Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ellemeet en Kröger over het bericht 'Krappe roosters en mondige patiënten: steeds drukker op huisartsenposten in Overijssel'
Vragen van de leden Ellemeet en Kröger (beiden GroenLinks) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Krappe roosters en mondige patiënten: steeds drukker op huisartsenposten in Overijssel» (ingezonden 27 september 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 4 november 2022)Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 360
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Krappe roosters en mondige patiënten: steeds drukker
op huisartsenposten in Overijssel»?1
2.
3. Antwoord vraag 1:
4. Ja.
Vraag 5
Wie is volgens u verantwoordelijk om het huisartsentekort op te lossen?
6.
7. Antwoord vraag 2:
8. Ik ken de signalen dat er plekken zijn in Nederland waar inwoners geen huisarts kunnen
vinden om zich bij in te schrijven. Uit de brief van de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) en Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) die de Minister voor Langdurige
Zorg en Sport (LZS) en ik 13 oktober jongstleden hebben ontvangen2 blijkt duidelijk dat de toegankelijkheid van de zorg, waaronder de huisartsenzorg,
onder druk staat en dat deze druk toeneemt. Overigens wil ik op basis van deze signalen
niet direct concluderen dat er een huisartsentekort is; wel is evident dat de toegankelijkheid
van de huisartsenzorg onder druk staat. Dit heeft meerdere oorzaken, waaronder de
tekorten op de arbeidsmarkt.
Vraag 9
Hoe moet in die gevallen de eerstelijnszorg georganiseerd worden? Wie heeft daarin
welke verantwoordelijkheid?
10.
11. Antwoord vraag 3:
12. Ik zie meerdere oorzaken voor de huidige druk op de huisartsenzorg. Ten eerste heeft
ook de huisartsenzorg te maken met de krapte op de arbeidsmarkt. Meer dan de helft
van de huisartsenpraktijken door het gehele land geeft aan een tekort aan huisartsen
en doktersassistenten te verwachten.3 Deze tekorten worden niet alleen veroorzaakt door een absoluut tekort aan huisartsen,
maar bijvoorbeeld ook door een verschuivende verhouding tussen praktijkhoudende huisartsen
en waarnemers. De afgelopen jaren is het aantal huisartsen én het aantal fte’s aan
huisartsen namelijk sterk gestegen.4
13.
Ook demografische ontwikkelingen en de daaraan gekoppelde stijgende zorgvraag creëren
een steeds hogere druk op de huisartsenzorg. Huisartsen geven ook aan een hoge werkdruk
te ervaren als gevolg van administratieve lasten. Daarnaast spelen ook wachttijden
in andere sectoren mee, zoals de wachtlijsten in de ggz en de wachtlijsten in de medisch
specialistische zorg als gevolg van uitgestelde zorg vanwege de coronapandemie. Hierdoor
blijven huisartsen soms te lang verantwoordelijk voor mensen die vervolgzorg nodig
hebben. Tot slot hoor ik regelmatig signalen dat mensen bij de huisarts komen met
vragen die niet primair een zorgvraag zijn (bijvoorbeeld sociale problematiek) of
dat mensen naar de huisartsenpost bellen met vragen die geen spoed zijn. Ook dit legt
extra druk op de huisartsenzorg.
Vraag 14
Welke stappen heeft u ondernomen om de druk op huisartsen te verminderen?
15.
16. Antwoord vraag 4:
17. Om te zorgen dat de huisartsenzorg nu en in de toekomst toegankelijk blijft, zet ik
in op verschillende sporen om de druk op de huisartsenzorg te verlichten. Hierover
heb ik in het Integraal Zorg Akkoord (IZA) met partijenafspraken gemaakt. De Landelijke
Huisartsen Vereniging (LHV) was intensief betrokken bij de totstandkoming van het
IZA maar heeft dit nog niet ondertekend. Desondanks zijn we voortvarend – en in nauw
overleg met de LHV – van start gegaan met de uitvoering van de afspraken.
18.
19. In het IZA zijn stevige afspraken gemaakt over de landelijke opschaling van meer tijd
voor de patiënt in de huisartsenpraktijk. Dit gebeurt onder meer door inzet van in
het coalitieakkoord gereserveerde financiële middelen om extra huisartsen op te leiden.
Ik ben in gesprek met betrokken partijen om afspraken te maken om zo snel mogelijk
het aantal opleidingsplaatsen te verhogen. Ook zijn afspraken gemaakt over een betere,
evenwichtigere verdeling van de avond-, nacht- en weekend- (ANW-)diensten onder alle
huisartsen per 2023. De beroepsgroep is hier zelf hard mee aan de slag. Om dit te
ondersteunen, verhoogt en differentieert de NZa per 1 januari 2023 het maximum uurtarief.
