Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over de brief van 6 juli 2022 inzake de aankondiging van de huis- en hobbydierenlijst
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van 6 juli 2022 inzake de aankondiging van de huis- en hobbydierenlijst (ingezonden 27 september 2022).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 8 november
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 331.
Vraag 1
Klopt het dat u in uw brief aangeeft dat het damhert en het Midden-Europees edelhert
niet op de huis- en hobbydierenlijst komen te staan en daarmee ook niet langer voor
productie mogen worden gehouden? Bent u zich ervan bewust dat met dit voornemen een
hele branche binnen de agrarische sector in Nederland verdwijnt?1
Antwoord 1
Het damhert en het Midden-Europees edelhert staan inderdaad niet op de voorgenomen
huis- en hobbydierenlijst die op 6 juli naar de Tweede Kamer is gestuurd. Op beide
hertensoorten zijn risicofactoren van toepassing die vallen in de categorieën gezondheid
van de mens, voedselopname, ruimtegebruik/veiligheid en sociaal gedrag. In de Kamerbrief
bij de lijst (Kamerstuk 28 286 nr. 1260) is toegelicht dat de huis- en hobbydierenlijst een algemene lijst van toegestane
diersoorten is. De productiedierenlijst is een specifieke lijst van toegestane diersoorten.
Om een zoogdier voor productie te mogen gebruiken, moet het dier zowel op de huis-
en hobbydierenlijst als op de productiedierenlijst staan. Het voorgenomen besluit
zal ertoe leiden dat het damhert en het edelhert niet op de huis- en hobbydierlijst
staan en dus ook niet meer op de productiedierenlijst. Ik ben mij ervan bewust dat
deze branche binnen de agrarische sector in Nederland verdwijnt.
Het gaat hier om een voorgenomen lijst, die in een later stadium formeel bij besluit
zal worden vastgesteld. Met het oog op een zorgvuldige besluitvorming heb ik contact
met belanghebbenden over het voorgenomen besluit. Met de hertensector voer ik overleg
over de mogelijke gevolgen van de invoering van de lijst en de mogelijke oplossingen
voor eventuele onevenredige gevolgen.
Vraag 2
Bent u zich ervan bewust dat met de door u voorgestelde huis- en hobbydierenlijst
ook de hertenparken en de herten op kinderboerderijen in Nederland verdwijnen?
Antwoord 2
Ik ben mij ervan bewust dat de voorgestelde lijst gevolgen heeft voor de hertenparken
en herten op kinderboerderijen in Nederland. Ik kijk samen met vertegenwoordigers
van deze organisaties naar een verantwoorde manier om de overgang naar de nieuwe situatie
vorm te geven.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat u vóór het versturen van uw Kamerbrief nog geen contact hebt
gehad met de Nederlandse (commerciële) hertenhouderij sector en uitleggen waarom dit
contact er niet is geweest?
Antwoord 3
Dit klopt. Gezien de gevoeligheid van het onderwerp is ervoor gekozen om voorafgaand
aan het versturen van de Kamerbrief de belanghebbende partijen niet te informeren,
maar het gesprek aan te gaan na het versturen van de brief. Het gesprek met de verschillende
belanghebbende partijen is inmiddels op gang.
Vraag 4
Wat is de reden dat u in uw brief geen aandacht besteedt aan het feit dat de Nederlandse
hertenhouderijsector met uw voorstel komt te verdwijnen? Wat vindt u van de zorgen
van deze sector over de gevolgen en het financiële nadeel van uw voorstel en wat gaat
u met deze zorgen doen?
Antwoord 4
In de brief is aangegeven dat de lijst gevolgen heeft voor het houden van herten,
in het bijzonder voor het houden van herten als productiedier. Ik begrijp de zorgen
van deze sector. In de brief van 6 juli is aangegeven dat ik in gesprek ga met de
betrokkenen en dat ik in het overgangsrecht rekening houd met de grote gevolgen van
deze verandering. Dit gesprek is inmiddels op gang gekomen.
