Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 200 L Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2023
Nr. 5
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 15 november 2022
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 13 oktober 2022 voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken
en Klimaat. Bij brief van 11 november 2022 zijn ze door de Minister van Economische
Zaken en beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, A. Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Van Dijke
1
Op welke manier zorgt het Nationaal Groeifonds ervoor dat publiek geld naar de verwerving
van privaat intellectueel eigendom gaat?
Antwoord
Het Nationaal Groeifonds richt zich nadrukkelijk op investeringen met een publiek
belang die ten dienste staan van het duurzaam verdienvermogen van Nederland, maar
waarop onvoldoende privaat rendement kan worden behaald om via reguliere kanalen gefinancierd
te worden.
Als onderdeel van haar advisering, kijkt de adviescommissie – indien van toepassing
– ook naar de afspraken die tussen de samenwerkende partijen binnen een voorstel zijn
gemaakt over intellectueel eigendom en kennisdeling, en of deze aansluiten bij de
doelstelling van het Nationaal Groeifonds. Deze afspraken zijn maatwerk per voorstel.
Bij het beschikbaar stellen van middelen vanuit het Nationaal Groeifonds kunnen zo
nodig nadere voorwaarden worden gesteld met betrekking tot intellectueel eigendom
en kennis-deling. Doel is om een goede balans te vinden tussen het bereiken van publieke
doelen en het behoud van voldoende prikkels om private deelname te bewerkstelligen.
Bedrijven dienen altijd zelf ook te investeren in de projecten.
2
Hoeveel belasting betalen de organisaties die geld krijgen vanuit het Nationaal Groeifonds?
Hoe staan deze twee in verhouding tot elkaar?
Antwoord
De hoeveelheid belasting die organisaties betalen is vertrouwelijk. Over de verhouding
tussen beide kan ik daarom ook geen uitspraak doen.
3
Op welke manier wordt gecontroleerd of bedrijven het ontvangen geld uit het Nationaal
Groeifonds ook daadwerkelijk besteden aan de doelstelling waarvoor het is toegekend?
Antwoord
Bedrijven ontvangen middelen uit het Groeifonds doorgaans via een subsidiebeschikking.
In het geval van de departementale route wordt die vastgesteld door het betreffende
ministerie, in het geval van de subsidieroute wordt de subsidie door de Minister van
EZK in haar rol als fondsbeheerder vastgesteld. In de subsidiebeschikking worden voorwaarden
opgenomen waar aan moet worden voldaan. Deze voorwaarden worden afgeleid van het voorstel
dat is goedgekeurd. Bij definitieve vaststelling van de subsidiebeschikking controleert
de subsidieverstrekker of aan de voorwaarden van de subsidie is voldaan, dus of de
activiteiten zijn uitgevoerd zoals afgesproken en vastgelegd in de subsidiebeschikking.
4
Is het mogelijk om een concreter beeld te geven van welke projecten, gefinancierd
door het Nationaal Groeifonds, binnen welke beleidsdoelstelling vallen?
Antwoord
Het Nationaal Groeifonds hangt samen met de in 2019 gepubliceerde Groeistrategie.
Conform de motie Heinen is in een bijlage1 bij de Kamerbrief omtrent de uitkomst van de tweede ronde van het Nationaal Groeifonds
uiteengezet hoe de verschillende projecten uit de Tweede Ronde passen binnen de onderliggende
doelstellingen van het Nationaal Groeifonds. Ik verwijs voor het concrete beeld naar
deze bijlage.
5
Hoeveel van de uitgaven uit het Nationaal Groeifonds komen ten goede aan private ondernemingen?
Antwoord
In de eerste en tweede ronde konden alleen departementen voorstellen indienen. Bij
het opstellen en uitvoeren van veel van die voorstellen zijn private ondernemingen
betrokken. De departementale route kent, mede door de aard en omvang van de projecten,
echter veelal grote consortia waarbij de uitgaven per partner gedurende de looptijd
kan worden ingevuld. De precieze verdeling van subsidiebedragen in de departementale
route over private ondernemingen is daarom op dit moment nog niet te geven.