Verder is er in het IZA afgesproken om in te zetten op versterking van de eerstelijnszorg
in den brede. Een goed georganiseerde eerstelijnszorg kan ook bijdragen aan het verminderen
van de werkdruk van de huisarts. Hiertoe komen partijen voor het einde van dit jaar
met een visie op de eerstelijnszorg van 2030 en daaraan gekoppeld een plan van aanpak
tot 2026. In het IZA is afgesproken om verder in te zetten op vermindering van regeldruk
met het programma [Ont]Regel de Zorg,
door een steviger aanpak van regeldruk en vermindering van administratieve lasten.
Daarnaast zijn in het IZA afspraken gemaakt om de samenwerking tussen het sociaal
domein, de huisartsenzorg en de ggz te verbeteren, zodat huisartsen mensen sneller
door kunnen geleiden naar juiste zorg of ondersteuning. Voor het realiseren van de
ambities om de huisartsenzorg te versterken zijn de komende jaren voldoende financiële
middelen beschikbaar in het budgettair kader huisartsenzorg.
Vraag 20
Wie is volgens u verantwoordelijk om het huisartsentekort op te lossen?
Vraag 21
Welke rol ziet u hierbij voor uw ministerie, voor de zorgverzekeraars, voor de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa), voor de gemeenten en voor huisartsen zelf?
22.
23. Antwoord vraag 5 en 6:
24. Meerdere partijen zijn verantwoordelijk voor het oplossen van regionale huisartsentekorten
en voor het verminderen van de druk op de huisartsenzorg. Ik ben als Minister van
VWS stelselverantwoordelijk voor een toegankelijke, goede en betaalbare curatieve
zorg. Hiertoe heeft het Ministerie van VWS wet- en regelgeving. VWS is landelijk verantwoordelijk
voor het faciliteren van voldoende opleidingsplaatsen voor onder andere huisartsen.
Daarnaast moet de overheid ervoor zorgen dat de zorgverzekeraars beschikken over de
financiële middelen om voldoende huisartsenzorg in te kopen.
25.
26. Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht voor hun verzekerden en moeten zorgen dat een
verzekerde de zorg krijgt waar hij of zij recht op heeft. Dat geldt ook voor de huisartsenzorg.
Zorgverzekeraars moeten hier proactief op sturen en dus ook in actie komen als er
naar verwachting in de (nabije) toekomst tekorten zullen ontstaan. Dit betekent dat
zorgverzekeraars voldoende huisartsenzorg moeten inkopen, waaronder ook zorg geleverd
door praktijkondersteuners of verpleegkundig specialisten. Het is aan de verzekeraars
om in overleg met de huisartsenzorg deze inkoop goed te organiseren, zodat er voldoende
passend zorgaanbod beschikbaar is in elke regio. Hieronder valt ook de inkoop van
Organisatie & Infrastructuur in de eerstelijnszorg. Dit draagt bij aan een betere
(regionale) organisatie van de eerstelijnszorg en daarmee aan de toegankelijkheid
en kwaliteit.
27.
28. De NZa houdt op grond van artikel 16, aanhef en onder b, van de Wmg toezicht op de
rechtmatige uitvoering van de Zorgverzekeringswet (Zvw) door zorgverzekeraars. Het
toezicht op de uitvoering van de zorgplicht valt
hier ook onder. De zorgplicht is opgenomen in artikel 11 Zvw, in de Beleidsregel toezichtkader
zorgplicht zorgverzekeraars Zvw van de NZa is dit nader uitgewerkt.5 Hierin staat dat een zorgverzekeraar de zorg en diensten waaraan de verzekerde behoefte
heeft en die naar inhoud en omvang in overeenstemming zijn met de wettelijke zorgaanspraken
moet (laten) leveren aan zijn verzekerden. Als een zorgverzekeraar ondanks maximale
inspanning zijn zorgplicht niet kan nakomen en hij zich beroept op overmacht, moet
hij de aanwezigheid van overmacht kunnen aantonen. Ook moet een zorgverzekeraar proactief
de beschikbaarheid van voldoende zorg voor zijn verzekerden organiseren.
Gemeenten hebben geen formele verantwoordelijkheid in de organisatie van de reguliere
huisartsenzorg in Nederland. Wel kunnen gemeenten een bijdrage leveren in geval van
lokale knelpunten, bijvoorbeeld bij het vinden van geschikte praktijkruimte. Daarnaast
zijn er in het IZA afspraken gemaakt om de samenwerking tussen het sociaal domein,
de huisartsenzorg en de ggz te verbeteren. Daarom is het van belang dat de Vereniging
Nederlandse Gemeenten (VNG) een van de ondertekenende partijen van het IZA is.
