Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld n Bikker over de aanpak van zelfbenoemde ‘afvalcoaches” en pro-ana websites
Vragen van de leden Westerveld (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de aanpak van zelfbenoemde «afvalcoaches» en pro-ana websites (ingezonden 22 september 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(ontvangen 7 november 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023,
nr. 292.
Vraag 1
Heeft u de uitzendingen van Undercover in Nederland (SBS6) van zondag 11 september
en zondag 18 september gezien waarin Alberto Stegeman en zijn team zelfbenoemde «afvalcoaches»
op het spoor zijn?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich het rapport1 van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen waaruit
bleek dat meisjes met een eetstoornis benaderd worden door zogenaamde «pro-anorexia
coaches» met het doel hen te misbruiken?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Herinnert u de noodkreet van het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM)
uit 2019 en het uiteindelijke rapport in 2020 waarin al voor deze praktijken wordt
gewaarschuwd en waarin in de eerste zin wordt gerefereerd aan een rechtszaak uit 2013
tegen een «pro-ana coach?» Herinnert u het artikel «Anorexia coaches on Kik app prey
on people with eating disorders2» uit 2019?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Kunt u uitleggen waarom deze praktijken al zo lang bekend zijn, hier meerdere keren
Kamervragen over zijn gesteld3, 4, door de Kamer in moties5 is opgeroepen om actie te ondernemen en uit de uitzending van Undercover in Nederland
en tegelijkertijd uit rapportages van het CKM blijkt dat deze zelfbenoemde coaches
nog steeds actief zijn?
Antwoord 4
Het is afschuwelijk dat er in Nederland personen actief zijn die kwetsbare minderjarigen
uitbuiten, waaronder minderjarigen met een eetstoornis. Daarom is van belang onverminderd
in te zetten op de brede meersporige ingezette aanpak tegen deze vorm van criminaliteit
in zowel het hulpverlenings- en preventiekader als in het opsporings- en vervolgingskader.
De verschillende actielijnen van deze meersporige aanpak zijn uitgebreid toegelicht
in de beantwoording van Kamervragen over het bericht «Hoe pro-ana coaches kwetsbare
meisjes misbruiken» en de uitvoering van de motie Van der Graaf c.s. (Kamerstuk 31 015, nr. 197), die op 4 juli 2022 aan uw Kamer is gezonden. Zoals toegelicht in deze beantwoording,
wordt ook ingezet op een toekomstbestendige (verdere) aanpak van de pro-ana problematiek,
onder andere door het (opnieuw) opnemen van de aanpak van online seksueel kindermisbruik
in de Veiligheidsagenda 2023–2026, de verkenning door de politie van de mogelijkheden
voor de opzet en uitrol van een (nieuwe) online opsporingsstrategie gericht op seksuele
misdrijven en mensenhandel en het op 10 oktober jl. aan uw Kamer aangeboden wetsvoorstel
seksuele misdrijven, dat een aantal bestaande strafbaarstellingen online-proof maakt,
sexchatting met kinderen beneden de leeftijd van zestien jaar expliciet strafbaar
stelt en de strafmaxima voor sommige delicten die zien op seksueel misbruik van kinderen
verhoogt. Daarnaast wordt met het wetsvoorstel bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch
materiaal, dat op dit moment in voorbereiding is en naar verwachting op korte termijn
aan uw Kamer zal worden aangeboden, ingezet op de snelle verwijdering van kinderpornografisch
materiaal van het internet.
Vraag 5
Bent u het met de stelling eens dat dit onderwerp meer urgentie behoeft en dat uit
de drie jaar die zijn verstreken sinds het schriftelijk overleg van 4 juni 20196 niet blijkt dat het onderwerp prioriteit heeft?
Antwoord 5
De aanpak van plegers van seksuele misdrijven en personen die kwetsbare minderjarigen
uitbuiten, waaronder minderjarigen met een eetstoornis, is en blijft een prioriteit.