Het Nationaal Groeifonds kent vanaf de derde ronde een subsidieroute en een departementale
route. Binnen de subsidieroute is de verdeling van de subsidiebedragen over deelnemende
partijen op voorhand helder, maar in deze route zijn nog geen uitgaven gedaan.
6
Hoeveel van de uitgaven uit het Nationaal Groeifonds komen terecht bij internationaal
opererende ondernemingen?
Antwoord
Internationaal opererende ondernemingen kunnen deelnemen aan projecten die gefinancierd
worden uit het Nationaal Groeifonds, mits deze projecten bijdragen aan het duurzaam
verdienvermogen in Nederland. Op dit moment kunnen we nog niet aangeven hoeveel middelen
er naar internationaal opererende ondernemingen gaat. Zie voor de toelichting hierop
het antwoord op vraag 5.
7
Hoe wordt voorkomen dat winsten van bedrijven die geld ontvangen uit het Nationaal
Groeifonds uitgekeerd worden aan aandeelhouders?
Antwoord
Het Nationaal Groeifonds richt zich nadrukkelijk op investeringen met een publiek
belang die ten dienste staan van het duurzaam verdienvermogen van Nederland, maar
waarop onvoldoende privaat rendement kan worden behaald om via reguliere kanalen gefinancierd
te worden. Het fonds heeft geen revolverend karakter en geen rendementsdoelstelling.
Het doel is niet dat de investeringen zich uitbetalen in de vorm van financieel rendement
voor investeerders. Het Nationaal Groeifonds is gericht op een groter duurzaam verdienvermogen
van de samenleving als geheel. Daar kijkt de adviescommissie scherp naar bij de advisering
over de ingediende voorstellen. Voorstellen worden voorts beoordeeld op private additionaliteit.
Als een voorstel zonder bijdrage uit het Nationaal Groeifonds ook kan worden uitgevoerd,
wordt het voorstel niet gehonoreerd. Businesscases worden streng getoetst, ook met
behulp van externe experts, om te controleren of er niet excessief privaat rendement
wordt gehaald. Als dat het geval is, wordt het voorstel niet gehonoreerd. Bedrijven
dienen ook altijd zelf te investeren in groeifondsprojecten. Dit sluit uiteraard niet
dat bedrijven door middel van deelname aan een Nationaal Groeifonds competitiever
worden en dat dit op lange termijn een effect kan hebben op de winstgevendheid. In
uitzonderlijke gevallen kan de Adviescommissie adviseren om de bijdrage uit het Nationaal
Groeifonds niet in de vorm van een onvoorwaardelijke subsidie te verstrekken, maar
bijvoorbeeld in de vorm van een lening, die bedrijven dan terug dienen te betalen.
Ook kan de Adviescommissie aanvullende voorwaarden aan de verstrekking van financiële
middelen uit het Nationaal Groeifonds voorstellen die onnodige rendement of oneigenlijke
verplaatsing van R&D activiteiten of intellectueel eigendom naar het buitenland dienen
te voorkomen.
8
Hoe wordt voorkomen dat winsten van bedrijven die geld ontvangen uit het Nationaal
Groeifonds uitgekeerd worden aan dochterondernemingen dan wel andere juridische constructies,
waardoor dit geld buiten Nederland verdwijnt?
Antwoord
Zie hiervoor het antwoord op vraag 7.
9
Op welke manier kan de Kamer controleren of bestedingen uit het Nationaal Groeifonds
ook ten goede komen aan de geformuleerde beleidsdoelstellingen?
10
Op welke manier kan de Kamer controleren of de bestedingen uit het Nationaal Groeifonds
ook correct en doelmatig uitgegeven worden, ter ondersteuning van geformuleerde beleidsdoelstellingen?
