Amendement : Amendement van het lid Stoffer over het stapsgewijs afbouwen van de IACK
36 202 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)
Nr. 40 AMENDEMENT VAN HET LID STOFFER
Ontvangen 7 november 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Na artikel II, onderdeel I, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ia
Het in artikel 8.14a, tweede lid, als tweede vermelde bedrag wordt vervangen door
«€ 2.694».
II
Artikel III, onderdeel E, vervalt.
III
Artikel III, onderdeel G, komt te luiden:
G
Het in artikel 8.14a, tweede lid, als tweede vermelde bedrag wordt vervangen door
«€ 2.155».
IV
Artikel III, onderdeel H, vervalt.
V
Artikel III, onderdeel I, vervalt.
VI
Artikel IV komt te luiden:
ARTIKEL IV
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2026 als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.76, tweede lid, wordt «€ 2.470» vervangen door «€ 1.200».
B
Het in artikel 8.14a, tweede lid, als tweede vermelde bedrag wordt vervangen door
«€ 1.616».
VII
Artikel V komt te luiden:
ARTIKEL V
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2027 als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.76, tweede lid, wordt «€ 1.200» vervangen door «€ 900».
B
Het in artikel 8.14a, tweede lid, als tweede vermelde bedrag wordt vervangen door
«€ 1.077».
VIII
Artikel VI komt te luiden:
ARTIKEL VI
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2028 als volgt gewijzigd:
A
In de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en de in artikel 2.10a, eerste
lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom als eerste en tweede vermelde percentages
verlaagd met 0,08%-punt.
B
Het in artikel 8.14a, tweede lid, als tweede vermelde bedrag wordt vervangen door
«€ 538».
IX
Na artikel VI wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VIA
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2029 als volgt gewijzigd:
A
Artikel 8.2, onderdeel e, vervalt.
B
Artikel 8.14a vervalt.
C
In artikel 10.1, eerste lid, vervalt «8.14a,».
X
Artikel VII vervalt.
XI
Artikel LIX, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel j wordt «onderdeel J» vervangen door «onderdelen Ia en J».
2. Onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel i door een puntkomma en onder
vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma worden vier
onderdelen toegevoegd, luidende:
k. artikel III, onderdeel G, eerst toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting
2001 bij het begin van het kalenderjaar 2025 is toegepast;
l. artikel IV, onderdeel B, eerst toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting
2001 bij het begin van het kalenderjaar 2026 is toegepast;
m. artikel V, onderdeel B, eerst toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting
2001 bij het begin van het kalenderjaar 2027 is toegepast; en
n. artikel VI, onderdeel B, eerst toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting
2001 bij het begin van het kalenderjaar 2028 is toegepast.
Toelichting
Met dit amendement wordt bewerkstelligd dat de in het wetsvoorstel opgenomen afschaffing
van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) in artikel 8.14a van de Wet inkomstenbelasting
2001 (Wet IB 2001) per 1 januari 2025 wordt uitgesteld tot 1 januari 2029. Daarbij
komt het per 1 januari 2025 voorgestelde overgangsrecht in artikel 10.30a Wet IB 2001
te vervallen en wordt een nieuw afbouwtraject voorgesteld vanaf 1 januari 2024 tot
afschaffing per 1 januari 2029. Dat nieuwe afbouwtraject geldt voor alle ouders die
voldoen aan de in artikel 8.14a Wet IB 2001 gestelde voorwaarden en dus niet meer
alleen voor een deelgroep daarvan (ouders waarvan een kind is geboren voor 1 januari
2025).