De meersporige aanpak die plaatsvindt via verschillende actielijnen en die uitgebreid
is toegelicht in de beantwoording van Kamervragen over het bericht «Hoe pro-ana coaches
kwetsbare meisjes misbruiken» en de uitvoering van de motie Van der Graaf c.s. (Kamerstuk
31 015, nr. 197) die op 4 juli 2022 aan uw Kamer is, geeft daar ook blijk van.
Vraag 6
Hoe staat het met de verkenning door de politie van de mogelijkheden voor de opzet
en de uitrol van een digitale opsporingsstrategie naar aanleiding van de aangenomen
motie uit 2020 waarin wordt verzocht om een online opsporingsstrategie?7 Kunt u aangeven wat de door uw genoemde impactanalyse door de politie heeft opgeleverd8? Kunt u nader specificeren wat precies de bedoeling is van de pilot digitale opsporingsstrategie
voor seksuele misdrijven en mensenhandel? Hoe is het mogelijk dat meer dan twee jaar
na indiening van de motie nu pas wordt gestart met een verkenning?
Antwoord 6
Zoals toegelicht in de Voortgangsbrief aanpak online seksueel kindermisbruik en zeden
die op 6 juli 2022 aan uw Kamer is gezonden (Kamerstuk 34 843, nr. 60), is door de politie gestart met de verkenning van de mogelijkheden voor de opzet
en uitrol van een online opsporingsstrategie gericht op seksuele misdrijven en mensenhandel.
Als onderdeel van deze verkenning wordt ook een impactanalyse uitgevoerd, waarbij
mede wordt gekeken naar de voorwaarden voor de opzet en uitrol van de online opsporingsstrategie
op seksuele misdrijven en mensenhandel. Denk hierbij bijvoorbeeld aan politiële capaciteit,
IV-aanpassingen en financiële middelen. Ook worden het juridische handelingskader
en de ethische implicaties van de mogelijke inzet van specifieke digitale opsporingsmiddelen
(waaronder webcrawler en lokprofielen) onderzocht.
Na afronding van de verkenning kan, indien is voldaan aan de daarvoor benodigde voorwaarden
zoals hierboven benoemd, worden gestart met de pilot voor de (afgebakende) online
opsporingsstrategie voor seksuele misdrijven en mensenhandel, die tegelijkertijd een
basis zal bieden voor de verkenning van de mogelijkheden voor een bredere opsporingsstrategie.
Met deze pilot wordt gedoeld op een eerste ingebruikname van de online opsporingsstrategie
enkel voor seksuele misdrijven en mensenhandel. Hoe de pilot vorm zal krijgen kan
pas worden vastgesteld nadat de verkenning en de impactanalyse zijn uitgevoerd en
de resultaten daarvan zijn opgeleverd. Omdat belang wordt gehecht aan een zorgvuldige
uitwerking van de verkenning, is eerder aan uw Kamer gecommuniceerd dat de resultaten
eind dit jaar zullen worden opgeleverd door de politie. Inmiddels is gebleken dat
de resultaten door de politie begin 2023 opgeleverd worden. Uw Kamer ontvangt deze
resultaten met reactie van het kabinet zo spoedig mogelijk daarna.
Vraag 7
Waarom gaat u in eerdere beantwoording van schriftelijke vragen9 niet meer in op vragen over het overleg tussen uw ministerie, politie, het Openbaar
Ministerie (OM) en het CKM over uitvoering van deze motie? Kunt u aangeven wat er
in de afgelopen twee jaar naar aanleiding van deze motie is gebeurd en waartoe het
genoemde overleg heeft geleid?
Antwoord 7
De gekozen aanpak voor afdoening van de motie over de online opsporingsstrategie alsmede
de voortgang daarvan zijn met het CKM besproken. Daarnaast vindt tussen het ministerie,
de politie en het Openbaar Ministerie (OM) regulier en incidenteel overleg plaats,
onder meer over de uitvoering van de motie over het ontwikkelen van een online opsporingsstrategie.
Voor het overige wordt verwezen naar de beantwoording van vraag 6.
