Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dassen over het bericht 'Energy union or deindustrialisation'
Vragen van het lid Dassen (Volt) aan de Ministers voor Klimaat en Energie en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Energy union or deindustrialisation» (ingezonden 12 oktober 2022).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
voor Klimaat en Energie (ontvangen 4 november 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Energy Union or Energy union or deindustrialisation»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich de artikelen «Fabrieken worden stilgelegd door energieprijzen en
dat gaan we merken»2 en «Europese metaalbedrijven vrezen permanente sluiting van fabrieken»?3
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Erkent u dat de hogere energieprijzen in Europa in vergelijking tot andere landen,
namelijk negen keer hoger in Augustus ten opzichte van de prijzen in de Verenigde
Staten de-industrialisatie van Europa in gang zet?
Antwoord 3
Ik erken dat de hoge energieprijzen in Europa reden zijn tot zorg, en dat deze hoge
prijzen de concurrentiepositie van delen van de (energie-intensieve) industrie onder
druk zet. Deze zorg leeft ook bij mijn collega’s elders in Europa.
Ik ben dan ook in direct contact met een aantal van de grote bedrijven die onder de
hoge energieprijzen lijden. In augustus waren de energieprijzen inderdaad significant
hoger dan in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Gelukkig is sindsdien de gasprijs in
Europa met 70% gedaald. Dit biedt echter geenszins zekerheid op de lange termijn.
Zoals toegezegd in het Commissiedebat Bedrijfslevenbeleid van 19 oktober jl., zal
ik uw Kamer voor het einde van het jaar informeren over de impact van de gestegen
energieprijzen op de industrie en de wijze waarop het kabinet hierin zal gaan acteren.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het noodzakelijk is de strategische en groene industrie binnen
Europa voor te toekomst te behouden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ja, ik deel deze mening. Zoals ook aangegeven in mijn industriebrief van deze zomer
en de brief over de verduurzaming van de industrie hecht het kabinet eraan om een
strategische en groene industrie binnen Europa te behouden. Dit voorkomt dat CO2-emissies simpelweg worden verplaatst, vermindert onze afhankelijkheid van derde landen
voor belangrijke goederen en zorgt voor een diverse en daarmee veerkrachtigere economie.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de huidige eisen en doelen [omtrent energiebesparing, staatssteun,
afroming van winsten en maximale vulgraden] die door de Europese Unie gesteld zijn,
maar ingevuld en uitgevoerd worden door de landen zelf waarbij er grote verschillen
ontstaan door budgettaire capaciteit tussen landen, kan leiden tot een ongelijk speelveld
en daarmee instabiliteit van de interne markt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
De plannen van de EU op dit gebied houden al rekening met het verschil in welvaart
en budgettaire ruimte tussen lidstaten. De middelen uit de Green Deal, het RepowerEU
programma en de Recovery and Resilience Facility komen in het bijzonder aan de minder
kapitaalkrachtige lidstaten ten goede en minder aan lidstaten zoals Nederland. Ook
gezamenlijke inkoop is een maatregel die de effecten van ongelijke marktmacht tussen
lidstaten tegengaat. Er zijn dus al waarborgen getroffen voor het bevorderen van een
gelijk speelveld.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de ontwikkeling van een Europees afschakelplan ervoor kan zorgen
dat de cruciale sectoren kunnen blijven draaien? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Nee, deze mening deel ik niet. Als ook aangegeven in de Kamerbrief van 9 september
inzake de voortgang van het BH-G (Kamerstuk 29 023, nr. 342) wordt de afschakelstrategie in nauw overleg met de belangrijke handelspartners België
en Duitsland vormgegeven. De komende periode zal een nadere analyse van grensoverschrijdende
keteneffecten van deze landen worden gemaakt en met deze landen worden besproken.
Indien nodig zal de afschakelstrategie daarop worden aangepast.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de ontwikkeling van een Europese Energie Unie noodzakelijk is
om te zorgen dat de-industrialisatie wordt voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het kabinet deelt deze mening deels. In reactie op de huidige energiecrisis en de
stijging van energieprijzen in de EU worden zowel in EU-verband als op nationaal niveau
veel maatregelen genomen om de gevolgen van de stijgende energiekosten voor burgers
en bedrijven te verzachten en ook om de oorzaken van de gestegen energieprijzen aan
te pakken. Samenwerking op Europees niveau is dan ook zeer belangrijk. Zie ook het
antwoord op vraag 8.
Vraag 8
Deelt u de resultaten van het onderzoek van het University College Dublin dat een
Europese Energie Unie – waarbij de energie- en gasprijs op Europees niveau worden
losgekoppeld, er gezamenlijk ingekocht wordt en het pan-Europese supergrid wordt afgemaakt,
energieprijzen binnen de Europese Unie met 32% dalen?4 Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het onderzoek – waaraan de VOLT-fractie refereert – gaat niet in op een Europese Energie
Unie maar betreft een studie naar de voordelen van een mogelijk pan-Europees «super
grid». Een conclusie van dit onderzoek is dat de energiekosten met 32% zouden kunnen
dalen als gevolg van verdere versterking van de pan-Europese transmissienetwerken.
Het klopt dat uitbreiding en versterking van Europese transmissienetten een belangrijke
voorwaarde is voor het slagen van de energietransitie. De resultaten van dit onderzoek
vloeien voort uit van een groot aantal aannames. Dit maakt het moeilijk te beoordelen
hoe reëel dit cijfer is.
Vraag 9, 10 en 11
Deelt u de mening dat een Europese Energie Unie het opbouwen van strategische reserves
makkelijker maakt omdat landen niet meer met elkaar concurreren? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat een gezamenlijke Europese Energie Unie de kosten die de burgers
betaalt voor energie verlaagt en het Europese energiesysteem weerbaarder maakt voor
schokken van buitenaf? Zo nee, waarom niet?
Wat is de positie van Nederland ten aanzien van de verschillende aspecten van een
Europese Energie Unie zoals hierboven benoemd en ten aanzien van een Europese Energie
Unie als geheel? Bent u bereidt om u in Europees verband hard te maken voor de totstandkoming
van een Europese Energie Unie?
Antwoord 9, 10 en 11
Deze mening deel ik niet. Ten eerste kan een gezamenlijke gasinkoop bijdragen aan
het makkelijker opbouwen van strategische reserves. Dit kan echter ook zonder een
Europese Energie Unie, zoals de VOLT-fractie deze voor zich ziet. Voorts kan een gezamenlijke
Europese Energie Unie uiteindelijk bijdragen aan lagere kosten die de burgers betalen
voor energie. Vandaag de dag vormen ook moeilijk te beheersen externe factoren een
belangrijke oorzaak van hogere energieprijzen. Voor een weerbaar Europees energiesysteem
is de Europese Energie Unie geen doel op zich. Het gaat er wat mij betreft dan vooral
om dat de EU als geheel niet alleen een geïntegreerd energiesysteem heeft, maar ook
in staat is deze te voeden met overwegend hernieuwbare energie van eigen bodem. Dát
maakt weerbaarder voor schokken van buitenaf.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.