Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op de vragen van het lid Bontenbal over de regels voor het beginnen van een energiebedrijf en het toezicht op kleine energiebedrijven door de ACM
Vragen van het lid Bontenbal (CDA) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de regels voor het beginnen van een energiebedrijf en het toezicht op kleine energiebedrijven door de ACM (ingezonden 27 september 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 7 november 2022). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 345.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «stalkend callcenter krijgt vergunning en is nu ook
energieleverancier»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat een energiebedrijf in Nederland zeer gemakkelijk een leveringsvergunning
van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) kan bemachtigen en dat de kosten voor een
vergunning voor het leveren van gas en elektriciteit aan kleingebruikers nog geen
€ 2.500 bedragen?
Antwoord 2
Een bedrijf dat een vergunning voor levering van energie van de ACM wil krijgen, moet
daarvoor een uitgebreide procedure doorlopen waarbij de aanvrager dient aan te tonen
dat hij beschikt over de benodigde organisatorische, financiële en technische kwaliteiten
voor een goede uitvoering van zijn taak als energieleverancier. De aanvrager moet
onder andere zijn administratieve organisatie en interne controle door een accountant
laten beoordelen. Verder moet hij alle bewijzen overleggen dat hij op juiste wijze
zijn inkoop en verkoop ingericht heeft en op betrouwbare wijze kan leveren.2
Wanneer de ACM de aanvraag positief beoordeelt, wordt de vergunning verleend en moet
de aanvrager hiervoor betalen. De kosten zijn 1.647 euro per vergunning. Dus voor
een vergunning voor de levering van zowel gas en elektriciteit is het bedrag 3.294
euro. De hoogte van dit bedrag is in 2011 vastgesteld in de Regeling Kostenverhaal
Energie, op basis van de destijds besteedde uren door de toenmalige Nederlandse Mededingingsautoriteit
aan een vergunningaanvraag.3 De ACM heeft mij in het kader van de lagere regelgeving onder de Energiewet, gevraagd
om niet pas voor een verleende vergunning, maar reeds bij het in behandeling nemen
van een aanvraag, kosten in rekening te mogen brengen. Ik ben van plan dit verzoek
op te volgen en zal daarbij ook bezien of de hoogte van het bedrag moet worden bijgesteld
op basis van het aantal uren dat hiervoor momenteel nodig is.
De huidige situatie op de energiemarkt is uitzonderlijk, zeker in deze tijd moeten
de consumenten beter worden beschermd en moeten zij kunnen vertrouwen op hun leverancier.
Verreweg het grootste deel van de faillissementen die vorig jaar hebben plaatsgevonden,
werd veroorzaakt doordat niet alle leveranciers in hun bedrijfsvoering waren voorbereid
op de stijgende energieprijzen, met grote nadelige gevolgen voor consumenten. Naar
aanleiding van de faillissementen die vorig jaar hebben plaatsgevonden, heb ik een
onderzoek laten uitvoeren naar het aanscherpen van de eisen met betrekking tot de
vergunningverlening en het toezicht op energieleveranciers. Uit het onderzoek bleek
dat de vereisten aan leveranciers bij de vergunningverlening en het toezicht aangescherpt
konden worden. Zoals aangekondigd in mijn brief van 20 september 2022 (Kamerstuk 29 023, nr. 347), is het toetsingskader voor de vergunningverlening en het toezicht op energieleveranciers
aangescherpt. De daartoe aangekondigde Beleidsregels zijn inmiddels vastgesteld door
ACM en mijzelf. Maandag 3 oktober 2022 zijn de Beleidsregels gepubliceerd en ze zijn
van kracht met ingang van 4 oktober 2022.4
Vraag 3 en 4
Klopt het tevens dat het zelfs mogelijk is om zonder een leveringsvergunning de energiemarkt
te betreden door mee te liften op de leveringsvergunning van een ander bedrijf door
middel van het zogenaamde wederverkoop van energie aan kleinverbruikers?
Is het juist dat de verantwoordelijkheid om te controleren of een wederverkoper zonder
vergunning zich aan de eisen voor een fatsoenlijke energieleverancier houdt niet bij
de ACM ligt maar bij degene op wiens vergunning de energie wordt (weder) verkocht?