Antwoord vraag 9 en 10
Uw Kamer heeft conform het budgetrecht invloed door de (suppletoire) begrotingswetsvoorstellen
te autoriseren. Voor overboeking van het budget voor toegekende projecten van de NGF-begroting
naar de departementale begrotingen is namelijk eerst uw autorisatie nodig. Vóór de
autorisatie door het parlement is er dan ook geen sprake van het aangaan van juridische
verplichtingen en/of het betalen van middelen uit het NGF. Pas na autorisatie van
het parlement worden er juridische verplichtingen voor uitgaven richting derden aangegaan
en betaald.
De Adviescommissie van het NGF adviseert over de haalbaarheid en doelmatigheid van
de investeringsvoorstellen. Hiervoor heeft de Adviescommissie een grondig beoordelingsproces
opgesteld aan de hand van het openbaar gepubliceerde kader. Het kabinet besluit vervolgens
welke investeringsvoorstellen middelen krijgen toegekend, waarbij het advies van de
Adviescommissie zwaarwegend is. Deze toekenningen worden verwerkt in begrotingswetsvoorstellen
die ter autorisatie aan het parlement worden voorgelegd.
11
Welke beleidsdoelstellingen kent het Nationaal Groeifonds?
Antwoord
Het Nationaal Groeifonds heeft als doelstelling het verhogen van het duurzaam verdienvermogen
van Nederland. Daarvoor investeert het kabinet uit het Nationaal Groeifonds in projecten
op gebied van kennisontwikkeling en van onderzoek, ontwikkeling en innovatie.
12
Welke maatschappelijke verplichtingen en eisen worden gesteld aan ondernemingen die
geld ontvangen vanuit het Nationaal Groeifonds?
Antwoord
Voorstellen dienen bij te dragen aan het duurzaam verdienvermogen, wat gedefinieerd
is als het bruto binnenlands product dat Nederland op de lange termijn op structurele
basis kan genereren, met oog voor een economische, sociale en milieuvriendelijke duurzame
toekomst voor de aarde en voor huidige en toekomstige generaties. Ondernemingen die
geld ontvangen vanuit het National Groeifonds moeten daarnaast voldoen aan wet- en
regelgeving – onder andere op het gebied van ecologie, milieu en mvo – en mogen niet
in strijd met het kabinetsbeleid acteren. Zie daarnaast het antwoord op vraag 15 voor
wat betreft de maatschappelijke effecten van voorstellen.
13
Op welke manier wordt aangetoond dat bedrijven een significante groei doormaken als
gevolg van een investering vanuit het Nationaal Groeifonds?
Antwoord
In de monitoring en evaluatie wordt aan Groeifonds-projecten gevraagd om KVK-nummers
op te geven van bedrijven die een subsidie ontvangen. Zo kan over een langere looptijd
gemonitord worden of innovatieve bedrijven met steun uit het Nationaal Groeifonds
een snellere groei doormaken dan bedrijven zonder steun uit het Nationaal Groeifonds.
Hierbij worden uiteraard de privacy regels in acht genomen.
14
Op welke manier wordt aangetoond dat bedrijven, gefinancierd uit het Nationaal Groeifonds,
een belangrijke bijdrage aan het bruto binnenlands product leveren?
Antwoord
In de eerste twee rondes van het Nationaal Groeifonds is aan de indieners gevraagd
om als indicatie voor de bijdrage aan het verdienvermogen het bbp-effect van individuele
voorstellen te berekenen. Bbp-effecten van individuele voorstellen, zeker op het gebied
van de overgebleven terreinen R&D&I en Kennis, zijn mede door methodologische beperkingen
echter niet goed te berekenen.
In de tweede ronde is daarom de Theory of Change (ToC) als aanvulling op de bbp-effectberekening geïntroduceerd. Waar het bbp-effect inderdaad
niet te berekenen is, wordt de toegevoegde waarde aan het verdienvermogen via een
ToC onderbouwd met een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve informatie. Hiermee
moeten indieners aantonen hoe hun activiteiten, via verschillende tussenstappen tot
impact leiden. Hierbij wordt de impact zoveel mogelijk gekwantificeerd. De impact
bestaat uit economische effecten en maatschappelijke effecten van het voorstel. Bij
onvoldoende economische impact wordt een voorstel niet gehonoreerd.
