Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Grinwis over uitvoering van de motie van de leden Grinwis en Stoffer over onderzoek naar de opbrengst van Dynamic Tidal Power-energiedammen in zee (Kamerstuk 32813, nr. 793)
Vragen van de leden Grinwis (ChristenUnie) en Stoffer(SGP) aan de Minister voor Klimaat en Energie over uitvoering van de motie van de leden Grinwis en Stoffer over onderzoek naar de opbrengst van Dynamic Tidal Power-energiedammen in zee (Kamerstuk 32 813, nr. 793) (ingezonden 23 september 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 7 november 2022). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 380.
Vraag 1
Ziet u, net als de vragenstellers, de potentie van duurzame energieopwekking uit water
en de rol die deze zou kunnen spelen in de verduurzaming van onze energievoorziening?
Antwoord 1
Net als de vragenstellers zie ik de potentie van technologieën die de het opwekken
van duurzame elektriciteit uit water mogelijk maken. Echter, de potentie om met deze
technologieën daadwerkelijk een substantiële bijdrage te kunnen leveren aan de nationale
energietransitie is beperkt. Uit onderzoek volgt dat dit komt door de ongunstige geografische
condities van Nederland: lage stroomsnelheden in rivieren en waterwerken, weinig hoogteverschillen,
laag verval, lage golfhoogtes en een druk bevaren Noordzee.
Vraag 2
Waarom hebt u de motie van de leden Grinwis en Stoffer over onderzoek naar de opbrengst
van Dynamic Tidal Power-energiedammen in zee1 en de motie van het lid Stoffer c.s. over een innovatieprogramma energie uit water2 nog niet uitgevoerd? Hoe voert u op korte termijn deze beide moties uit?
Antwoord 2
Aan de motie van de leden Grinwis en Stoffer over onderzoek naar de opbrengst van
Dynamic Tidal Power-energiedammen in zee wordt uitvoering gegeven. Dit najaar wordt
het vervolgonderzoek uitgezet en begin 2023 wordt vervolgonderzoek gestart.
In de motie van het lid Stoffer c.s. is de regering gevraagd zich in te zetten voor
een innovatieprogramma elektriciteit uit water. Op 31 maart 2021 is de Verkenning
elektriciteit uit water (Kamerstuk 32 813, nr. 676) met de Kamer gedeeld. Het resultaat van deze verkenning was dat op basis van de
toenmalige inzichten heroverweging van bestaand nationaal beleid, c.q. van het vergroten
van de nationale inzet op elektriciteit uit water, niet wenselijk was. Wel is toegezegd
om toe te werken naar het invullen van de kennisleemten van díe elektriciteit uit
water-technieken die mogelijk op een kostenefficiënte wijze op nationaal niveau een
interessante bijdrage kunnen leveren aan de energietransitie. Naar aanleiding daarvan
is een traject gestart waarin verschillende kennisleemten ten aanzien van elektriciteit
uit water-technieken nader bekeken werden. Samen met de relevante toegepaste onderzoeksinstellingen,
(TNO en Deltares) en Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI Wind op Zee en TKI
Watertechnologie) werd beschouwd welke elektriciteit uit water-technieken als meest
kansrijk worden gezien om bij te dragen aan de nationale energietransitie. Input van
de sector is hierin meegenomen. Op basis van deze gesprekken is besloten vervolgonderzoek
te doen naar golfenergie en Dynamic Tidal Power (DTP). Indien uit dit vervolgonderzoek
blijkt dat golfenergie en/of DTP kansrijk genoeg zijn om op een kostenefficiënte manier
een aanzienlijke bijdrage te kunnen leveren aan de nationale energietransitie, kan
een innovatieprogramma worden opgezet.
Vraag 3
Welke gesprekken heeft u gevoerd met de sector, TU Delft en Deltares en de in de motie
genoemde kennisdrager DTP Netherlands over onderzoek naar de opbrengst van DTP en
wat is de uitkomst van deze gesprekken geweest?