Vraag 8
Klopt het dat de in 2021 aangekondigde «proeftuin» met politie en CKM om de aangiftebereidheid
van slachtoffers van seksuele uitbuiting met een leeftijd tot 25 jaar te vergroten
niet gaat over slachtoffers van pro-ana coaches?10 Zo ja, waarom wordt hier wel naar verwezen in antwoorden op vragen over deze «coaches»?
Antwoord 8
De in 2021 gestarte proeftuin met de politie en het CKM richt zich op het vergroten
van de aangiftebereidheid van (mogelijke) slachtoffers van seksuele uitbuiting onder
de 25 jaar. Slachtoffers van pro-ana coaches blijken echter veelal geen slachtoffer
te zijn van mensenhandel, maar van andere misdrijven in de seksuele sfeer (waaronder
bijvoorbeeld grooming). De proeftuin is daarom minder van invloed op de slachtoffers
van pro-ana coaches dan eerder werd aangenomen. Er wordt echter ook op verschillende
manieren gewerkt aan het verbeteren van de aangiftebereidheid van slachtoffers in
zedenzaken. In de eerste plaats wordt verwezen naar de in mijn brief van 10 mei 2022
omtrent de voortgang van het plan van aanpak van de zedenrecherche (Kamerstuk 34 843, nr. 56) genoemde verbeteringen van de politie met betrekking tot de bejegening van slachtoffers
van zedenzaken en de taakuitvoering door de zedenrecherche. Daarnaast is op 10 oktober
jl. het wetsvoorstel seksuele misdrijven ingediend bij uw Kamer. Als gevolg van dat
wetsvoorstel krijgen slachtoffers meer mogelijkheden om aangifte te doen van een seksueel
misdrijf. De professionals die slachtoffers ondersteunen en begeleiden, kunnen aan
de hand van het nieuwe wettelijk kader aan slachtoffers beter duidelijk maken voor
welke strafbare feiten een dader vervolgd en berecht kan worden. Ook dit kan bijdragen
aan de verhoging van de aangiftebereidheid van zedenslachtoffers, waaronder de slachtoffers
van de zogenaamde pro-ana coaches.
Vraag 9
Hoe kan het dat uit het programma Undercover in Nederland blijkt dat zelfbenoemde
«afvalcoaches» al jarenlang actief zijn, dit vaak dezelfde daders zijn en zij kennelijk
ongestoord hun gang kunnen gaan? Wat zegt dat over de effectiviteit van de door u
eerder aangekondigde voornemens?
Antwoord 9
Dat misbruik plaatsvindt van kwetsbare minderjarige slachtoffers door personen die
zich voordoen als coach dient stevig en effectief te worden aangepakt, te meer wanneer
dat misbruik bij herhaling plaatsvindt door dezelfde daders. De meersporige aanpak
via verschillende actielijnen is daarom ook steevast gericht op het voorkomen van
herhaald dader- en slachtofferschap (onder meer door hulpverlening aan (mogelijke)
daders en slachtoffers) en aanpak van deze daders in het strafrechtelijke kader. Helaas
is niet in cijfers inzichtelijk in hoeveel gevallen deze acties en interventies concreet
hebben geleid tot voorkoming van nieuwe of herhaalde daders en slachtoffers. Ook kan
helaas niet worden ingegaan op individuele zaken, waaronder die van de coaches die
tijdens de uitzending van Undercover in beeld zijn gebracht. Wat er nodig is voor
een effectieve aanpak van zedenmisdrijven en voor de bescherming van kwetsbare slachtoffers
wordt uiteraard wel op reguliere basis binnen de departementen en door het OM en de
politie besproken. Daarnaast wordt in de verkenning van de mogelijkheden voor een
online opsporingsstrategie, die op dit moment door de politie wordt uitgevoerd, ook
stilgestaan bij de eventuele belemmeringen voor een effectieve (online) opsporing
van seksuele misdrijven en mensenhandel.
Vraag 10
Bent u op de hoogte van het feit dat de coach die in beide uitzendingen van Undercover
aan bod komt, één van de coaches was die ook kwam bovendrijven tijdens de onderzoeksperiode
van het genoemde CKM-onderzoek eind 2018? Zo ja, hoe kan het dat de vorige Minister
van Justitie en Veiligheid aangaf dat de aanpak van deze coaches een «persoonlijke
prioriteit» zou worden, terwijl dezelfde daders jarenlang hun gang kunnen gaan? Kunt
u een heldere uitleg geven?