Daarnaast wordt in de monitoring en evaluatie bijgehouden in hoeverre de economische
impactdoelstellingen uit de ToC ook daadwerkelijk bereikt zijn. Onder meer door de
groei van individuele ondernemingen te volgen via KVk-nummers (zie antwoord 14).
In de evaluatie na vijf jaar zal het effect van investeringen uit het Nationaal Groeifonds
op de economische groei zo goed mogelijk in kaart worden gebracht.
15
Hoe wordt getoetst of bedrijven, die gefinancierd worden uit het Nationaal Groeifonds,
een belangrijke bijdrage leveren aan de sociale en milieuvriendelijke doelstellingen
van de regering?
Antwoord
Om te bepalen in hoeverre investeringsvoorstellen bijdragen aan het duurzaam verdienvermogen,
beoordeelt de adviescommissie zowel de economische impact van de voorstellen als de
brede maatschappelijke effecten daarvan op basis van een analysekader.2
Om de maatschappelijke effecten van voorstellen te kunnen beoordelen, dienen veldpartijen
en departementen bij hun aanvraag de belangrijkste positieve maatschappelijke effecten
die het voorstel heeft, te benoemen en te onderbouwen. Daarnaast dienen zij de belangrijkste
negatieve effecten die het voorstel kan veroorzaken, te benoemen en te onderbouwen
welke maatregelen er worden getroffen om die negatieve effecten zoveel mogelijk te
mitigeren.3
Een groslijst van maatschappelijke effecten vormt daarbij voor indieners het uitgangspunt.
Deze groslijst beslaat de terreinen a) milieu en leefomgevingseffecten, b) gezondheidseffecten
c) veiligheidseffecten en d) sociale effecten. De groslijst en maatschappelijke effecten
worden verder toegelicht in de handleidingen voor de derde indieningsronde van het
Nationaal Groeifonds.4 Waar mogelijk en relevant dienen aanvragers ook te onderbouwen in hoeverre de investeringsvoorstellen
in lijn zijn met de missies zoals het kabinet deze heeft vastgesteld in het Missiegedreven
Topsectoren en Innovatiebeleid.5
Naarmate de positieve maatschappelijke effecten van een voorstel groter zijn en de
negatieve effecten kleiner en beter gemitigeerd kunnen worden, zal een voorstel positiever
beoordeeld worden op haar bijdrage aan het duurzaam verdienvermogen en daarmee eerder
in aanmerking komen voor financiering vanuit het Nationaal Groeifonds, uiteraard in
samenhang bezien en mede afhankelijk van het oordeel over de economische impact en
bijdrage aan het bbp.
Een voorstel komt sowieso alleen in aanmerking voor bekostiging vanuit het Nationaal
Groeifonds als het saldo van de maatschappelijke baten en lasten positief is.6 Randvoorwaarde is ook dat een voorstel niet strijdig mag zijn met kabinetsbeleid,
bijvoorbeeld op het gebied van natuur en klimaat.7
16
Hoe wordt ervoor gezorgd dat bedrijven zich aan de sociale en milieuvriendelijke doelstellingen
houden, nadat zij financiering hebben ontvangen vanuit het Nationaal Groeifonds?
Antwoord
Departementen en veldpartijen, die financiering ontvangen uit het Nationaal Groeifonds,
dienen hun investeringsvoorstellen uit te voeren conform plan. Zij dienen daarbij
de activiteiten uit te voeren, die tot de veronderstelde economische en maatschappelijke
effecten leiden.
Na toekenning van middelen, zal de uitvoering van de investeringsvoorstellen intensief
worden gemonitord. Voor ieder voorstel dient jaarlijks een voortgangsrapportage te
worden opgesteld, waarbij tussentijdse resultaten inzichtelijk worden gemaakt. Op
deze manier zal worden gevolgd in hoeverre het investeringsvoorstel conform plan wordt
uitgevoerd en resultaten worden behaald.