Vraag 5
Realiseert u zich dat er in Nederland een significante vraag naar hertenvlees bestaat
en dat, bij beëindiging van de Nederlandse hertenhouderij, in deze vraag moet worden
voorzien door import uit het buitenland? Hoe ziet u dat in het licht van dat de dierenwelzijnsomstandigheden
bij hertenhouders in het buitenland niet gecontroleerd kunnen worden en de toename
van het aantal transportbewegingen haaks staat op de klimaatdoelstellingen van Nederland?
Antwoord 5
De invoering van een goed onderbouwde huis- en hobbydierenlijst is een belangrijke
stap, hierbij staat het dierenwelzijn en de veiligheid van de mens voorop. Ik realiseer
mij dat de invoering van de lijst gevolgen kan hebben, ook voor de hertenhouderij.
Vraag 6
Bent u zich ervan bewust dat de Nederlandse hertenhouderij een extensieve bedrijfstak
is, die zich zeer goed leent voor natuurinclusieve- en kringlooplandbouw? Heeft u
gekeken naar de mogelijkheden om de Nederlandse hertenhouderij in te zetten om de
natuur, klimaat- en stikstofopgaven voor Nederland te behalen?
Antwoord 6
Voor het samenstellen van de huis- en hobbydierenlijst is gekeken naar riscofactoren
voor het dierenwelzijn en de veiligheid van de mens. Bij het opstellen van de lijst
is geen rekening gehouden met opgaven op het gebied van natuur, klimaat, water en
stikstof. In het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en de gebiedsprogramma’s
zal moet blijken welke (agrarische) activiteiten op welke plek kunnen plaatsvinden
en wat de mogelijkheden zijn voor verschillende vormen van landbouw zoals extensieve,
natuurinclusieve landbouw. Naast de opgaven in het gebied is dit ook afhankelijk van
de persoonlijke voorkeuren van de betreffende boer. Hierbij moet tevens rekening worden
gehouden dat alle dieren, dus ook herten, zorgen voor emissies.
Vraag 7
Klopt het dat het rapport «hertenhouderij» dat in april is opgeleverd door het het
Expertisecentrum van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit niet
bij de vaststelling en beoordeling van de huis- en hobbydierenlijst is gebruikt? Kunt
u uitleggen waarom niet?2
Antwoord 7
Dit klopt. De beoordeling van de diersoorten voor de huis- en hobbydierenlijst is
gedaan door het onafhankelijke wetenschappelijke Adviescollege huis- en hobbydierenlijst.
Voor de beoordeling is gebruik gemaakt van een toetsingskader dat is ontwikkeld door
de Wetenschappelijke adviescommissie positieflijst, bestaande uit onafhankelijke wetenschappers.
Het toetsingskader gaat uit van risicofactoren voor dierenwelzijn en gevaar voor de
mens.
Bij de beoordeling van de diersoorten is gebruik gemaakt van wetenschappelijke bronnen.
Dit maakt dat de lijst een gedegen wetenschappelijke onderbouwing heeft. Het rapport
uit 2002 dat u aanhaalt, brengt de Nederlandse hertenhouderij in kaart. Zoals aangegeven
gaat de risicobeoordeling uit van eigenschappen en behoeften van het dier en niet
de mogelijkheden om hiermee om te gaan in de houderij.
Vraag 8
Bent u zich ervan bewust dat de commerciële Nederlandse hertenhouderijsector dieren
houdt waarmee meerdere decennia is gefokt en die zijn geselecteerd op makkelijke omgang
met de mens en vleesproductie?
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9
Kunt u uitleggen waarom het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst bij de beoordeling
van het damhert en het Midden-Europees edelhert enkel de «wilde variant» heeft betrokken,
terwijl er in Nederland in de afgelopen 25 jaar een algemene praktijk is ontstaan
bij de Nederlandse commerciële hertenhouders, de gemeentelijke- en private hertenparken
en de kinderboerderijen waardoor de kenmerken van de gehouden dieren niet meer zijn
te vergelijken met de «wilde variant»?
