Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Paul en Rajkowski over Privacy van leerlingen
Vragen van de leden Paul en Rajkowski (beiden VVD) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het bericht «Tech-icoon Eline Leijten: Elke klik van onze kinderen wordt geregistreerd.» (ingezonden 4 oktober 2022).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 10 november
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Tech-icoon Eline Leijten: elke klik van onze kinderen
wordt geregistreerd»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe duidt u de tekst uit het artikel «Elke klik van onze kinderen wordt ergens geregistreerd.
Zelfs op school worden hun activiteiten opgeslagen. Hun digitale profielen kunnen
commercieel worden uitgebuit. Dan krijgen ze gepersonaliseerde advertenties en berichten»?
Antwoord 2
Scholen slaan gegevens op van leerlingen noodzakelijk voor het volgen van hun ontwikkelingsproces.
Dat gaat met name om leerresultaten, maar in voorkomende gevallen ook over verrichte
activiteiten. Om een veilige leeromgeving te kunnen garanderen is het belangrijk dat
deze gegevens in het onderwijs blijven en niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) verbiedt commercieel gebruik van
digitale profielen van leerlingen. Schoolbesturen zijn als «verwerkingsverantwoordelijke»
zelf verantwoordelijk voor de naleving daarvan en moeten afspraken maken met leveranciers
van die producten waarin gegevens van leerlingen worden verwerkt. Om hen daarbij te
ondersteunen hebben de PO-Raad en VO-raad samen met leveranciers het «Convenant digitale
onderwijsmiddelen en privacy» (hierna: Privacyconvenant) opgesteld waarin is afgesproken
dat leerlinggegevens nooit gebruikt mogen worden voor reclamedoeleinden. Meer dan
400 aanbieders van digitaal lesmateriaal hebben het Privacyconvenant ondertekend.
Deze afspraken worden ook actief gecontroleerd door convenantpartijen (PO-Raad, VO-raad,
MBO Raad en brancheverenigingen van leveranciers). De organisaties SIVON en SURF voeren
daarnaast met scholen en instellingen centrale Data Protection Impact Assessments
(DPIA’s) uit op digitale producten die veel worden gebruikt in het onderwijs. Een
DPIA is het instrument om privacy risico’s van een product in kaart te brengen. Op
basis van deze DPIA’s zijn er specifieke afspraken gemaakt om de privacy van leerlingen
optimaal te beschermen. Schoolbesturen die de aanbevelingen uit de DPIA’s opvolgen
en hun taak als verwerkingsverantwoordelijke juist invullen, borgen zo dat data van
leerlingen veilig zijn en in het onderwijs blijven. Bij zorgen over privacy kunnen
mensen zich melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens, die houdt hier toezicht op.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat kinderen in digitale bubbels en echokamers terecht komen, waardoor
hun gedachtengoed wordt beïnvloed en mogelijk verstoord? Hoe ziet u de taak van leraren
om kinderen voor te lichten en toe te rusten, zodat zij op een veilige en vrije manier
hun weg kunnen vinden in de online wereld? Op welke manier krijgt «omgaan met echo
kamers en filterbubbels» een plek in het onderwijs, bijvoorbeeld bij «Mediawijsheid»?
Deelt u de mening dat het onderwijs een rol heeft om kinderen te onderwijzen in de
kansen en risico’s van het internet, bijvoorbeeld bij zaken zoals informatievergadering
en cyberpesten? Zo ja, hoe ziet u die rol?
Antwoord 3
Ik vind het onwenselijk dat kinderen in digitale bubbels en echokamers terechtkomen.
De digitale omgeving wordt steeds groter voor kinderen en volwassenen. En goed kunnen
navigeren in deze digitale wereld, waarin ook rekening gehouden moet worden met de
mogelijke beïnvloeding van kinderen, is onmisbaar in de samenleving. Het is belangrijk
dat álle leerlingen goed onderwezen worden in digitale vaardigheden en de kansen en
risico’s in de digitale wereld. Dat betekent onder andere dat kinderen goed moeten
weten hoe zij informatie moeten kunnen vinden, beoordelen en verwerken, maar ook dat
zij weten hoe zij zich moeten gedragen op bijvoorbeeld social media, hoe zij zich
kunnen weren tegen cyberpesten en dat zij media bewust, kritisch en actief kunnen
inzetten.
