Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op de vragen van het lid Omtzigt over de 190 euro regeling voor huishoudens in november en december 2022
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en voor Klimaat en Energie over de 190 euro regeling voor huishoudens in november en december 2022 (ingezonden 27 oktober 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie), mede namens de Minister van Economische
Zaken en Klimaat (ontvangen 10 november 2022).
Vraag 1
Herinnert u zich dat u het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022 (Negende incidentele suppletoire
begroting inzake tijdelijk prijsplafond energie voor kleinverbruikers), de negende
incidentele suppletoire begroting inzake tijdelijk prijsplafond energie voor kleinverbruikers
heeft ingediend, waarmee u voorstelt 2,6 miljard euro uit te geven om kleinverbruikers
190 euro per maand te vergoeden in november en december?
Antwoord 1
Ja. Op 7 oktober is de Negende incidentele suppletoire begroting aangeboden aan Uw
Kamer.
Vraag 2
Klopt het dat u de feitelijke vragen van de Tweede Kamer nog niet beantwoord heeft
en dat de wet nog behandeld moet worden in de Tweede Kamer en in de Eerste Kamer?
Antwoord 2
De antwoorden op de vragen die de Tweede Kamer heeft gesteld, zijn maandag 6 november
jl. naar uw Kamer verzonden.
Vraag 3
Klopt het dat u al wel een ministeriële regeling hebt vastgesteld op 18 oktober 2022,
waarmee het geld uitgegeven wordt? (Staatscourant 2022, 28075).
Antwoord 3
In de publicatie van de Regeling van de Minister voor Klimaat en Energie van 17 oktober
2022, nr. WJZ/ 22508619, houdende tijdelijke regels inzake subsidie voor elektriciteitsleveranciers
ter bekostiging van een tegemoetkoming voor energieprijzen voor kleinverbruikers (Tijdelijke
overbruggingsregeling tegemoetkoming energieprijzen kleinverbruikers 2022) werd het
voorbehoud gemaakt van parlementaire goedkeuring op het voor de regeling benodigde
budgettaire beslag.
Vraag 4
Bent u de juridische verplichtingen op rechtmatige wijze aangegaan?
Antwoord 4
Ter autorisatie is in de aanbiedingsbrief bij de Negende incidentele begroting (Kamerstuk
36 220) een beroep is gedaan op het tweede lid van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet
vanwege de hoge urgentie van de uitgaven inzake de tegemoetkoming voor energieprijzen
voor kleinverbruikers. Dit beroep op het tweede lid van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet
is tevens opgenomen in de brief van 7 oktober, waarmee de Negende incidentele suppletoire
begroting werd aangekondigd aan de Eerste Kamer.
Vraag 5
Indien u artikel 2.27 van de compatibliteitswet gebruikt, hoe heeft u de Kamer daarover
geïnformeerd?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Bent u bekend met het feit dat er in Nederland 8,1 miljoen huishoudens zijn en dat
compensatie van alle huishoudens dus 3,1 miljard euro zou kosten?1
Antwoord 6
Bij de berekening van het budgettaire beslag van de regeling Tegemoetkoming energieprijzen
2022 werd dezelfde ramingsmethodiek gebruikt als bij de verlaging van de energiebelasting.
Bij deze methodiek speelt de heffing van btw een rol. Een energiebelastingkorting
van € 157 zou leiden tot een korting van € 190 voor de consument, indien gerekend
zou worden met 21% btw. Dit is echter niet het geval bij de subsidieverlening aan
de energieleveranciers die de korting op de energierekening van kleinverbruikers met
€ 190 in november en december mogelijk maakt. Daarom moet uitgegaan worden van een
subsidie per huishouden van € 190, in plaats van de oorspronkelijk geraamde € 157.
Als gevolg van het betrekken van btw in de berekening werd het benodigde beslag voor
de regeling te laag geraamd op € 2,6 mld, daar waar dit € 3,15 mld had moeten zijn.
Daarbij is uitgegaan van 8,3 miljoen aan kleinverbruikersaansluitingen waar de subsidie
op van toepassing is. Vanwege deze aanpassing van de raming is inmiddels een nota
van wijziging op de Negende incidentele suppletoire begroting ingediend.
Vraag 7 en 8
Klopt het dat alle kleinverbruikers (winkels, kantoren) in aanmerking komen en dat
als alle winkels, huishoudens, kantoren, verenigingen en andere kleinverbruikers 190
euro zouden krijgen, er waarschijnlijk zeker 3,5 miljard euro nodig zou zijn?
Kunt u de ramingstoelichting van deze wet aan de Kamer sturen?
Antwoord 7 en 8
De raming is opgebouwd uit een P * Q. Voor de Q is uitgegaan van 8,3 miljoen kleinverbruikers,
in lijn met de aantallen die wij op basis van de realisatie vermindering energiebelasting
hanteren. Dit zijn zowel huishoudens als kleinverbruikers bij bedrijven. Wij gaan
uit van circa 7,8 miljoen huishoudens (op basis van het aantal bewoonde woningen)
en 500.000 kleinverbruikers bij bedrijven. De P bestaat uit tweemaal 190 euro per
kleinverbruiker, hierdoor komt het totaalbedrag uit op € 3,15 miljard.
Vraag 9
Kunt u aangeven welke en hoeveel huishoudens geen kleinverbruikers aansluiting hebben
voor de elektriciteit en dus geen compensatie krijgen?