Antwoord 9
Het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst heeft de beoordeling gebaseerd op wetenschappelijke
bronnen. Wanneer er geen bewijs werd gevonden voor de domesticatie van gehouden populaties
van de soort, heeft het Adviescollege alleen de wilde voorouder beoordeeld. Bij de
hertensoorten die zijn beoordeeld heeft het Adviescollege geen bewijs gevonden van
domesticatie en is dus de wilde voorouder beoordeeld.
Vraag 10
Bent u zich ervan bewust dat de bedrijfsmatige hertenhouderij in Nederland inmiddels
dermate ver gevorderd is dat Skal-certificering, met bijbehorende randvoorwaarden
en voorschriften, mogelijk is?3
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Waarom heeft u het advies, van het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst, om te
overwegen in hoeverre de regelgeving voor de huis- en hobbydierenlijst gebruik zou
kunnen maken van een systeem van houderijvoorschriften, waarbij het houden van bepaalde
(gedomesticeerde) diersoorten is toegestaan mits aan enkele belangrijke houderijvoorwaarden
wordt voldaan, naast u neergelegd? Waarom gaat u in uw Kamerbrief niet op dit advies
in? Kunt u uitleggen waarom u dit advies naast u neerlegt, terwijl dit mogelijk een
oplossing zou kunnen bieden waarbij de Nederlandse hertenhouderij niet ophoudt te
bestaan?
Antwoord 11
Het Adviescollege adviseert om te overwegen houderijvoorschriften toe te voegen, voor
het houden van diersoorten die op de lijst staan. De hertensoorten waar deze Kamervragen
over gaan, staan overeenkomstig het advies, niet op die lijst. Het advies om houderijvoorschriften
toe te voegen, is dus niet van toepassing op deze diersoorten.
Ik zie het invoeren van de lijst als een eerste stap. Het invoeren van houderijvoorschriften
voor diersoorten die op de lijst staan is een mogelijke volgende stap. Deze houderijvoorschriften
bestaan deels al en zijn opgenomen in het Besluit houders van dieren. Ik bezie nog
of ik meer gedetailleerde houderijvoorschriften invoer voor diersoorten die op de
lijst staan.
Vraag 12
Waarom heeft het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst bij de beoordeling van de
afzonderlijke soorten nadrukkelijk geen oordeel gegeven over de aard en omvang van
kennis, kunde, middelen en gemak waarmee voorzieningen, die tegemoetkomen aan de verschillende
risicofactoren, zijn te realiseren?
Antwoord 12
Er is eerder geprobeerd om een lijst te maken en in te voeren. In 2015 is een lijst
vastgesteld. Bij de totstandkoming was er meer ruimte voor het meewegen van onder
andere kennis en kunde van de houder. In 2017 heeft het College van Beroep voor het
bedrijfsleven (CBb) geoordeeld over de wijze waarop diersoorten werden beoordeeld
voor plaatsing op de lijst. Het CBb oordeelde dat de besluitvorming niet voldeed aan
het Europeesrechtelijke vereiste van wetenschappelijke objectiviteit en dat niet was
voldaan aan de beginselen van deskundigheid en transparantie.
Het Adviescollege heeft van het Ministerie van LNV de opdracht gekregen om de zoogdiersoorten
te beoordelen op hun geschiktheid om in Nederland te houden. De eigenschappen en behoeften
van het dier zijn hierbij het uitgangspunt, en niet de mogelijkheden die een houder
heeft om hiermee om te gaan.
Het uitgangspunt van het dierenwelzijnsbeleid en ook van de huis- en hobbydierenlijst,
is dat het welzijn van dieren voorop staat en dat de veiligheid van mensen wordt beschermd.