Antwoord 10
Helaas kan niet worden ingegaan op individuele zaken. Sinds de publicatie van het
rapport van het CKM is echter via verschillende wegen ingezet op de aanpak van de
problematiek van de zogenaamde pro-ana coaches, zoals onder andere toegelicht in de
beantwoording van de Kamervragen over het bericht «Hoe pro-ana coaches kwetsbare meisjes
misbruiken» en de uitvoering van de motie Van der Graaf c.s. (Kamerstuk 31 015, nr. 197) die op 4 juli 2022 aan uw Kamer is gezonden. Deze aanpak wordt onverminderd voortgezet.
Voor het overige wordt verwezen naar de beantwoording van vraag 11.
Vraag 11
Kunt u in algemene zin uitleggen hoe het kan dat een dader die bekend is bij de politie,
vervolgens weer door kan gaan met dezelfde praktijken?
Antwoord 11
Met de strafrechtelijke aanpak wordt ingezet op het aanpakken van personen die zich
voordoen als coach en misbruik maken van minderjarigen. Het kan echter voorkomen dat
een bij de politie vanwege specifiek strafbaar handelen bekende dader voor dat handelen
wordt vervolgd en gestraft, maar zich daarna opnieuw schuldig maakt aan (vergelijkbare)
strafbare gedragingen. Er is bij elke vorm van criminaliteit sprake van een risico
op recidive, maar dat is zeker bij deze specifieke dadergroep het geval, gelet op
de persoonlijke kenmerken. De behandeling van dit type dader is doorgaans complex.
In de fase van vervolging kan het feit dat sprake is van recidive wel grond zijn voor
het openbaar ministerie om een hogere straf te eisen, en uiteindelijk voor de rechter
om een hogere straf op te leggen.
Ook kan het voorkomen dat het opsporingsonderzoek ter zake van een bij de politie
gemelde of in het vizier gekomen mogelijke dader van strafbare gedragingen uiteindelijk
niet wordt voortgezet of dat er uiteindelijk geen vervolging jegens diegene wordt
ingesteld. Dit kan verschillende redenen hebben. Iedere zaak in onderzoek bij de politie
en het OM is anders voor wat betreft de in die zaak aan de orde zijnde strafbare gedragingen,
de omstandigheden en de reden van de beslissing om het opsporingsonderzoek al dan
niet voort te zetten of al dan niet de vervolging in te stellen. Een algemeen beeld
hiervan kan dan ook niet worden gegeven. Ook kan niet worden ingegaan op individuele
zaken.
Vraag 12
Zijn er al uitkomsten van de pilot met het «online outreach programma’s» om zo daders
eerder op te sporen?11 Is aanpassing van wet- en regelgeving nodig voor opsporing? Zo ja, wordt hieraan
gewerkt?
Antwoord 12
Het online outreach traject van het CKM richt zich niet op het eerder opsporen van
daders, maar op de proactieve benadering van (mogelijke) slachtoffers van seksuele
uitbuiting die zich bevinden op het internet en sociale media door een getraind team
van zorgprofessionals, met het doel hen te signaleren en beschermen. Het Ministerie
van Justitie en Veiligheid financiert een deel van dit traject en Stichting Achmea
Slachtoffer en Samenleving financiert de pilot, die specifiek is gericht op de pro-ana
problematiek. Momenteel vindt nog een evaluatie van de pilot plaats.
Vraag 13
Is er voldoende capaciteit bij politie en justitie om zelfbenoemde «afvalcoaches» en andere vormen van online activiteiten die schadelijk zijn voor (kwetsbare)
jong-volwassenen en kinderen aan te pakken? Zo ja, waarin zitten dan de belemmeringen?