Antwoord 3
Zoals hierboven benoemd, zijn Deltares, TNO en de sector betrokken geweest bij het
traject waarin de kennisleemten ten aanzien van elektriciteit uit water-technieken
nader bekeken werden. De uitkomst van deze gesprekken is dat er vervolgonderzoek gedaan
wordt naar golfenergie en DTP, om kennisleemten in te vullen. Ook is er contact geweest
met DTP Netherlands. Het vervolgonderzoek naar golfenergie is reeds gestart, vervolgonderzoek
naar DTP wordt dit najaar uitgezet.
Vraag 4
Op welke manier heeft u het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Rijkswaterstaat
betrokken bij kennisvergroting rondom DTP-energiedammen in zee, gezien de waterkundige
en infrastructurele kanten van DTP?
Antwoord 4
Zowel het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat als Rijkswaterstaat zijn betrokken
geweest bij het traject waarin de verschillende kennisleemten ten aanzien van elektriciteit
uit water-technieken bekeken werden. In deze gesprekken werd DTP van verschillende
kanten belicht en op basis daarvan is besloten vervolgonderzoek te doen naar de haalbaarheid
van DTP-energiedammen in zee. Vanuit IenW en RWS is aangegeven dat DTP mogelijk een
dermate grote impact heeft op waterveiligheid, ruimtebeslag en ecologische waterkwaliteit,
dat deze aspecten ook expliciet moeten worden meegenomen in vervolgonderzoek om een
besluit over de wenselijkheid van DTP te kunnen onderbouwen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de energietransitie voor een substantieel deel leunt op toekomstige
innovaties en dat een open houding naar alle vormen van duurzame technieken nodig
is, evenals onderzoek naar nieuwe vormen? Zo ja, waarom bent u dan tot op heden terughoudend
met steun voor onderzoeken naar veelbelovende technieken als DTP?
Antwoord 5
Toekomstige innovaties zijn inderdaad hard nodig om de energietransitie voor elkaar
te krijgen. Innovatie is benoemd als essentieel thema binnen het Klimaatakkoord. Daarvoor
is een Integrale Kennis- en Innovatieagenda (IKIA) opgesteld. Deze agenda omvat de
kennisontwikkeling en innovatieopgave om de klimaatdoelstellingen te behalen. Deze
opgaven kennen uitdagingen in termen van omvang, tijdsdruk en de middelen die ervoor
beschikbaar zijn. Om deze reden ligt de focus op bestaande en nieuwe technologieën
en projecten die op een kostenefficiënte manier grootschalig ingezet kunnen worden
en daarmee een aanzienlijke bijdrage leveren aan de energietransitie. Focus en massa
alsmede kostenefficiëntie ten opzichte van andere vormen van hernieuwbare elektriciteit
vormen daarmee de belangrijkste uitgangspunten om overheidsmiddelen in te zetten op
(ontwikkeling van) technologieën. Daarbij worden ook telkens potentiële neveneffecten
meegenomen.
Uit onafhankelijk onderzoek van TNO (op 31 maart 2021 met de Kamer gedeeld in de Verkenning
elektriciteit uit water, Kamerstuk 32 813, nr. 676) is gebleken dat met de huidige kennisbasis geen kostenefficiënt nationaal potentieel
realiseerbaar is met DTP of andere elektriciteit uit water-technieken. De aanleg van
een DTP-systeem is een zeer groot project en vergt een investering van tientallen
miljarden euro’s. De constructie van een 50 km lange DTP-dam aan de kust heeft grote
effecten op de ecologie, de kustverdediging, scheepvaartroutes en het gebruik van
de kust en de kustzone. Met dit concept is nog geen ervaring en de verwachte kosten
zijn hoog vergeleken met andere opties voor CO2-arme elektriciteitsproductie, zoals zonne- en windenergie. Uit de door TNO uitgevoerde
scenario-analyse met een elektriciteitsmarktmodel blijkt dat de onderzochte elektriciteit
uit water-opties bepaalde voordelen hebben ten opzichte van zon en wind, maar dat
die niet opwegen tegen de hogere kosten. In het vervolgonderzoek naar DTP zullen de
mogelijkheden voor kostenreductie en de haalbaarheid van dit concept centraal staan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.