Uit de wetenschappelijke beoordeling van de zoogdiersoorten blijkt dat er aanzienlijke
risico’s zijn voor het dierenwelzijn en de veiligheid van de mens wanneer de dieren
gehouden worden die niet op de lijst worden geplaatst. Het feit dat er mensen zijn
die zich volop inzetten om goed voor dieren te zorgen die niet op de lijst staan,
weegt niet op tegen de risico’s die er zijn wanneer eenieder deze dieren zou mogen
houden.
Vraag 13
Bent u van mening dat de overweging, voldoende wetenschappelijk onderbouwd, het standpunt
kan dragen dat het damhert en het edelhert een reëel gevaar vormen voor de gezondheid
van de mens, ondanks dat niet is gekeken naar mogelijkheden en voorzieningen om de
risicofactor te beperken?
Antwoord 13
Ja.
Vraag 14
Bent u van mening dat, ook gelet op de vragen 8 tot en met 13, de gevolgen van de
door u voorgestelde huis- en hobbydierenlijst voor de Nederlandse hertenhouderij niet
verder gaan dan hetgeen noodzakelijk is om de belangen van de bescherming van de eerbiediging
van het dierenwelzijn, de bescherming van de gezondheid en het leven van personen
en dieren en de bescherming van het milieu te waarborgen en daarmee in overeenstemming
zijn met het Andibel-arrest?4
Antwoord 14
Ja, de voorgestelde lijst is noodzakelijk en gaat niet verder dan nodig is en is dus
in overeenstemming met de criteria van het Andibelarrest. Waar er in concrete gevallen
toch sprake zou kunnen zijn van een onevenredige gevolg voor betrokkenen, zal worden
voorzien in een overgangsregime dat recht doet aan de belangen van betrokkenen.
Vraag 15
Bent u bekend met het Andibel-arrest waarin door het Hof van Justitie van de EU is
bepaald dat het houden van dieren enkel mag worden beperkt uit oogpunt van de bescherming
of de eerbiediging van het dierenwelzijn, de bescherming van de gezondheid en het
leven van personen en dieren en de bescherming van het milieu? Kunt u uitleggen waarom
paarden en honden, die vaker letselschade veroorzaken dan dam- en edelherten, wel
op de huis- en hobbydierenlijst komen te staan, maar dam- en edelherten niet? Dit
terwijl de belangrijkste risicofactor voor dam- en edelherten de kans op letselschade
is?
Antwoord 15
Ik ben bekend met het Andibel-arrest. Een onderscheid tussen paarden en honden enerzijds,
en dam- en edelherten anderzijds, zit in de mate van domesticatie. Bij paarden en
honden is domesticatie wel vastgesteld, bij dam- en edelherten niet. In het advies
vindt u hier een nadere toelichting op.
Vraag 16
Erkent u dat er onder meer in Hongarije, Spanje, Denemarken en Duitsland edel- en
damherten bedrijfsmatig worden gehouden? Kunt u uitleggen en onderbouwen waarom u
van mening bent dat in Nederland edel- en damherten, anders dan in andere Europese
landen, niet mogen worden gehouden en dat daarmee het handelsverkeer tussen lidstaten
niet onterecht wordt belemmerd?
Antwoord 16
Ik weet dat in andere landen edel- en damherten bedrijfsmatig worden gehouden. EU-lidstaten
mogen lijsten van toegestane diersoorten vaststellen, in het belang van dierenwelzijn,
bescherming van de gezondheid en het leven van mens en dier en het gevaar van invasieve
exoten. Nederland maakt gebruik van deze mogelijkheid. In de Wet dieren is een opdracht
aan de regering opgenomen om de lijst vast te stellen, dit gebeurt in het belang van
het dierenwelzijn en de veiligheid voor de mens, op basis van wetenschappelijk onderbouwde
gronden.
Vraag 17
Kunt u deze vragen voor het commissiedebat «Dieren in de veehouderij» op 19 oktober
beantwoorden?
Antwoord 17
Ja, in de zin dat ik de vragen heb beantwoord voor het verplaatste commissiedebat
«Dieren in de veehouder», van 10 november.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.