Antwoord 13
Het is van groot belang dat politie en justitie in staat worden gesteld effectief
op te treden tegen alle vormen van strafbaar (online) gedrag in het opsporings- en
vervolgingskader, waaronder tegen het strafbare handelen van pro-ana coaches. Hiervoor
dienen politie en justitie onder andere over voldoende capaciteit te beschikken. De
juiste inzet van de beperkte capaciteit van de politie en justitie blijft daarom een
constant punt van aandacht. In de impactanalyse die wordt uitgevoerd, als onderdeel
van de verkenning van de mogelijkheden voor de opzet en uitrol van een online opsporingsstrategie
voor seksuele misdrijven en mensenhandel, wordt overigens ook bezien in hoeverre de
politie over voldoende capaciteit beschikt voor het vormgeven van deze online opsporing
en de belemmeringen die in dat kader eventueel nog zouden moeten worden weggenomen.
Zie omtrent de online opsporingsstrategie en de impactanalyse ook de beantwoording
van vraag 6.
Vraag 14
In hoeverre is uw voornemen voor betere voorlichting aan jongeren en meer bewustzijn
bij hulpverleners daadwerkelijk van de grond gekomen? Hoe wordt de handreiking die
is ontwikkeld onder de aandacht gebracht van hulpverleners?
Antwoord 14
Patiëntenvereniging WEET heeft een website opgezet waar jongeren die op pro anorexia
zoekwoorden zoeken terecht kunnen. Op deze website staan onder andere ervaringsverhalen
en jongeren kunnen een zelftest doen over hun social media gebruik. Het Kenniscentrum
voor Kinder en Jeugdpsychiatrie (KJP) heeft een factsheet en handreiking gemaakt voor
hulpverleners.12 Zowel in de factsheet als in de handreiking staan zaken beschreven over de werkwijze
van pro-ana coaches, hoe hulpverleners signalen hierover kunnen herkennen en hoe ze
het beste het gesprek aan kunnen gaan met jongeren. De factsheet en handreiking zijn
op verschillende manieren onder de aandacht gebracht, namelijk via de website en nieuwsbrief
van het KJP (waarbij van belang is dat veel jeugdhulp en jeugd ggz instellingen deze
nieuwsbrief ontvangen) en via LinkedIn (met een bereik van 34.000 volgers). Het Nederlands
Jeugdinstituut heeft de handreiking in het najaar van 2021 ook in hun nieuwsbrief
meegenomen. Ook andere organisaties die hebben meegewerkt aan de handreiking, waaronder
het Centrum voor Kindermishandeling, zijn gevraagd om de handreiking te verspreiden.
Tijdens de Voordejeugd dag in 2021 hebben medewerkers van het KJP een presentatie
gegeven over de handreiking. Op de landelijke K-EET (Ketenaanpak eetstoornissen),
met zo’n 200 professionals, hadden medewerkers van het KJP een stand met de factsheets
en handreikingen.
Vraag 15
Hoeveel zelfbenoemde coaches zijn in de afgelopen jaren, in ieder geval sinds 2019,
opgespoord en vervolgd? Als dit niet bekend is; bent u bereid dit apart bij te houden?
Antwoord 15
Het aantal sinds 2019 onderzochte en aangebrachte zaken van seksueel of ander misbruik
door zogenaamde pro-ana coaches is niet te specificeren. De politie en het OM registreren
de zaken in onderzoek op basis van (mogelijk) gepleegde strafbare feiten ofwel wettelijke
delictsomschrijvingen, en niet op basis van de tal van specifieke fenomenen waarop
de opsporings- en vervolgingsinzet wordt gepleegd. Het registreren op basis van de
vele verschillende bestaande criminaliteitsfenomenen, naast de aan de orde zijnde
strafbare gedragingen, zou heel veel vragen van de capaciteit van politie en het OM,
terwijl ondertussen niet zeker is wat een dergelijke extra registratielast oplevert.
Ook is niet altijd vanaf het begin bekend of en dat het om een specifiek fenomeen
gaat.
