbod van dag- en residentiële gezinsbehandelingen
of het ontwikkelen van meer vormen van behandeling, maar het zo effectief mogelijk
inzetten van het bestaande hulpaanbod op het juiste moment. Er is immers al een breed
palet aan interventies en hulp beschikbaar in verschillende vormen van behandeling.
In de pilot specialist contactverlies is hier ook aan gewerkt. Uitgangspunt is dat
bij complexe scheidingszaken snel zicht is op de kern van het probleem en op de mogelijkheden
voor herstel van het contact en/of een passend hulpaanbod. Daarbij is vroegtijdige
triage en adequate conflictdiagnostiek belangrijk, maar ook – indien nodig – de toeleiding
naar de juiste behandelmethoden.
Vraag 7
Kunt u, met de kennis van nu, beschrijven wat het programma Scheiden zonder Schade
heel concreet heeft opgeleverd? Op welke manier wordt bijgehouden wat er concreet
is gebeurd met de doelstellingen?
Antwoord 7
In het eindrapport van het Programma SzS is beschreven wat de opbrengsten zijn van
het programma en in hoeverre de doelstellingen zijn gerealiseerd. In het kort betreft
het:
De introductie van een nieuwe manier van scheiden. In deze scheidingsaanpak staan
de-escalatie en dejuridisering centraal en worden het belang en welzijn van het kind
voorop gesteld. Met deze scheidingsaanpak is de afgelopen jaren geëxperimenteerd in
ruim 70 gemeenten in 2 arrondissementen.
Daarbij is er een groter maatschappelijk urgentiebesef om bij scheidingen op een zo
goed mogelijke manier uit elkaar te gaan met zo min mogelijk schade en negatieve gevolgen
voor zowel het kind als de ouders.
Ook op gemeentelijk niveau is een beweging op gang gekomen. Steeds meer gemeenten
hebben expliciet aandacht voor relatie- en scheidingsproblematiek: zoals het inrichten
van een scheidingsloket en het aanbieden van preventieve hulp aan kind en gezin en
voorlichting over relaties en het beëindigen ervan.
Daarnaast is het aanbod van beschikbare kennis en inzichten over het onderwerp scheidingen
vergroot. Dit door de vele onderzoeksresultaten, opgeleverde handreikingen voor professionals,
en de kennisuitwisseling tijdens de deskundigheidssessies in de regio en webinars
in het land. Hierdoor kunnen professionals zich blijven ontwikkelen, verbinding maken
met andere (zorg)partijen in het veld en leren scheidingsproblemen nog beter vroegtijdig
te signaleren.
Het Programma SzS heeft als katalysator gefunctioneerd en daarmee zijn doel gediend.
Tegelijkertijd zijn de problemen rond (complexe) scheidingen nog niet uit de wereld.
Het is een thema dat blijvend aandacht en inzet vraagt. De opgave ontstijgt daarmee
de inzet en looptijd van het programma. Daarom ben ik, zoals in antwoord 2 en 4 toegelicht,
het omvangrijkere experiment «Een goed begin» gestart en breng ik in de Hervormingsagenda
Jeugd en het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming samen met de Staatssecretaris
van VWS, de geleerde lessen uit het programma SzS verder om deze gezinsproblematiek
integraal aan te pakken.