Als er in de praktijk sprake is van onvoldoende voortgang of er in sterke mate afgeweken
wordt van de afgesproken (economische en / of maatschappelijke) doelstellingen, kan
tussentijds worden bijgestuurd. In het meest verregaande scenario kunnen investeringsvoorstellen
tussentijds worden stilgelegd.
17
Is het mogelijk om financiering vanuit het Nationaal Groeifonds in te trekken, dan
wel terug te halen, als bedrijven zich niet voldoende houden aan sociale en milieuvriendelijke
doelstellingen?
Antwoord
In het meest verregaande scenario is dit mogelijk. Zie hiervoor het antwoord op vraag
16.
18
Wat is de invloed van het gekorte bedrag ten behoeve van de Rijksbrede problematiek
in 2022 op het totale budget van het Nationaal Groeifonds over de periode 2021–2025?
Antwoord
Het vorige kabinet heeft 20 miljard euro vrijgemaakt voor de periode 2021–2025. Bij
de voorjaarsnota is een bedrag van 660 miljoen euro gekort op het Nationaal Groeifonds.
Bij de Algemene Politieke Beschouwingen zijn twee moties aangenomen waarbij als dekking
het Nationaal Groeifonds is aangedragen. Dit gaat om maximaal 381 miljoen euro. Bij
de voorjaarsnota is ook loon- en prijsbijstelling aan het Nationaal Groeifonds toegevoegd.
Na verwerking van de kortingen en onvoorwaardelijke toekenningen resteert 16,7 miljard
euro in het fonds. Hiervan is 2,8 miljard euro reeds voorwaardelijk toegekend aan
projecten en 2,1 miljard euro reeds gereserveerd voor projecten die daarvoor nog een
aangepast voorstel moeten voorleggen. Voor nieuwe projecten voor de komende drie rondes
resteert daarmee 11,8 miljard euro. Hierin zijn nog niet de uitkomsten van het kabinetsbesluit
van 21 oktober van dit jaar verwerkt dat genomen is naar aanleiding van het advies
van de adviescommissie over zes projecten uit de eerste en tweede ronde die een voorwaardelijke
toekenning of een reservering hadden ontvangen. Dit besluit is verwerkt in een nota
van wijziging op de begroting van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2023.
19
Hoe wordt er gezorgd dat de 12,2 miljard euro die over is voor toekomstige projecten
(deels) ten goede komt aan innovatieve en verduurzamende projecten?
Antwoord
De resterende middelen die op de begroting van het Nationaal Groeifonds staan, dienen
besteed te worden aan projecten die bijdragen aan de doelstelling en voorwaarden van
het Nationaal Groeifonds. De doelstelling van het fonds is het versterken van het
duurzaam verdienvermogen. Dit gebeurt door te investeren in projecten op het terrein
van kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling en innovatie.
20
Binnen welke termijn wordt de reservering voor het Nationaal Groeifonds uitgegeven?
Antwoord
Het Nationaal Groeifonds is zodanig opgezet dat er in principe 5 rondes worden georganiseerd
om het initieel toegekende budget van 20 miljard euro uit te geven. Voor elke ronde
staat ongeveer één jaar, waardoor de verwachting is dat het volledige budget verdeeld
over 5 jaar zal worden uitgegeven. Dit kan echter ook langer zijn als dit wenselijk
is vanuit de doelmatigheid en effectiviteit van de uitgaven. Op het moment is er in
de eerste twee rondes in totaal 8 miljard euro (voorwaardelijk) toegekend of gereserveerd,
waardoor het uitgavenpatroon van het fonds in lijn is met de verwachting vooraf. De
Adviescommissie heeft overigens de mogelijkheid om te adviseren om meer of minder
toe te kennen dan 4 miljard euro per ronde, afhankelijk van de kwaliteit van de ingediende
voorstellen.
Voor sommige voorstellen wordt door de Adviescommissie geadviseerd om een bedrag voorwaardelijk
toe te kennen of te reserveren, omdat een voorstel op bepaalde aspecten nog verder
onderbouwd of uitgewerkt dient te worden. De indieners worden in dat geval verzocht
om een nieuw plan in te dienen, waarna dit opnieuw beoordeeld zal worden door de Adviescommissie.
