Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gündogan over 'de inkomens- en vermogensgrenzen van de eenmalige energietoeslag'
Vragen van het lid Gündoğan (Gündoğan) aan de Minister van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de inkomens- en vermogensgrenzen van de eenmalige energietoeslag (ingezonden 31 augustus 2022).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
9 november 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Amsterdam laat vermogensgrens voor energietoeslag los»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van gemeenten die een vermogensgrens hanteren bij het toekennen
van de energietoeslag? Klopt het dat verreweg de meeste gemeenten geen vermogensgrens
hanteren bij het toekennen van de energietoeslag?
Antwoord 2
Het Rijk beschikt niet over een officieel overzicht van gemeenten die al dan niet
een vermogensgrens hanteren bij de toekenning van de eenmalige energietoeslag. Wel
is door mijn ministerie bezien of gemeenten een vorm van vermogenstoets toepassen.
Op basis van het nagaan van de websites van 346 gemeenten, kan worden vastgesteld
dat 5 gemeenten een vorm van vermogenstoets hanteren.
In de motie van het Kamerlid Van Baarle2 (DENK) verzoekt de Kamer de regering eveneens om een uitputtend overzicht van de
eisen die gemeenten stellen bij de energietoeslag. Via deze weg wil ik graag reageren
op deze motie. Recent heeft Divosa een peiling uitgevoerd waaraan 138 gemeenten hebben
deelgenomen.3 Bijna alle gemeenten gaven aan een inkomensgrens van 120% of hoger te hanteren. Uit
de peiling blijkt ook dat gemeenten – op het moment van de peiling in juni jl.- circa
75 procent van de doelgroep hebben bereikt. Inmiddels is het bereik veel hoger. In
de overleggen die ik met gemeenten voer, geven zij aan dat zij met de energietoeslag
veel nieuwe groepen in beeld hebben gekregen, zoals werkende armen. Dat is een heel
mooi resultaat en ik ben de gemeenten dan ook zeer erkentelijk dat zij de uitvoering
zo goed ter hand hebben genomen. Om zicht te houden op de uitvoering, zal ik daarom
begin 2023 een representatief onderzoek onder gemeenten laten doen naar de uitvoering
van de energietoeslag. De voorwaarden die gemeenten stellen bij de energietoeslag
worden hierin meegenomen.
Dit antwoord is tevens een reactie op het verzoek van het lid Kat (D66) bij het commissiedebat
Reactie op zorgpunten uit gesprekken met het Ouderpanel Kinderopvangtoeslag van 15 september
jl. om een schriftelijke reactie over de inkomens- en vermogensgrenzen van de energietoeslag
Vraag 3
Vindt u het rechtvaardig dat beschikking over een spaarrekening met 7.000 á 8.000 euro
in sommige gemeenten leidt tot afwijzing voor de eenmalige energietoeslag terwijl
in de meeste andere gemeenten burgers met een vermogen van meerdere tonnen gewoon
aanspraak maken op de energietoeslag?
Antwoord 3
Ik begrijp dat verschillen tussen gemeenten bij burgers vragen oproept. De energietoeslag
maakt deel uit van de bijzondere bijstand. De uitvoering van bijzondere bijstand is
zowel financieel als beleidsmatig gedecentraliseerd. Dat betekent dat colleges van
B&W veel beleidsvrijheid hebben bij de vormgeving en uitvoering van de energietoeslag,
dus ook welke vermogensgrens in aanmerking wordt genomen.
Vraag 4
Is het u bekend dat meerdere gemeenten, waaronder Hilversum en Bergen op Zoom, een
inkomensgrens hanteren van 130% van het sociaal minimum bij het toekennen van de eenmalige
energietoeslag in plaats van de landelijk gecommuniceerde inkomensgrens van 120% van
het sociaal minimum?
Antwoord 4
Uit de peiling van Divosa blijkt dat de meeste responderende gemeenten (84%) kiezen
voor de grens van 120% van het sociaal minimum, de overige gemeenten zitten op 130%.
Slechts een enkele gemeente kiest voor lager dan 120% of hoger dan 130%.
Vraag 5
Vindt u het rechtvaardig dat de inkomensgrens voor aanspraak op de eenmalige energietoeslag
in sommige gemeenten aanzienlijk hoger wordt vastgesteld dan in andere gemeenten?