Vraag 8
Heeft het programma Scheiden zonder Schade geleid tot het beperken van ruzies en juridische
strijd in het gezin? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 8
Een van de pijlers van het programma was om het aantal juridische procedures te beperken,
door in te zetten op de-escalatie en het voorkomen van conflicten en strijd. Tijdens
de looptijd van het programma is in de regiolabs intensief in de praktijk getest wat
werkt in de nieuwe scheidingsaanpak. De pilot met de nieuwe gerechtelijke procedure
«gezamenlijke toegang ouders» is hiervan een mooi voorbeeld. Deze pilot, waarbij de
ouders gestimuleerd worden om te blijven samenwerken, is door een aantal gezinnen
reeds doorlopen en de eerste ervaringen zijn positief. Deze pilot loopt nog door tot
tenminste april 2023 en zal ook onderdeel uitmaken van het omvangrijkere experiment
«Een goed begin» dat ik ben gestart. Concrete resultaten over de impact ervan op het
aantal juridische procedures en conflictscheidingen zijn daarom nog niet op grote
schaal beschikbaar. Wel zie ik dat op dit moment het aantal verzoeken om voorlopige
voorzieningen – een indicator van een moeizaam scheidingsproces met conflicten – tussen
2019 en 2021 verder is gedaald.7
Vraag 9
Heeft het programma Scheiden zonder Schade bevorderd dat de (ex)-partners samen met
familie- en kennissenkring problemen kunnen oplossen? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 9
Een belangrijke pijler bij het ontwikkelen van de nieuwe scheidingsaanpak was het
zoveel mogelijk versterken van de eigen kracht en het probleemoplossend vermogen van
zowel ouders als het sociale netwerk. In het Digiplein dat begin volgend jaar live
gaat staat ook de zelfredzaamheid van ouders en gezinnen centraal. Daarnaast heeft
het programma SzS een beweging op gang gebracht die ertoe heeft geleid dat het gesprek
over scheidingen in het maatschappelijke debat anders gevoerd wordt. Dat heeft ertoe
bijgedragen dat in media en maatschappij meer aandacht is voor complexe scheidingen,
zodat problemen rond scheidingen sneller herkend worden in het sociale netwerk en
de omgeving van ouders. In combinatie met een concreet instrument als een Digiplein
helpt dit inzicht te krijgen in de problematiek en geeft dat bovendien handvatten
om hier in de eigen sociale omgeving op te acteren. Daarnaast is een van de uitgangspunten
van de eerdergenoemde nieuwe werkwijze om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de eigen
kracht en het sociale netwerk van een gezin.
Vraag 10
Heeft het programma Scheiden zonder Schade ertoe geleid dat gezinnen zo vroeg mogelijk
hulp en begeleiding wordt geboden? Zo ja, hoe valt dit te rijmen met de kritische
onderzoeksrapporten van de afgelopen jaren over het gebrek aan vroegtijdige hulp?
Antwoord 10
Zoals in het antwoord op vraag 7 genoemd, is er mede dankzij het Programma SzS op
gemeentelijk niveau een beweging op gang gekomen. Dit is een zeer positieve ontwikkeling.
Tegelijkertijd zijn er knelpunten in de beschikbaarheid van tijdige hulp aan kind
en gezin. In de Hervormingsagenda Jeugd en het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming
werk ik samen met de Staatssecretaris van VWS aan het structureel verbeteren van de
beschikbaarheid.
Vraag 11
In uw brief aan de Kamer van 4 juli jl.8 noemt u dat een mindsetverandering over hoe om te gaan met gezinnen in complexe scheidingssituaties
noodzakelijk is. Wat bedoelt u daar precies mee? Hoe gaat u deze mindsetverandering
bewerkstellingen? Wat doet u concreet om deze mindsetverandering tot stand te brengen?
Antwoord 11
Ik beoog een andere manier van kijken naar scheidingsproblemen en hoe die problemen
door de ouders zelf, samen met hun sociale netwerk en betrokken professionals zijn
op te lossen. Eind dit jaar zal ik uw Kamer een brief sturen waarin ik u nader zal
berichten over mijn inzet hierop. Hierin zal ik ook ingaan op wat we concreet doen
om de mindsetverandering tot stand te brengen.
Vraag 12 en 13
In deze brief noemt u dat u de komende tijd een nieuwe visie met betrekking tot de
handelingsprincipes zult verspreiden in het land; hoe gaat u deze visie verspreiden?
Hoe ziet deze visie er concreet uit? Hoe zien de handelingsprincipes er in de praktijk
uit? Welke toegevoegde waarde hebben zij in de praktijk? Heeft u inmiddels de handelingsprincipes
laten verspreiden door het land? Zo ja, op welke manier heeft u dit gedaan en wat
was de respons van ouders, kinderen en professionals?
Welke concrete maatregelen neemt u om te zorgen dat het niet bij een visie blijft,
maar ouders en kinderen echt geholpen worden?
Antwoord 12 en 13
De visie waarop de handelingsprincipes zijn gebaseerd staat beschreven in de rapporten
over de specialist contactverlies.9
Concreet wordt professionals geleerd hoe zij een duurzame samenwerking tot stand kunnen
brengen tussen henzelf, de ouders en de andere professionals om het gezin heen. De
theorie achter de visie en de handelingsprincipes bestaat uit de kernelementen van
de positieve psychologie, vertaald en toepasbaar gemaakt op scheidingsproblematiek.
