Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mohandis over het feit dat geïnstalleerde trapliften vaak niet voldoen aan het Bouwbesluit
Vragen van het lid Mohandis (PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het feit dat geïnstalleerde trapliften vaak niet voldoen aan het Bouwbesluit (ingezonden 17 oktober 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede
namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (ontvangen 10 november
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 640.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de uitzending van Meldpunt, waarin opnieuw voorbeelden worden
gegeven van trapliften die niet veilig zijn en niet voldoen aan het Bouwbesluit?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u nu wel bereid te inventariseren in hoeverre het Bouwbesluit gevolgd en gehandhaafd
wordt bij de plaatsing van trapliften? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Op basis van de uitzending is mijn beeld dat onduidelijkheid bestaat over de juiste
toepassing van het Bouwbesluit bij het plaatsen van trapliften. Ik ben, samen met
de Minister voor VRO2, bereid om met VNG/gemeenten na te gaan hoe het Bouwbesluit wordt gevolgd en gehandhaafd
en te bezien hoe we deze uitvoeringspraktijk kunnen verhelderen/verbeteren.
Van belang hierbij is om de twee verschillende rollen die een gemeente heeft bij het
plaatsen van een traplift goed te onderscheiden. Als eerste is de gemeente opdrachtgever
voor het plaatsen van een traplift op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning
2015 (Wmo 2015) en vanuit de rol van Wmo-toezichthouder verantwoordelijk voor de kwaliteit
van de voorziening. Daarnaast is conform de Woningwet de gemeente (college B&W) het
bevoegd gezag voor het Bouwbesluit.
Op grond van de Wmo 2015 moet de gemeente (zijnde opdrachtgever en eigenaar) zich
verzekeren dat de traplift voldoet aan alle regelgeving waaronder het Bouwbesluit.
Zoals ik eerder aan uw Kamer schreef, stellen gemeenten in hun inkoop een programma
van eisen op waarin ook eisen zijn opgenomen met betrekking tot het moeten voldoen
aan het Bouwbesluit. Toezicht en handhaving door de gemeente, als bevoegd gezag, is
daarbij een stok achter de deur. Als sprake is van een strijdigheid met het Bouwbesluit
is er een beginselplicht tot handhaven voor het bevoegd gezag.
Vraag 3
Zijn alle gemeenten bij plaatsen van trapliften voldoende op de hoogte van het Bouwbesluit?
Zo ja, hoe weet u dat? Zo nee, hoe en wanneer gaat u er voor zorgen dat gemeenten
hiervan op de hoogte zijn en de wettelijke eisen voor een traplift daadwerkelijk handhaven?
Antwoord 3
Zoals ik bij mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven, heeft de gemeenten twee rollen.
Kennis van het Bouwbesluit is aannemelijk voldoende aanwezig bij het gemeentelijke
bouw- en woningtoezicht of de Omgevingsdienst. Het is echter voorstelbaar dat deze
kennis bij de gemeentelijke afdelingen die gaan over de uitvoering van de Wmo 2015
beperkt is, omdat deze medewerkers een expertise hebben op het gebied van zorg. Ter
verbetering van het kennisniveau ga ik samen met de Minister voor VRO en de VNG een
informatieblad maken over trapliften en het Bouwbesluit.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de antwoorden van de gemeente De Ronde Venen op raadsvragen van
de PvdA- en GroenLinks-fractie, waarin de gemeente aangeeft dat de leverancier zijn
eigen werk controleert?3
Antwoord 4
In eerste instantie is het aan de gemeente hóe zij haar verantwoordelijkheden in relatie
tot de Wmo 2015 invult. In mijn ogen is het niet verstandig om altijd uitsluitend
te varen op het oordeel van de leverancier die zowel de installatie als de controle
doet. In het informatieblad dat ik ga opstellen, wil ik hier ook aandacht aan geven.
Het zou in bepaalde gevallen beter zijn als bijvoorbeeld gemeenten zelf steekproefsgewijs
controleren of zelf in het geval van klachten, meegaan met de leverancier om de controle
uit te voeren.
Vraag 5
Wat is uw reactie op het antwoord van de gemeente De Ronde Venen dat als de aanvrager
besluit de trap te belopen, in plaats van de beschikbare traplift te gebruiken, de
aansprakelijkheid anders ligt dan als er sprake is van een niet-conform-het-bouwbesluit
geplaatste traplift? Betekent dit dat wanneer iemand een traplift heeft, niemand meer
van de trap gebruik mag maken? Bent u met mij van mening dat een trap ook na installatie
van een traplift normaal en veilig gebruikt moet kunnen worden?