Antwoord 3 en 4
Het is mogelijk om als wederverkoper (tussenpersoon) leveringscontracten aan kleinverbruikers
aan te bieden. De wederverkoper handelt dan als bemiddelaar in naam van de opdrachtgever
(de vergunninghoudende energieleverancier). In het contract dat hij namens de energieleverancier
aan de kleinverbruiker aanbiedt, moet vervolgens de naam van de achterliggende leverancier,
– de leverancier die de vergunning houdt-, vermeld staan als contracterende partij.
De leveringsovereenkomst komt tot stand tussen deze leverancier en de kleinverbruiker.
Deze leverancier blijft te allen tijde aansprakelijk voor het handelen van de wederverkoper.
De vergunninghoudende leverancier blijft ook in de constructie van wederverkoop verplicht
zich aan de daartoe geldende wettelijke regels voor het aanbieden van leveringscontracten
van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers te houden. De kleinverbruiker kan de
leverancier daar op aanspreken. In de bemiddelingsovereenkomst tussen de leverancier
en de wederverkoper dient geborgd te zijn dat de wederverkoper zich houdt aan de verplichtingen
waar de leverancier aan onderworpen is bij het aangaan van leveringsovereenkomsten.
De ACM houdt toezicht op het handelen van leveranciers bij het aangaan van contracten
met kleinverbruikers en – in het verlengde daarvan – de wijze waarop leveranciers
hun wederverkopers aanspreken op het rechtmatig handelen bij het aangaan van leveringsovereenkomsten.
Vraag 5
Deelt u de mening dat deze praktijk waarbij kleine energiebedrijven meeliften op de
vergunning van een ander bedrijf onwenselijk is als daarmee de mogelijkheid om de
markt goed te controleren vrijwel onmogelijk wordt? Welke stappen neemt u om de ACM
in staat te stellen om energiebedrijven die opereren op de vergunning van een ander
beter te controleren?
Antwoord 5
Ik vind het van groot belang dat zowel de leverancier als de wederverkoper zich aan
de wettelijke regels houden die gelden voor het aanbieden van leveringscontracten
aan kleinverbruikers. De ACM heeft afgelopen voorjaar leveranciers in haar brief aan
de sector gevraagd te melden met welke wederverkopers zij contracten hebben. Wederverkopers
zijn verplicht duidelijk te communiceren over namens welke energieleverancier zij
contracten afsluiten. Daarnaast kan de ACM bij vergunningverlening en in het doorlopende
toezicht inzicht vragen in de contracten die leveranciers met wederverkopers sluiten.
Omdat het contract dat de kleinverbruiker sluit tot stand komt met de energieleverancier,
is de leverancier daar volledig op aan te spreken.
De ACM houdt toezicht op het handelen van de leveranciers, de kleinverbruiker kan
de leverancier die zich niet aan de regels houdt voor de rechter dagen. Wederverkopers
dienen zelf duidelijk te vermelden dat zij namens een energieleverancier verkopen.
Ook de regels rondom klantenwerving, contracten, facturering en klachtenafhandeling
zijn op wederverkopers van toepassing.
Vraag 6
Is het meeliften op de vergunning van een ander ook in andere Europese lidstaten mogelijk?
Zo ja, hoe is daar de controle geregeld?
Antwoord 6
De praktijk dat een leverancier voor het aangaan van leveringsovereenkomsten gebruik
maakt van wederverkopers is uiteraard niet beperkt tot Nederland. Voor Nederland gelden
voor deze situatie generieke voorschriften over de bemiddelingsovereenkomst uit het
Burgerlijk Wetboek. Bij een bemiddelingsovereenkomst verbindt de ene partij (opdrachtnemer)
zich tegenover de andere partij (opdrachtgever) tegen loon als tussenpersoon werkzaam
te zijn bij het tot stand brengen van een of meer overeenkomsten tussen de opdrachtgever
en derden. Deze regels zijn in Nederland opgenomen in boek 7 van het Burgerlijk Wetboek
(afdeling 7.7.3). In de beantwoording van de vragen 3 en 4 ben ik reeds ingegaan op
de controle/afdwingbaarheid van deze voorschriften. Er zijn geen EU-regels die specifieke
regels stellen over het leveren van energie aan consumenten door wederverkopers.