Antwoord 5
Zoals in antwoord op vraag 3 is aangegeven maakt de energietoeslag deel uit van de
bijzondere bijstand. De uitvoering van bijzondere bijstand is zowel financieel als
beleidsmatig gedecentraliseerd. Dat betekent dat colleges van B&W veel beleidsvrijheid
hebben bij de vormgeving en uitvoering van de energietoeslag. Zo bepaalt het college
welke inkomens in aanmerking komen. De beleidsvrijheid maakt het mogelijk dat het
college bij het bepalen van de doelgroep kan aansluiten bij de doelgroep van de bijzondere
bijstand en het lokale gemeentelijke minimabeleid. Op deze wijze kan de gemeente een
zo’n groot mogelijk deel van de doelgroep snel bedienen door ambtshalve toekenning
en betaling van de eenmalige energietoeslag. Vanwege deze uitvoeringstechnische reden
aanvaardt het kabinet dat daarbij verschillen tussen gemeenten zullen ontstaan, waarbij
het kabinet wel wil bevorderen dat deze verschillen beperkt zullen zijn. Zo heb ik
in overleg met gemeenten een landelijke richtlijn opgesteld die verwerkt is in de
handreiking voor gemeenten.
In de memorie van toelichting bij het voorstel van de wet houdende «wijziging van de Participatiewet in verband met het eenmalig categoriaal verstrekken
van een energietoeslag aan huishoudens met een laag inkomen» wordt door de regering uitgebreid stilgestaan bij de beleidsvrijheid voor gemeenten.4
Vraag 6
Worden gemeenten door het Rijk vergoed voor alle kosten die zij maken voor de eenmalige
energietoeslag, ongeacht of zij een grens van 120% of 130% van het sociaal minimum
hanteren en ongeacht of zij een vermogensgrens in acht nemen? Indien ja, waarom kiezen
dan niet alle gemeenten voor een inkomensgrens van 130% zonder vermogenstoets? Indien
nee, onder welke omstandigheden worden gemeenten niet volledig door het Rijk vergoed
voor de kosten van de energietoeslag?5
Antwoord 6
Gemeenten ontvangen via de algemene uitkering van het gemeentefonds een budget van
€ 1,4 miljard voor de uitvoering van de energietoeslag. Dit budget wordt toereikend
geacht om alle huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum een energietoeslag
van 1.300 euro uit te keren. In het bedrag is ook rekening gehouden met uitvoeringskosten
(100 mln. euro). Als een gemeente meer kosten maakt dan het aan de gemeente toegekende
budget, bijvoorbeeld door verstrekking aan een ruimere doelgroep of door verstrekking
van een hoger bedrag, dan dient de gemeente dit tekort zelf bij te passen. Ik blijf
gedurende de uitvoering van de energietoeslag in gesprek met gemeenten om vinger aan
de pols te houden.
Vraag 7
Kunt u op basis van landelijke gegevens aangeven hoeveel extra huishoudens in aanmerking
zouden komen voor de eenmalige energietoeslag, als de inkomensgrens formeel omhoog
gaat naar 130% van het sociaal minimum, ten opzichte van 120% van het sociaal minimum?
Antwoord 7
Op basis van een grove inschatting, is de verwachting dat de doelgroep ongeveer met
25% toeneemt als de inkomensgrens op 130% van het sociaal minimum wordt gezet. Dan
zouden er dus ongeveer 250.000 extra huishoudens in aanmerking komen voor de energietoeslag.
Vraag 8
Bent u bereid om de door het Rijk gecommuniceerde inkomensgrens voor de eenmalige
energietoeslag van 120% van het sociaal minimum, te verhogen tot 130% van het sociaal
minimum en alle gemeenten te instrueren dit over te nemen? Indien nee, waarom niet?
Antwoord 8
Voor de uitvoering van de energietoeslag heeft het kabinet een eenmalig budget beschikbaar
gesteld in het gemeentefonds. Het beschikbare budget is bedoeld voor het verstrekken
van de energietoeslag aan alle huishoudens met een inkomen tot 120%. Gemeenten die
een inkomensgrens van 130% hanteren, betalen het verschil vanuit de eigen middelen.
Er is geen ruimte om het budget uit te breiden voor alle huishoudens tot 130% sociaal
minimum. Een uitbreiding van de doelgroep zou daarnaast ook grote gevolgen hebben
voor de uitvoeringscapaciteit bij gemeenten.