Mijn inzet is erop gericht de betrokken professionals te scholen in de technieken
vanuit de positieve psychologie, zodat zij op een andere manier kijken naar scheidingsproblemen
en beter in staat zijn om ouders te bewegen naar het zelf zoeken naar oplossingen.
Hiervoor worden het komende jaar 25 workshops en 20 lezingen gegeven door het hele
land. Hiervan zijn dit jaar al 3 workshops en 7 lezingen gegeven. De verwachting is
dat hiermee de komende tijd 400 professionals worden bereikt. In de brief die ik uw
Kamer eind dit jaar zal toesturen ga ik nader in op de verspreiding van de nieuwe
visie en handelingsprincipes en op welke manier professionals, ouders en kinderen
hier profijt van hebben.
Vraag 14
In deze brief noemt u dat gebleken is dat werken in een interdisciplinair team binnen
gemeenten positieve resultaten oplevert. Hoe gaat u gemeenten helpen zodat zij voldoende
capaciteit en middelen hebben om interdisciplinaire teams op te zetten?
Antwoord 14
In samenwerking met de VNG zijn gemeenten vanuit het Programma SzS ondersteund in
het ontwikkelen van een gerichte aanpak op relatie- en scheidingsproblematiek. Hiervoor
zijn verschillende handreikingen gemaakt en regiosessies georganiseerd. Daarnaast
werken we in de Hervormingsagenda Jeugd en het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming
aan stevige lokale teams, die met een interdisciplinaire blik vroegtijdig gezinnen
kunnen ondersteunen.
Vraag 15
Welke maatregelen neemt u om professionals te helpen zodat zij beter in staat zijn
inschattingen te maken, in het kader van de constatering in uw brief dat «professionals
het moeilijk vinden om in te schatten op welke wijze de vaak ingewikkelde situaties
met omgangsproblemen benaderd en aangepakt kunnen worden»?
Antwoord 15
Er zijn binnen het Programma SzS zogenaamde «triagelijsten» ontwikkeld, die steeds
meer in gebruik worden genomen. Deze lijsten ondersteunen professionals om meer inzicht
te krijgen in de conflictsituatie. Ik werk aan verspreiding van dit instrument en
bericht uw Kamer eind dit jaar over mijn verdere inzet om professionals te helpen.
Vraag 16
In uw brief aan de Kamer van 22 maart jl.10 zegt u de komende periode afspraken te willen maken met de relevante partijen over
het nader uitwerken en implementeren van een nieuwe aanpak om contactverlies tegen
te gaan. Zijn er inmiddels al concrete afspraken gemaakt? Zo ja, bent u bereid deze
te delen met de Kamer?
Antwoord 16
Op dit moment ben ik hierover nog in gesprek met partijen als Veilig Thuis, Politie,
het Openbaar Ministerie en de Raad voor de Kinderbescherming. Mijn inzet is de manier
van werken om contactverlies tegen te gaan zoveel mogelijk te integreren in bestaande
werkwijzen van verschillende organisaties en de zgn. regionale netwerken zorg-straf.
In de brief die ik uw Kamer eind dit jaar zal toesturen zal ik u hier nader over informeren.
Vraag 17
Bent u het eens met de stelling dat er al voldoende onderzoek ligt over de oplossingen
om ouderverstoting tegen te gaan en dat het nu tijd is voor concrete actie? Zo ja,
wat gaat u nu op korte termijn doen om deze oplossingen in de praktijk toe te passen?
Antwoord 17
Ja, hier ben ik het mee eens. Voor het antwoord op de vraag naar het op korte termijn
toepassen van de oplossingen in de praktijk verwijs ik u naar de antwoorden op vraag
2 en 4.
Vraag 18
Bent u bereid deze vragen ieder afzonderlijk en binnen een maand te beantwoorden?
Antwoord 18
Ik heb uw vragen zo spoedig mogelijk beantwoord. De benodigde afstemming over de beantwoording
heeft er helaas toe geleid dat ik niet aan de door u gestelde termijn kon voldoen.
Enkele vragen zijn niet afzonderlijk beantwoord, maar vanwege de overlap in de beantwoording
samengepakt.11
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.