Vraag 16
Bent u bereid om terug te komen op uw antwoorden op eerdere vragen waaruit blijkt
dat u niet voornemens bent om pro-ana websites uit de lucht te halen en de motie-Kuik/Van
der Graaf uit te voeren?13
Antwoord 16
Zoals toegelicht in de beantwoording van Kamervragen over het bericht «Hoe pro-ana
coaches kwetsbare meisjes misbruiken» en de uitvoering van de motie Van der Graaf
c.s. (Kamerstuk 31 015, nr. 197), die op 4 juli 2022 aan uw Kamer is gezonden, wordt een algeheel (strafrechtelijk)
verbod op pro-ana websites, platformen en thinfluencers niet opportuun geacht, omdat
een dergelijk verbod zich ook (in hoofdzaak) zal richten tegen personen die zelf een
eetstoornis hebben en die dergelijke websites of platformen bezoeken en hosten. Dat
is onwenselijk. Mensen die aan anorexia lijden, ervaren schaamte en hebben de indruk
in een sociaal isolement te verkeren. Een dergelijk verbod zou het stigma rondom anorexia
en ondergewicht juist bevestigen en de zoektocht van jongeren met een eetstoornis
naar hulp kunnen belemmeren. Ook experts, onderzoeken en ervaringsdeskundigen geven
aan dat de focus zou moeten liggen op de psychische klachten die mensen met een eetstoornis
hebben. Het beleid is daarom, naast hulpverlening aan personen met een eetstoornis
die dergelijke websites en platformen bezoeken en hosten, gericht op het snel offline
halen van illegale (waaronder strafbare) content op dergelijke pro-ana websites en
sociale media platformen. Illegaal online materiaal kan worden gemeld en verwijderd
via de afspraken in het kader van de zelfregulering van de internetsector (Notice
and Take Down). Is er sprake van kinderpornografisch materiaal, is er binnenkort ook
de Autoriteit Online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM), die een
bestuursrechtelijk verwijderbevel kan uitvaardigen en een last onder dwangsom of bestuurlijke
boete kan opleggen indien de content niet wordt verwijderd. Het streven is het wetsvoorstel
bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal, dat op dit moment
in voorbereiding is en de voorgaande bevoegdheden van de ATKM regelt, voor het einde
van het jaar bij uw Kamer in te dienen. Daarnaast kunnen aanbieders van communicatiediensten
door de officier van justitie (met machtiging van de rechter-commissaris) worden bevolen
om strafbaar online materiaal ontoegankelijk te maken (art 125pSv jo art 54a Sr).
Tot slot wordt in ieder geval waar sprake is van strafbaar handelen uiteraard wel
ook steeds ingezet op aanpak via het opsporings- en vervolgingskader.
Vraag 17
Zijn providers van pro-ana websites aangesproken en is daar concreet vervolg aan gegeven,
bijvoorbeeld door deze websites offline te halen? Kunt u een gedetailleerd antwoord
geven?
Antwoord 17
Verwezen wordt naar de beantwoording van vraag 16. Op individuele zaken kan voor het
overige niet worden ingegaan.
Vraag 18
Voert u gesprekken met sociale mediabedrijven zoals Facebook, Instagram en TikTok
over de vraag hoe zij voorkomen dat hun platform gebruikt wordt voor het beïnvloeden
van jongeren en volwassenen met een psychische kwetsbaarheid?
Antwoord 18
Er wordt binnen de departementen gesproken met de internetsector, onder andere ook
over de bescherming van kwetsbare jongeren online. Ook kan de Digital Services Act
(DSA), die naar verwachting begin 2024 van toepassing wordt, in dit kader een rol
spelen. De DSA verplicht zeer grote online platformen om tenminste één keer per jaar
een risicoanalyse te verrichten van hun diensten. Zij moeten daarbij onder meer onderzoeken
of hun dienstverlening negatieve consequenties heeft voor de fysieke en mentale gezondheid
van mensen (artikel 34, eerste lid, onder d, DSA). Als dat het geval is moeten zij
maatregelen nemen om deze risico’s te adresseren (artikel 35 DSA). De Europese Commissie
houdt hier toezicht op en kan zo nodig handhaven.
Vraag 19
Is het een optie om beroepsaanduidingen als «therapeut», «coach» en «psycholoog» een
zogeheten «beschermd beroep» te maken zodat niet iedereen zich zo kan noemen? Bent
u bereid om dit te onderzoeken?