In het funderend onderwijs wordt hier de basis voor gelegd, daarom is de SLO (Stichting
Leerplan Ontwikkeling) dit schooljaar gestart met de ontwikkeling van de kerndoelen
voor onder andere digitale geletterdheid. Deze kerndoelen worden verankerd in het
curriculum waarmee scholen verplicht worden hier onderwijs in te verzorgen. De invulling
van deze kerndoelen voor digitale geletterdheid, en ook de invulling van thema’s als
mediawijsheid, worden in de komende maanden verder vormgegeven.
In aanloop naar de kerndoelen voor digitale geletterdheid wordt vanaf 2023 middels
een ondersteuningsstructuur de mogelijkheid aan scholen geboden om aan de slag te
gaan met digitale geletterdheid. Dit is in aanvulling op het bestaande ondersteuningsaanbod
en passend bij de behoeften in het onderwijsveld. Zo zijn bijvoorbeeld al verschillende
lesmethoden ontwikkeld over mediawijsheid en online veiligheid door netwerkpartners
binnen het Netwerk Mediawijsheid, zoals Mijn Cyberrijbewijs, Online Masters, Nationaal
Media Paspoort, InternetHelden en HackShield in de klas. Voor het aankaarten van filterbubbels
kunnen scholen onder andere gebruik maken van de website Isdatechtzo.nl, een initiatief
van Netwerk Mediawijsheid in samenwerking met Beeld en Geluid Den Haag en ECP.
Ten slotte hebben de scholen op basis van de aangescherpte burgerschapsopdracht de
plicht om de sociale en maatschappelijke competenties van leerlingen te ontwikkelen
om hen zo in te staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme,
democratische Nederlandse samenleving. Daarnaast moeten zij hen onder meer kennis
over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid,
afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid bijbrengen. Daarmee worden actief
burgerschap en de sociale cohesie bevorderd, wat een tegenwicht biedt tegen onder
andere cyberpesten, maar ook bubbels en echokamers.
Vraag 4
Welke stappen neemt u om scholen te vragen aandacht te besteden aan online veiligheid
van kinderen? Kunt u de Kamer hiervan op de hoogte houden, ook ten aanzien van het
tijdspad?
Antwoord 4
Zoals in het antwoord op vraag 3 is toegelicht, worden er in het funderend onderwijs
voor digitale geletterdheid kerndoelen ontwikkeld, die verankerd worden in het curriculum.
Vanaf 2023 wordt in aanloop van deze kerndoelen een ondersteuningsstructuur opgezet.
De Kamer zal over het verdere proces van digitale geletterdheid vanuit het masterplan
basisvaardigheden eind 2022 verder geïnformeerd worden.
Vraag 5
Wat is de status van de ambitie uit het regeerakkoord waarin staat dat kinderen worden
beschermd tegen niet-passende «online» reclame en kindermarketing en waarin kinderen
het recht krijgen om niet gevolgd te worden en geen dataprofielen te krijgen? Zo ja,
welke stappen gaan er op nationaal en Europees niveau gezet worden om deze ambitie
te verwezenlijken?
Antwoord 5
De Nederlandse overheid heeft maar beperkt invloed op dit speelveld en een groot deel
van kindermarketing vindt online plaats. Aan deze ambitie wordt in Europees verband
invulling gegeven. De in juli 2022 aangenomen Europese Verordening inzake digitale
diensten (DSA) bevat een verbod op het gebruik van data van minderjarigen voor gerichte
reclame. Daarnaast schrijft de Europese audiovisuele mediadienstenrichtlijn voor dat
videoplatformdiensten zoals YouTube en TikTok transparant moeten zijn over reclame
en maatregelen moeten treffen tegen niet-passende content voor minderjarigen. Voor
de publieke omroep geldt overigens een verbod op reclame rondom kinderprogrammering.
In de Kinder- en Jeugdreclamecode van de Stichting Reclame Code zijn verdere eisen
met betrekking tot reclame gericht op kinderen en jongeren opgenomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.