De ervaring leert dat de indieners meestal binnen een jaar een nieuw voorstel indienen,
waarna de Adviescommissie een nieuw advies uitbrengt over het wel of niet bekostigen
van dit voorstel.
21
Naar hoeveel projecten verwacht u overboekingen te kunnen doen in 2023?
Antwoord
Tot nu toe hebben 30 projecten tijdens twee rondes middelen onvoorwaardelijk toegekend
gekregen. Dit is inclusief de projecten die in oktober jl een definitieve toekenning
hebben gekregen. Deze middelen zijn overgeboekt naar de departementen die de projecten
vervolgens doorlopend bevoorschotten. Deze voorschotten zijn afhankelijk van de aard,
omvang en voortgang van een project.
De projecten binnen de departementale route van de derde ronde krijgen geen middelen
toegekend in 2023. Deze middelen worden verwerkt in de ontwerpbegroting 2024. De projecten
binnen de subsidieroute van de derde ronde kunnen in principe wel middelen toegekend
krijgen. Het is op dit moment niet bekend hoeveel projecten binnen de derde ronde
middelen toegekend gaan krijgen.
22
Zou het Nationaal Groeifonds ingezet kunnen worden voor Nederlandse deelname aan Important
Projects of Common European Interest (IPCEIs)? Hoe zou u dit beoordelen?
Antwoord
Dit is mogelijk binnen de departementale route indien de projecten bijdragen aan het
doelstelling van het Nationaal Groeifonds, namelijk het verhogen van het duurzaam
verdienvermogen van Nederland. Gezien de doelstelling van de IPCEI projecten is dat
zeker mogelijk. De internationale inbedding van projecten is ook een aandachtspunt
van de Adviescommissie bij de beoordeling van projecten en de adviescommissie staat
daarmee ook open voor dergelijke voorstellen. De voorstellen dienen wel via de gebruikelijke
procedures van het Nationaal Groeifonds te worden ingediend en worden op dezelfde
wijze beoordeeld als de andere ingediende projecten.
23
Welke beleidsdoelstellingen zijn er geformuleerd door de verschillende ministeries
die een bijdrage leveren aan het Nationaal Groeifonds? Op welke manier wordt dit inzichtelijk
gemaakt voor de Kamer?
Antwoord
Het Nationaal Groeifonds is een kabinetsbreed instrument gericht op het versterken
van het Nederlandse duurzaam verdienvermogen. Daarvoor investeert het kabinet vanuit
het fonds in projecten op het gebied van kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling
en innovatie. Er zijn geen specifieke aparte beleidsdoelstellingen per departement.
Het is uiteraard wel denkbaar dat projecten die worden ondersteund door het Nationaal
Groeifonds ook bijdragen aan andere beleidsdoelstellingen van departementen.
24
Op welke manier komt geld uit het Nationaal Groeifonds ten goede aan de ruimtevaartsector?
Antwoord
Er kunnen projecten op het gebied van ruimtevaart worden ingediend, mits ze bijdragen
aan de doelstelling van het fonds, namelijk het verhogen van het duurzaam verdienvermogen.
In de tweede ronde van het Nationaal Groeifonds is het project NextGen HighTech toegekend,
gericht op ontwikkeling van ultra-nauwkeurige, hoogtechnologische machines en apparatuur.
In het project worden 6 toepassingsgebieden onderscheiden, waaronder lasercommunicatie:
apparatuur voor datacommunicatie via laserbundels en satellieten, energiezuinig, veilig
en met hogere capaciteit. Het project heeft een toekenning ontvangen van 450 mln.
euro, waarvan voorlopig een bedrag van 76 mln. euro voor de ruimtevaartsector is gereserveerd.
25
Hoeveel aanvragen zijn er bij het Nationaal Groeifonds gedaan op basis van de subsidieregeling
2023? Hoe verhoudt dit aantal zich tot het totaalaantal aanvragen bij het Nationaal
Groeifonds?