Antwoord 9
Het is op dit moment nog niet exact duidelijk hoeveel huishoudens geen kleinverbruikersaansluiting
hebben. Het gaat hier vaak om huishoudens met een collectieve elektriciteitsaansluiting
die wordt gedeeld door meerdere wooneenheden in hetzelfde gebouw. We weten dat er
naar schatting 40.000 VvE’s zijn waar dit probleem kan spelen. We weten ook dat de
Belastingdienst in 2021 16.000 aanvragen heeft gekregen voor de teruggaaf energiebelasting
bij meerdere onroerende zaken achter één elektriciteitsaansluiting. We onderzoeken
nog hoeveel huishoudens er achter de collectieve aansluitingen zitten.
Voor 2023 streeft het kabinet naar een specifieke tegemoetkoming voor huishoudens
met blokaansluitingen (warmte en elektriciteit). Een regeling hiervoor, die de hoogste
prioriteit heeft, wordt onder coördinatie van de Belastingdienst uitgewerkt. Alle
relevante partijen zijn betrokken en nemen hun medeverantwoordelijkheid.
Vraag 10
Kunt u bij de vorige vraag ingaan op alle mogelijkheden, zoals meerdere huishoudens
met een aansluiting en het aantal mensen dat geen tegemoetkoming krijgt?
Antwoord 10
De meest voorkomende situatie is die van een grootverbruikersaansluiting die wordt
gedeeld door meerdere huishoudens in een wooncomplex. Zoals hierboven aangegeven wordt
nog onderzocht om hoeveel huishoudens dit gaat. Behalve de huishoudens zonder kleinverbruikersaansluiting
is er ook aandacht voor situaties waar één kleinverbruikersaansluiting door meerdere
huishoudens of door veel huisgenoten wordt gedeeld. Vaak zijn dat studentenhuizen
of huurappartementen in oudere gebouwen. Er wordt gekeken hoe zoveel mogelijk situaties
in aanmerking komen voor een passende tegemoetkoming, maar het zal niet mogelijk zijn
om iedereen te bereiken.
Vraag 11
Is er nog een mogelijkheid om de regeling in de Kamer aan te passen, nu energieleveranciers
al aanvragen voor subsidies hebben ingediend? Zo nee, wat is de rol van de Kamer dan
bij deze regeling?
Antwoord 11
Nee. Zoals ook gemeld in mijn Kamerbrief van 1 november jl. doet het kabinet ten aanzien
van de benodigde parlementaire goedkeuring van het budgettaire beslag een beroep op
lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016, omdat de uitvoering van deze
maatregel niet kon wachten tot het parlement de bijbehorende wijziging van de begrotingsstaat
heeft goedgekeurd. Daarbij is gezien de benodigde spoed afgeweken van de vaste verandermomenten
en minimuminvoeringstermijn.
Vraag 12
Hebben alle leveranciers van elektriciteit een aanvraag gedaan? Zo nee, krijgen de
klanten van een electriciteitsaansluiting van leveranciers die geen aanvraag doet,
dan geen 190 euro per maand?
Antwoord 12
Vrijwel alle leveranciers hebben een aanvraag gedaan. Alleen leveranciers die een
aanvraag doen, kunnen aanspraak maken op de subsidie. Het staat leveranciers die geen
aanvraag doen vrij om hun klanten ook 190 euro per maand uit te keren.
Vraag 13
Indien een kleinverbruiker de 190 euro niet krijgt van zijn leverancier, welke rechtsmiddelen
staan dan voor hem open om dat af te dwingen?
Antwoord 13
Alleen de leverancier kan de subsidie aanvragen. De klant kan dit niet zelf doen.
Wel kan een klant wiens aansluiting valt onder de regeling, zich wenden tot zijn energieleverancier.
Verder is het doorgeven van het bedrag aan de kleinverbruiker een voorwaarde voor
de subsidie aan de leverancier waarop gecontroleerd zal worden (zie antwoord op vraag
14). Tevens kan een klant overstappen naar een andere leverancier. Zij ontvangen de
tegemoetkoming in de eerstvolgende maand waarin zij op de eerste van de maand bij
een energieleveranciers staan ingeschreven. Als zij in november dus een nieuw contract
afsluiten, ontvangen zij de tegemoetkoming alleen over december. De groep klanten
die vanwege betalingsproblemen eerder bij hun leverancier was afgesloten en weer wordt
aangesloten na het (alsnog) treffen van een betalingsregeling ontvangt de tegemoetkoming
wel al over de betreffende maand (en niet pas over de volgende). Van deze groep is
immers te controleren dat zij niet eerder een aansluiting bij een andere leverancier
hadden waarover zij reeds de tegemoetkoming hebben ontvangen.
Vraag 14
Is de rechtsbescherming van de individuele burger voldoende geborgd bij deze regeling?
Antwoord 14
Het belang van de burger is geborgd door in de regeling de verplichting op te nemen
dat de subsidieontvanger (de leverancier) de € 190 in zijn geheel en uiterlijk binnen
30 dagen na subsidieverlening in mindering moet brengen op de betalingsverplichting
van de burger. Uiteraard wordt gecontroleerd of de leverancier zich aan deze verplichting
houdt.
Vraag 15 en 16
Welke rechtvaardiging zit er achter het feit dat mensen die een zeer energiezuinige
woning hebben en bijvoorbeeld energiekosten hebben van minder dan 100 euro per maand,
geld terugkrijgen in november en december?
Welke rechtvaardiging zit er achter het feit dat mensen die nog een vast contract
hebben met vaste prijzen, een tegemoetkoming krijgen voor gestegen energieprijzen?
Hoeveel huishoudens hebben naar verwachting nog een vast contract?
Antwoord 15 en 16
Er is voor gekozen om kleinverbruikers een tegemoetkoming te geven voor hun energiekosten.
Dat kon alleen door te kiezen voor de huidige generieke vormgeving.
Vraag 17
Kunt u deze vragen een voor een en zo spoedig mogelijk beantwoorden, aangezien de
regeling kennelijk al is ingegaan?
Antwoord 17
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.