Vraag 7
Welke maatschappelijke waarde heeft de praktijk waarbij kleine energiebedrijven meeliften
op de vergunning van een ander bedrijf überhaupt?
Antwoord 7
Op de energiemarkt zijn diverse partijen actief. Voor partijen die elektriciteit en
gas aan kleinverbruikers willen leveren, is een vergunning verplicht. Het staat vergunninghoudende
partijen vrij om wederverkopers voor hen te laten optreden en daartoe bemiddelingsovereenkomsten
te sluiten. Wederverkopers kunnen diverse redenen hebben om geen leveringsvergunning
aan te vragen. Het kan een keuze zijn van een partij die energie opwekt, het niet
zelf te willen verkopen. Ook kan het zijn dat een wederverkoper zijn diensten enkel
in een bepaalde regio aan eindafnemers wil aanbieden, hetgeen onder een leveringsvergunning
niet mogelijk is. Omdat wederverkopers een contract sluiten in naam van de vergunninghoudende
leverancier geldt het contract als een overeenkomst met deze leverancier en gelden
de gebruikelijke regels bij deze overeenkomsten.
Vraag 8
Kunt u reageren op de in het artikel van Follow the Money genoemde casus van Allround
Holland Energie? Hoe kan het dat dit bedrijf volgens de ACM beschikt over de benodigde
organisatorische, financiële en technische kwaliteiten en er sprake is van een goede
interne klachtenprocedure, terwijl er honderden klachten over het bedrijf zijn en
er door veel consumenten wordt geklaagd over de onbereikbaarheid van het bedrijf?
Antwoord 8
Bij de vergunningaanvraag van Allround Holland Energie B.V. heeft de ACM getoetst
of de aanvrager beschikt over de benodigde organisatorische, financiële en technische
kwaliteiten. Hier heeft zij aan voldaan en zij heeft een vergunning gekregen van de
ACM. Een vergunninghoudende energieleverancier moet blijvend voldoen aan genoemde
vergunningvereisten. Hier houdt de ACM toezicht op. Wanneer de ACM signalen ontvangt
over een vergunninghoudende energieleverancier, kan dit aanleiding zijn voor een onderzoek.
De ACM kan echter in algemene zin niet aangeven of er momenteel een onderzoek loopt,
omdat dit een eventueel onderzoek kan schaden.
Vraag 9
Kunt u tevens reageren op de langlopende contracten met een flexibel tarief die door
het onder Allround Holland Energie vallende energiebedrijf Hollandse Energie Maatschappij
(HEM) aan zakelijke klanten worden aangeboden? Is het aanbieden van langjarige contracten
met een flexibel tarief toegestaan? Welke mogelijkheden heeft de ACM om hier tegen
op te treden?
Antwoord 9
Het is geen gangbaar contract. Wanneer een overeenkomst voor bepaalde duur, dus met
vaste looptijd, aan kleinverbruikers wordt aangeboden, gebeurt dit in de regel tegen
een vast tarief. Als de prijs variabel is maar de looptijd vooraf is vastgelegd en
er daarom sprake is van een opzegvergoeding, lijken de risico’s bij prijsstijgingen
vooral bij de afnemer te liggen. Voor zover HEM levert aan (zakelijke) kleinverbruikers,
moet zij zich houden aan de wettelijke regels die van toepassing zijn op leveringscontracten.
Deze gelden ook voor contracten voor bepaalde duur met een flexibel tarief. Het is
voor een leverancier niet toegestaan om kleinverbruikers op zodanige wijze te benaderen,
dat onduidelijkheid bestaat over het feit dat een contract is afgesloten, de duur
van het contract, de voorwaarden voor verlenging en beëindiging van het contract,
het bestaan van een recht van opzegging en de voorwaarden van opzegging. Ook dienen
de voorwaarden en tarieven van een dergelijk contract redelijk te zijn.
Vraag 10
Welke mogelijkheden hebben klanten die een dergelijk contract hebben om daar vanaf
te komen zonder een torenhoge boete te moeten betalen?