Antwoord 5
Een bewoner krijgt een traplift omdat hij/zij niet meer in staat is (veilig) gebruik
te maken van de trap. De trap moet na installatie van de traplift nog steeds normaal
en veilig gebruikt kunnen worden door een medebewoner of andere personen en moet daartoe
voldoen aan het Bouwbesluit.
Vraag 6
Waarop is uw indruk gebaseerd dat kostenoverwegingen geen rol spelen bij het plaatsen
van een traplift die niet voldoet aan de wettelijke eisen?4
Antwoord 6
In mijn eerdere beantwoording ga ik in op de suggestie dat gemeenten bewust overgaan
tot plaatsing van een traplift die niet voldoet aan de wettelijke eisen. Ik heb geen
reden om aan te nemen dat gemeenten bewust de wet zouden overtreden. Kostenoverwegingen
spelen wel een rol bij het plaatsen van een traplift, maar de trap(lift) moet altijd
voldoen aan de wettelijke eisen.
Vraag 7
Hoeveel en welke gemeenten voeren steekproefsgewijs achteraf controle uit op geïnstalleerde
trapliften?
Antwoord 7
Er zijn gemeenten die achteraf steekproefsgewijs controles uitvoeren. Ik heb geen
zicht op hoeveel en welke dit zijn, die gegevens worden niet bijgehouden.
Vraag 8
Vindt u het acceptabel dat wanneer een inwoner naar de gemeente stapt vanwege een
onveilige traplift, de gemeente de leverancier laat controleren? Zo ja waarom? Zo
nee, hoe gaat u dit voorkomen?
Antwoord 8
Zie mijn antwoord op de vraag 4.
Vraag 9
Bent u met mij van mening dat de gemeente conform de Woningwet degene is die het Bouwbestuit
moet handhaven? Zo ja, wat kunt c.q. gaat u doen wanneer gemeenten het Bouwbesluit
niet handhaven?
Antwoord 9
Ik verwijs hierbij naar de antwoorden op vraag 2 en vraag 4. De gemeente (college
B&W) is bevoegd gezag en er is voor de gemeente een beginselplicht tot handhaven als
sprake is van een strijdigheid met het Bouwbesluit. Ik ga in overleg met gemeenten
en stel een informatieblad op ter voorkoming van onveilige trapliften en trappen.
Daarbij wordt ook het toezicht en handhaven beschouwd.
Vraag 10
Vindt u het acceptabel dat iemand die voorzien is van een onveilige traplift zelf
maar moet bewijzen dat er sprake is van een onveilige situatie? Zo nee, waar kan iemand
die toch een onveilige traplift heeft terecht zonder daarover in discussie met de
leverancier te moeten die de traplift heeft geplaatst?
Antwoord 10
Iemand die van mening is een onveilige situatie in huis te hebben na installatie van
een traplift, kan altijd terecht bij de gemeente. Het is aan de gemeente om tot een
oordeel te komen van de situatie.
Vraag 11
Welke rol heeft het Wmo-toezicht bij onveilige trapliften tot nu toe gespeeld? Welke
rol ziet u voor het toezicht op onveilige trapliften?
Antwoord 11
Ik verwijs hierbij naar de antwoorden op vraag 2 en vraag 4. Ik ga in overleg met
gemeenten en stel een informatieblad op ter voorkoming van onveilige trapliften en
trappen. Daarbij wordt ook het Wmo-toezicht beschouwd.
Vraag 12
Hoe en wanneer gaat u in overleg met gemeenten bepalen wat er verder nodig is om overal
tot een veilige installatie van trapliften te komen? Wanneer kan de Kamer de resultaten
van dit overleg ontvangen?
Antwoord 12
Ik verwijs hierbij naar de antwoorden op vraag 2 en vraag 3. In het eerste kwartaal
van 2023 zal ik u over de stand van zaken informeren.
Vraag 13
Bent u ook van mening dat er zo snel mogelijk minimumeisen voor de installatie van
trapliften moeten komen en dat er een onafhankelijk, geaccrediteerd keuringsinstituut
moet komen? Hoe gaat u hiervoor zorgen?
Antwoord 13
Bij een goede aanpak door gemeenten is dit niet nodig. Ik ga ervan uit dat we met
het informatieblad dat we opstellen, voldoende duidelijkheid creëren voor de uitvoering,
zodat onveilige situaties voorkomen worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.