Ingevolge het amendement wordt per 1 januari 2024 het maximumbedrag van de IACK, na
toepassing van de inflatiecorrectie van artikel 10.1 Wet IB 2001 per 1 januari 2024,
vervangen door € 2.694. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de facto de per 1 januari
2024 geldende inflatiecorrectie wordt teruggedraaid en het maximumbedrag op het niveau
blijft van het maximumbedrag (na inflatiecorrectie per 1 januari 2023) van € 2.694
per 1 januari 2023. Daarnaast wordt bewerkstelligd dat jaarlijks in de periode van
1 januari 2025 tot en met 1 januari 2028 het maximumbedrag, na toepassing van de inflatiecorrectie
van artikel 10.1 Wet IB 2001 aan het begin van het betreffende jaar, wordt vervangen
door het bedrag dat resulteert na verlaging met € 539 van het maximumbedrag van het
voorafgaande jaar. In tabel 1 is het beoogde maximumbedrag voor de jaren vanaf 2023
(tot en met de afschaffing in 2029) opgenomen.
Tabel 1: Maximaal kortingsbedrag in 2023 tot en met 2029
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
€ 2.694
€ 2.694
€ 2.155
€ 1.616
€ 1.077
€ 538
–
Door dit amendement stijgt de opbrengst van de uitfasering van de IACK stapsgewijs
gedurende het afbouwtraject in de periode van 2024 tot 2029, waarna de structurele
opbrengst behaald wordt in 2029. De budgettaire opbrengst van de volledige afbouwperiode
(ten opzichte van het niet afbouwen en afschaffen van de IACK) van 2024 tot en met
2029 wordt in de onderstaande tabel weergegeven.
Tabel 2: Budgettaire opbrengst afbouw IACK in 2024 tot en met 2029 in € mln. in prijzen
van het jaar 20251
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Structureel
Structureel in
27
299
577
889
1.278
1.772
1.772
2029
X Noot
1
Ten behoeve van de vergelijkbaarheid met het in het wetsvoorstel opgenomen afbouwtraject,
dat start per 1 januari 2025.
Ten opzichte van het in het wetsvoorstel voorgestelde afbouwtraject levert dit afbouwtraject
in de periode 2024 tot en met 2036 een incidentele budgettaire opbrengst op van in
totaal € 8,08 miljard. In de onderstaande tabel is de verdeling van deze incidentele
budgettaire opbrengst over de jaren weergegeven.
Tabel 3: Incidentele budgettaire opbrengst afbouw IACK in 2025 tot en met 2036 in
€ mln. in prijzen van het jaar 20251
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
Cum.
27
237
406
601
869
1249
1132
1006
859
707
538
338
111
8.080
X Noot
1
Ten behoeve van de vergelijkbaarheid met het in het wetsvoorstel opgenomen afbouwtraject,
dat start per 1 januari 2025.
Indien de hoogte van de IACK na 2025 gelijk blijft en wordt uitgefaseerd, zoals oorspronkelijk
voorgesteld, ontstaan er bijzondere en ongewenste uitkomsten. De minstverdienende
partner van een gezin waarin een kind geboren wordt op uiterlijk 31 december 2024
heeft maximaal twaalf jaar lang recht op de IACK. Op basis van het huidige hoogte
van de IACK kan het gaan om totaal € 2.694 x 12 = € 32.328,- korting. Door jaarlijkse
indexatie kan dit bedrag nog oplopen. Indien het kind op 1 januari 2025 geboren wordt,
heeft het gezin geen recht op de IACK. Hierdoor ontstaat een belastingverschil van
minimaal € 32.328, alleen als gevolg van één dag verschil in geboortedatum. De indiener
acht deze grote verschillen zeer onwenselijk.
Daarnaast vindt de indiener het onwenselijk om de uitfasering pas in 2037 af te ronden.
Het belastingstelsel is niet gebaat bij deze korting, omdat het bijdraagt aan de ingewikkeldheid
van het stelsel en bijvoorbeeld de marginale druk verhoogt. Met dit amendement kan
de IACK reeds in 2029 afgeschaft worden.
De budgettaire opbrengst van dit amendement is in de periode 2024 tot en met 2036
totaal € 8,08 miljard euro. De indiener is van mening dat dit bedrag ingezet moet
worden voor een verlichting van de lasten op arbeid.
Stoffer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Chris Stoffer, Tweede Kamerlid