Vraag 9
Bent u bekend met het feit dat meerdere gemeenten maar zeker niet alle gemeenten toestaan
dat twee algemene «aftrekposten» voor gepensioneerden in mindering gebracht mogen
worden op het inkomen van de aanvrager, alvorens het inkomen wordt getoetst aan de
inkomensgrens, zoals o.a. blijkt uit de voorlichting op de website van de gemeente
Gemert-Bakel?6
Antwoord 9
Ja. Ik heb hier kennis van genomen.
Vraag 10
Zijn gemeenten wettelijk verplicht om de «pensioenvrijlating» (21,50 euro per maand
voor alleenstaanden en 43 euro per maand voor echtparen) en de «Algemene Ouderdomswet
(AOW)-vrijlating» (26,38 euro per maand voor alleenstaanden en 52,76 euro voor echtparen),
in mindering te brengen op het inkomen van gepensioneerden, alvorens het netto inkomen
te toetsen aan de inkomensgrens? Indien nee, hebben gemeenten wel beleidsvrijheid
om het gebruik van deze «aftrekposten' toe te staan?
Antwoord 10
Gemeenten zijn niet wettelijk verplicht om bij de vaststelling van de inkomensgrens
pensioenvrijlating in mindering te brengen op het inkomen. De colleges hebben – binnen
de wettelijke kaders – veel beleidsvrijheid bij de vormgeving van de energietoeslag
die onderdeel is van de bijzondere bijstand. Het college van een individuele gemeente
bepaalt welk inkomen in aanmerking wordt genomen.
Vraag 11
Bent u zich ervan bewust dat de door het Rijk en veel gemeenten gecommuniceerde inkomensgrenzen
voor gepensioneerden feitelijk niet kloppen, als de «pensioenvrijlating» en de «AOW-vrijlating»
in mindering gebracht mogen (of moeten) worden op het inkomen van gepensioneerden,
alvorens het inkomen wordt getoetst aan de inkomensgrens van de eenmalige energietoeslag?
Wat vindt u daarvan?
Antwoord 11
Er is geen wettelijke verplichting voor gemeenten om bepaalde vrijlatingen toe te
passen op het inkomen. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 10 heb aangegeven hebben
college veel beleidsvrijheid bij de vormgeving van de energietoeslag. Hierdoor kunnen
verschillen ontstaan tussen gemeenten.
Vraag 12
Deelt u het standpunt dat het bestaan van algemene aftrekposten die van invloed zijn
op de hoogte van het netto inkomen voor de energietoeslag actief gecommuniceerd zou
moeten worden zodat de doelgroepen zo goed mogelijk worden bereikt? Waarom staat u
dan toe dat de genoemde posten bij verreweg de meeste gemeenten en in de communicatie
van de rijksoverheid niet worden overgebracht?
Antwoord 12
Uit de peiling van Divosa blijkt dat het bereik van de energietoeslag groot is. Gemeenten
zijn actief aan de slag gegaan met het bereiken van de doelgroep onder andere door
inzet van informatiecampagnes richting hun inwoners. Ik deel overigens met de vragensteller
de opvatting dat het belangrijk is dat gemeenten – voor zover dit niet het geval is
– duidelijk en actief richting hun inwoners communiceren over de (specifieke) voorwaarden
die zij lokaal hanteren. Het bereiken van de beoogde doelgroep vind ik – met gestegen
energieprijzen in het achterhoofd – belangrijk, al kan de doelgroep per gemeente soms
verschillen. Zoals aangegeven, hebben gemeenten veel beleidsvrijheid bij de vormgeving
van de energietoeslag en daardoor kunnen gemeentelijke voorwaarden verschillen.
Vraag 13
Deelt u het standpunt dat toepassing van de twee genoemde «aftrekposten voor gepensioneerden»
op grond van de Participatiewet ofwel verplicht is ofwel niet is toegestaan; maar
dat het niet wenselijk is dat toepassing van de Participatiewet op dit punt overal
willekeurig plaatsvindt?
Antwoord 13
Hoewel ik begrip heb voor het standpunt van de vragensteller, kan ik gemeenten niet
voorschrijven welke inkomens wel of niet betrokken moeten worden van de vormgeving
van de energietoeslag. Het beleid ten aanzien van de bijzondere bijstand is gedecentraliseerd.