Antwoord 10
Kleinverbruikers kunnen hun contract te allen tijde opzeggen, mits zij hierbij een
opzegtermijn van 30 dagen hanteren. Dit geldt ook ingeval een leverancier het tarief
wijzigt. De leverancier mag als een contract met bepaalde duur vroegtijdig wordt opgezegd
een opzegvergoeding vragen. ACM heeft in de Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen
(ROVER) vastgelegd wat zij onder een redelijke opzegvergoeding verstaat. De opzegvergoeding
moet dan wel duidelijk in de overeenkomst zijn opgenomen en van tevoren duidelijk
aan de afnemer zijn medegedeeld. Conform ROVER, is het mogelijk om aan een klein zakelijke
kleinverbruiker een opzegvergoeding te vragen, ter hoogte van maximaal 15% van de
resterende (verwachte) waarde van de overeenkomst.
Bij een contract met een vaste looptijd en met variabele tarieven, is het heel bepalend
voor de uiteindelijk te betalen opzegvergoeding, hoe die 15% bepaald wordt. Dit leidt
tot grote onzekerheid voor de klant. Deze onzekerheid over een mogelijk fikse opzegvergoeding
lijkt niet op te wegen tegen de zekerheid dat de leverancier de opzegvergoeding kan
toepassen over de gehele looptijd van de overeenkomst. De rechtvaardigheid van een
dergelijke opzegvergoeding kan civielrechtelijk worden getoetst.
Momenteel werkt de ACM aan het aanpassen van de ROVER, de aangepaste richtsnoeren
liggen ter consultatie voor en treden naar verwachting op 1 januari 2023 in werking.
Ik zal hierbij aangeven dat ik een opzegvergoeding voor contracten met een variabel
tarief en bepaalde tijd voor kleinverbruikers onwenselijk vind, vanwege de scheve
risicoverdeling en beperkte voordelen voor de consument. Zelfs als een leverancier
bij dergelijke contracten recht heeft bij het voortijdig opzeggen door de kleinverbruiker
een opzegvergoeding te vragen, vraag ik me af of – gezien de huidige marktomstandigheden
– een dergelijke voorwaarde in het contract wel als redelijk kan worden aangemerkt.
Het is onder de huidige regels nog aan de rechter daarover te oordelen. Ik meen dat
een leverancier nu oog moet hebben voor de kwetsbare positie van kleinverbruikers
en dat hierin het belang van redelijkheid voorop moet staan.
Vraag 11
Kunt u aangeven welke maatregelen u neemt om praktijken zoals hier boven geschetst
aan banden te leggen en consumenten beter te beschermen? Welke extra eisen wilt u
bijvoorbeeld stellen voor energieleverancier, wederverkopers en bestuurders en aandeelhouders
van energiebedrijven? Op welke termijn denkt u deze maatregelen te kunnen nemen?
Antwoord 11
Het aanscherpen van toezicht op leveranciers en het stellen van extra eisen is hard
nodig en heeft mijn volle aandacht. Zo heb ik dit najaar hiervoor aangescherpte beleidsregels
in het kader van vergunningverlening vastgesteld en heeft de ACM het toezicht op energieleveranciers
aangescherpt. Deze beleidsregels zijn inmiddels in werking getreden. Verdere aanscherping
wordt uitgewerkt onder de Energiewet. Het is de ACM die aanvragen van vergunningen
beoordeelt en toezicht houdt op vergunninghouders, ook op vergunninghouders die via
wederverkopers energiecontracten sluiten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag
2, worden de eisen die gesteld zijn aan de vergunningsaanvraag en het toezicht op
leveranciers, aangescherpt. Zoals ik uw Kamer reeds gemeld heb in het Vragenuur van
27 september, is in het concept wetsvoorstel voor de Energiewet een extra benodigde
kwaliteit van «deskundigheid» voor vergunninghoudende leveranciers opgenomen en krijgt
de ACM de mogelijkheid gebruik te maken van de Wet Bibob bij het toezicht op vergunninghoudende
leveranciers. Ik ben van mening dat deze aanscherpingen leiden tot beter toezicht,
waardoor de consument beter wordt beschermd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.