Antwoord
Er zijn op dit moment nog geen aanvragen ingediend voor de subsidieregeling. Aanvragen
voor de subsidieregeling in de derde ronde kunnen worden ingediend tussen 2 januari
en 3 februari 2023. In de eerste en tweede ronde stond er nog geen subsidieregeling
open.
26
Hoeveel aanvragen zijn door de genoemde adviescommissie afgekeurd/niet toegewezen?
Antwoord
In de eerste beoordelingsronde heeft de commissie geadviseerd om aan vijf projecten
geen middelen toe te kennen. In de tweede ronde heeft de commissie geadviseerd om
aan zeven projecten geen middelen toe te kennen. Daarnaast heeft de adviescommissie
in oktober jl. aan het kabinet geadviseerd om de reservering van het project Ontwikkeladviezen,
ingediend tijdens de eerste ronde, te laten vervallen.
27
Wanneer kunnen we de tussentijdse evaluatie van het Nationaal Groeifonds verwachten?
Antwoord
In 2023.
28
Klopt het dat de projecten die door het Nationaal Groeifonds worden gefinancierd beoordeeld
worden via het analysekader, waarbij indieners moeten onderbouwen wat de maatschappelijke
effecten (zowel negatief als positief) zijn van hun project?
Antwoord
Dat klopt. Om te bepalen in hoeverre investeringsvoorstellen bijdragen aan het duurzaam
verdienvermogen, beoordeelt de adviescommissie zowel de economische impact van de
voorstellen als de brede maatschappelijke effecten daarvan op basis van een analysekader.8 Zie ook de toelichting op vraag 15.
29
Hoe wordt voorkomen dat indieners van projecten de prikkel voelen om de negatieve
maatschappelijke effecten te bagatelliseren en de positieve effecten te benadrukken,
specifiek in het geval dat de effecten niet te kwantificeren zijn?
Antwoord
De indieners is gevraagd de maatschappelijke effecten zoveel mogelijk te kwantificeren.
De beschreven verwachte maatschappelijke effecten, zowel negatief als positief, worden
in samenwerking met onafhankelijke experts beoordeeld. Hierbij wordt ook meegewogen
of er effecten missen die niet genoemd zijn en wordt getoetst in hoeverre de beschreven
mitigatiemaatregelen treffend zijn voor de verwachte negatieve effecten. Daarnaast
mag een voorstel niet strijdig zijn met kabinetsbeleid (waaronder de ambities van
het kabinet op gebied van klimaat en circulariteit). Ook wordt de aansluiting van
een voorstel op maatschappelijke uitdagingen en transities (zoals klimaatverandering)
getoetst aan de hand van het analysekader onder het onderwerp strategische onderbouwing
(Kamerstuk 35 925-XIX, nr. 13).
30
Wordt er in het analysekader gebruikt gemaakt van een CO2-prijs? Hoe wordt, als dat niet het geval is, dan de uitstoot van CO2 afgewogen ten opzichte van andere effecten die het project heeft?
Antwoord
Een volledige MKBA was alleen voor investeringsvoorstellen met betrekking tot fysieke
infrastructuur vereist. Dit type voorstellen komt echter vanaf de derde ronde niet
meer in aanmerking voor bekostiging uit het Nationaal Groeifonds. Het CPB en het Planbureau
voor de Leefomgeving (PBL) geven aan dat voor voorstellen op het terrein van onderzoek,
ontwikkeling en innovatie een volledige MKBA, op basis van de leidraad MBKA, in de
praktijk niet mogelijk is. Dit omdat de effecten van innovatie van tevoren moeilijk
in te schatten zijn. Ook voor voorstellen op het terrein van kennisontwikkeling is
een volledige MKBA volgens het CPB en het PBL vaak niet mogelijk.