Vraag 14
Erkent u dat de netto inkomensgrens voor aanspraak op de energietoeslag volgens de
huidige communicatie van de rijksoverheid voor gepensioneerde echtparen ruim 100 euro
per maand hoger is en voor gepensioneerde alleenstaanden zelfs bijna 150 euro hoger
is, dan voor werkenden en jongeren?7
Antwoord 14
Het klopt dat de inkomensgrens die door de het Rijk wordt geadviseerd (120% van de
geldende bijstandsnorm) voor gepensioneerden hoger ligt dan voor personen die de pensioenleeftijd
nog niet bereikt hebben. Dit heeft de maken met het verschil in de hoogte van de bijstandsnorm
tussen gepensioneerden en niet gepensioneerden.
Vraag 15
Kunt u dit verschil uitsplitsen naar oorzaak? Wordt het verschil (mede) veroorzaakt
door de twee eerder genoemde aftrekposten voor gepensioneerden of niet?
Antwoord 15
Het verschil in inkomensgrens die het Rijk communiceert wordt niet veroorzaakt door
de aftrekposten waar de vragensteller aan refereert. Het verschil ontstaat door de
uitkeringsnormen in de Participatiewet. Op 1 januari 2022 golden de onderstaande bijstandsnormen:
Bijstandsnormen op grond van de participatiewet op 1 januari 2022
100% (inclusief vakantietoeslag)
120%
Alleenstaand, 21 jaar tot pensioenleeftijd
€ 1.091,71
€ 1.310,05
Gehuwd of samenwonend, 21 jaar tot pensioenleeftijd€
€ 1.559,58
€ 1.871,50
Alleenstaand en gepensioneerd
€ 1.213,06
€ 1.455,67
Gehuwd of samenwonend en gepensioneerd
€ 1.642,54
€ 1.971,05
Vraag 16
Klopt het dat de werkelijke inkomensgrens voor gepensioneerden, bij toepassing van
de eerder genoemde «pensioenvrijlating» en «AOW-vrijlating», nog verder uitloopt op
de inkomensgrens voor niet-gepensioneerden, dan op grond van de huidige door het Rijk
gecommuniceerde inkomensgrenzen geconstateerd kan worden? Indien ja, vindt u het rechtvaardig
jegens werkenden en jongeren, dat een toch al hogere inkomensgrens voor gepensioneerden
nog hoger wordt?
Antwoord 16
Indien een gemeente pensioenvrijlating en/of AOW vrijlating toestaat in het lokale
beleid, dan kan het verschil in de inkomensgrens tussen gepensioneerden en personen
die de pensioenleeftijd nog niet hebben bereikt, inderdaad groter worden. Dit valt
onder de genoemde gemeentelijke beleidsvrijheid.
Vraag 17
Hoe groot acht u de kans dat de eenmalige energietoeslag niet eenmalig is? Deelt u
de mening dat eenduidige landelijke inkomensgrenzen en vermogensgrenzen wenselijk
zijn als de eenmalige energietoeslag in de toekomst een vervolg krijgt?
Antwoord 17
De energietoeslag bedraagt voor het jaar 2022 1.300 euro voor mensen met een inkomen
tot 120% van het sociaal minimum. Tijdens de augustusbesluitvorming is besloten om
in 2023 nogmaals € 1.300 aan deze doelgroep uit te keren. Dit is opgenomen in de Miljoenennota.
Om huishoudens in 2022 nog beter te ondersteunen, bieden we gemeenten de mogelijkheid
om 500 euro hiervan al in 2022 uit te keren. Voor een nadere toelichting over energiemaatregelen,
verwijs ik u naar de Kamerbrief die het kabinet op 20 september 20228 aan uw Kamer heeft gezonden. Ik werk thans aan de vormgeving van de energietoeslag
voor 2023. Het wettelijk voorschrijven van een vermogensgrens of inkomensgrens past
niet bij het instrument bijzondere bijstand, waarbij gemeenten veel beleidsvrijheid
toekomt.
Vraag 18
Bent u bereid om bij de eenmalige energietoeslag 2022 de inkomensgrens voor niet-gepensioneerden
alsnog helemaal gelijk te trekken met de inkomensgrens van gepensioneerden, indien
van toepassing inclusief de optelsom van de genoemde twee speciale «aftrekposten»
voor gepensioneerden? Indien nee, waarom niet?
Antwoord 18
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 15 heb aangegeven, ligt de bijstandsnorm voor gepensioneerden
hoger dan voor mensen die de pensioenleeftijd nog niet hebben bereikt. Ik vind het
niet logisch om een andere inkomensgrens voor gepensioneerden te adviseren dan 120%
van de bijstandsnorm.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.