Antwoord 19
In de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) bestaat reeds
de mogelijkheid om bepaalde beroepen te reguleren in artikel 3 (het «zware regime»)
of 34 (het «lichte regime») van de Wet BIG. Voor beroepen in het «lichte regime» geldt
een beschermde opleidingstitel. Dit betekent dat de titels pas gevoerd mogen worden
na het afronden van de opleiding. Voor deze beroepsbeoefenaren geldt geen verplichting
tot registratie in het BIG-register en ze zijn ook niet onderworpen aan het wettelijk
tuchtrecht.
Op dit moment zijn de volgende beroepen gereguleerd in artikel 34 van de Wet BIG:
apothekersassistent, diëtist, ergotherapeut, huidtherapeut, klinisch fysicus, logopedist,
mondhygiënist, oefentherapeut, optometrist, orthoptist, podotherapeut, radiodiagnostisch
laborant, radiotherapeutisch laborant, tandprotheticus, verzorgende in de individuele
gezondheidszorg (VIG’er). Voor beroepen in het «zware regime» geldt een beschermde
beroepstitel, is het tuchtrecht van toepassing en is het mogelijk om een zelfstandige
bevoegdheid voor voorbehouden handelingen toe te kennen. Deze beroepsbeoefenaren zijn
verplicht zich te registreren in het BIG-register en elke 5 jaar te herregistreren.
Op dit moment zijn de volgende beroepen gereguleerd in artikel 3 van de Wet BIG: apotheker,
arts, fysiotherapeut, gezondheidszorgpsycholoog, klinisch technoloog, orthopedagoog-generalist,
physician assistant, psychotherapeut, tandarts, verloskundige en verpleegkundige.
Het beroep gezondheidszorgpsycholoog kent twee beschermde specialistentitels: klinisch
psycholoog en klinisch neuropsycholoog.
Het uitgangspunt van de wet BIG is dat beroepen niet worden opgenomen tenzij wettelijke
regulering noodzakelijk is om patiënten adequaat te beschermen (bijvoorbeeld i.v.m.
het verrichten van voorbehouden handelingen). Dit zogenaamde «nee, tenzij» principe
sluit ook aan bij de Europese normen van het vrije verkeer van personen en de normen
van de Ministers van EZK en SZW voor een open en flexibele (arbeids-)markt, dat verdere
professionalisering in de zorg kan bevorderen.
U kunt terugzien dat verschillende «therapeuten» en het beroep GZ-psycholoog reeds
gereguleerd zijn, waarmee het voor de patiënt kenbaar zou moeten worden dat zij bij
behandeling door deze beroepsbeoefenaren door de werking van de Wet BIG worden beschermd
tegen onzorgvuldig en ondeskundig handelen. Er bestaan ook verschillende «coaches»,
«counselors», «consulenten» en «voedingsprofessionals». Dit zijn onbeschermde titels/termen:
iedereen mag zich zo noemen. Ook kan iedereen een eigen aanduiding of titel voor zijn
professie bedenken.
In het kader van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) is iedere zorgaanbieder
verplicht om goede en veilige zorg te bieden. In deze wet is tevens voorzien in een
klachtenprocedure. Daarnaast staat het privaatrecht open wanneer er een geschil is
en in het uiterste geval het strafrecht. Ook bestaan er verschillende beroepsorganisaties
die – los van de Wet BIG – de kwaliteit van de beroepsuitoefening reguleren, onder
meer doordat voor hun leden wordt vereist dat zij een geaccrediteerde opleiding hebben
afgerond.
Het is van belang dat patiënten (of hun ouders of voogd) zich goed informeren over
de kwaliteit (de regulering ervan en welke bescherming dit biedt) van de professional
die hij of zij inschakelt. De beroepsverenigingen in de ggz werken momenteel samen
met de wetenschappelijke verenigingen aan één landelijk kwaliteitsregister waarin
cliënten, naasten en verwijzers het geheel aan kwalificaties van de psycholoog kunnen
inzien.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.