De maatschappelijke-effectenanalyse zoals beschreven in de brief aan Uw kamer van
23 september jl. vormt hiervoor het alternatief.9 Hierbij wordt conform de aanwijzingen van het CPB en het PBL wel het MKBA-denkkader
gehanteerd, maar niet de MKBA-rekenmethode.10 Deze werkwijze betekent echter dat de economische en maatschappelijke effecten van
deze voorstellen niet samengebracht worden in één rekensom waarin alle effecten in
geld worden uitgedrukt. Het hanteren van een prijs voor de CO2-uitstoot of -besparing is daarom bij deze methode minder relevant. Voor voorstellen
waarbij een significante toename of afname van de CO2-uitstoot (of andere broeikasgassen) te verwachten is, is het van belang dat deze
toe- of afname zo goed mogelijk onderbouwd en gekwantificeerd (in megatonnen CO2-equivalent) wordt, zodat de adviescommissie deze effecten kan meewegen in de beoordeling
van het duurzaam verdienvermogen van deze voorstellen.
31
Hoe wordt, aangezien voor de projecten geen maatschappelijke kosten- en batenanalyse
wordt berekend maar in plaats daarvan het analysekader wordt gebruikt, bepaald of
een project een positief saldo heeft aan maatschappelijke kosten en baten?
Antwoord
Zie hiervoor het antwoord op vraag 15.
32
Welke organisatie is verantwoordelijk voor de toekenning van gelden uit het Nationaal
Groeifonds? Wie controleert of deze organisatie zijn werk naar behoren uitvoert?
Antwoord
Voor de departementale route zijn de indienende ministeries verantwoordelijk voor
de uitkering en verantwoording van gelden die door het kabinet op advies van de adviescommissie
zijn toegekend uit het Nationaal Groeifonds. Voor de subsidieroute zal RVO de middelen
uitkeren en is de Minister van EZK eindverantwoordelijk. Voor deze bestedingen gelden
de gebruikelijke regels van de Comptabiliteitswet. De adviescommissie Nationaal Groeifonds
monitort en evalueert daarnaast de projecten zowel tijdens de implementatie als na
afronding. Zie verder het antwoord op vraag 3.
33
Hoe wordt bepaald of een organisatie geld toegekend krijgt vanuit het Nationaal Groeifonds?
Antwoord
Organisaties krijgen geld toegekend als het kabinet hiertoe heeft besloten na positief
advies van de adviescommissie Nationaal Groeifonds. De adviescommissie komt tot haar
advies op basis van een analysekader en conform de wettelijke kaders van het Nationaal
Groeifonds.
In de departementale route kent het indienende Ministerie van het goedgekeurde project
geld toe aan partijen binnen het consortium. Ieder departement heeft een eigen proces
waarmee op een doelmatige en rechtmatige wijze de gelden toegekend worden. In de subsidieroute
zullen de indieners van het project vooraf moeten aangeven welke organisaties voor
welke activiteit geld krijgen toegekend.
34
Hoe wordt een «ons-kent-ons»-beoordeling voorkomen?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 35.
35
Welke voorzorgsmaatregelen worden er getroffen om netwerkcorruptie te voorkomen?
Antwoord
De adviescommissie stelt voorafgaand aan een beoordelingsronde een analysekader vast.
Ingediende voorstellen worden aan dit kader getoetst, om zo het oordeel zoveel mogelijk
te objectiveren. Daarnaast betrekt de commissie experts met diverse achtergronden.
Ook is er een «reglement onafhankelijkheid en tegengaan belangenverstrengeling». Per
ingediend voorstel worden belangen van commissieleden in kaart gebracht en verschonen
commissieleden zich zo nodig. Tot slot kent de commissie een brede samenstelling.
36
Is er zicht op hoe baten van succesvolle innovatieprojecten in het geval van publieke
investeringen (deels) terugvloeien naar de overheid? Zo ja, hoe worden deze baten
ingezet?
Antwoord
In beginsel worden uit het Nationaal Groeifonds subsidies verstrekt die niet terugvloeien
naar de overheid. In uitzonderlijke gevallen kan de financiële bijdrage een andere
vorm krijgen, bijvoorbeeld in de vorm van een lening. Terugbetaalde middelen vloeien
in dat geval terug in het Nationaal Groeifonds en kunnen dan opnieuw worden ingezet,
mits passend binnen de beoogde rondes van het fonds.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.D. van Dijke, adjunct-griffier