Huisartsen hebben zelf uiteraard ook een rol in het oplossen van knelpunten in de
huisartsenzorg. Bijvoorbeeld bij het lokaal en regionaal implementeren van oplossingen
die de werkdruk kunnen verminderen. Op regionaal niveau bestaan hiervoor regionale
samenwerkingsverbanden en zorggroepen waarin huisartsen participeren. Zij kunnen bijvoorbeeld
op thema’s als ouderenzorg en digitalisering afspraken op regioniveau maken met de
zorgverzekeraar maken. Op landelijk niveau hebben de LHV en InEen een belangrijke
rol bij het uitvoeren van de gemaakte afspraken over de huisartsenzorg. Ik hoop en
verwacht dat zij deze rol voortvarend oppakken.
Om de zorg op een goede manier vorm te geven zijn alleen wetten, vastgelegde verantwoordelijkheden
en (financiële) middelen niet voldoende. Een vraagstuk als voldoende beschikbaarheid
van goede huisartsenzorg illustreert hoeveel partijen gezamenlijk moeten optrekken
om het gewenste resultaat te boeken. Ook zorgbreed geldt dat zorgpartijen, de gemeenten
en de rijksoverheid alleen gezamenlijk de beweging kunnen realiseren die nodig is
om de zorg nu en in de toekomst toegankelijk, betaalbaar en van goede kwaliteit te
laten zijn. Daarom hebben we met elkaar afspraken gemaakt in onder meer het IZA en
het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg (TAZ) dat de Minister voor Langdurige
Zorg en Sport (LZS) op 30 september jongstleden naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Binnen dat programma zetten we in op het opschalen van de inzet van werkdruk verlagende
technologie, een vermindering van de ervaren regeldruk en het herijken van taken en
functies. Uit onderzoek blijkt dat deze beleidsopties impact kunnen hebben op personeelstekorten.
Door anders te werken en anders te organiseren kan het mogelijk zijn om de gezondheidszorg
de komende jaren toekomstbestendig te maken en te houden. Zoals aangegeven in het
antwoord op vraag 2, heeft de NZa de Minister voor LZS en mij recent per brief een
stevig signaal afgegeven over de krapte in de zorg. Wij nemen dit signaal zeer serieus
en bezien samen met de IGJ en de NZa, welke extra stappen nodig zijn, in lijn met
alle acties uit de recent gesloten akkoorden en programma’s (IZA, WOZO, GALA, TAZ).
Vraag 29
Klopt het dat volgens de nieuwe handreiking Gemeentelijke Opvang Oekraïners (uit augustus
2022), de gemeente waar de opvanglocatie is gevestigd, «afspraken dient te maken met
lokale huisartsen en huisartsenposten over de zorg aan ontheemden uit Oekraïne, en
zorg dient te dragen voor randvoorwaarden om huisartsenzorg goed te kunnen leveren»?
30.
31. Antwoord vraag 7:
32. Ja.
Vraag 33
Bent u bekend met het probleem dat er gemeenten zijn waar huisartsen weigeren mee
te werken aan het leveren van zorg voor Oekraïners, omdat de huisartsenpraktijken
vol zitten en zij er niet een grote groep patiënten bij willen krijgen?
34.
35. Antwoord vraag 8:
36. Daar waar grotere aantallen Oekraïense ontheemden zijn komen te wonen, neemt ook de
vraag naar zorg toe. Dit, terwijl de huisartsenzorg al onder druk staat. Het is de
Staatssecretaris van Justitie & Veiligheid bekend dat sommige huisartsen een opnamestop
hebben ingesteld omdat de praktijk vol zit. Deze opnamestop geldt niet specifiek voor
Oekraïense ontheemden. Tot op heden bereiken de Staatssecretaris geen signalen dat
de opnamestops hebben geleid tot het niet leveren van zorg.
Vraag 37
Hoe moet in die gevallen de eerstelijnszorg georganiseerd worden? Wie heeft daarin
welke verantwoordelijkheid?
Vraag 38
Bent u bereid een oplossing te bieden aan de gemeenten/regio’s waar huisartsenpraktijken
uit de buurt geen zorg aan Oekraïners willen/kunnen leveren?
39.
40. Antwoord vraag 9 en 10:
41. Het is de inzet van de Staatssecretaris van Justitie & Veiligheid dat de zorg voor
Oekraïense ontheemden toegankelijk is. In geval dat de reguliere huisartsenzorg onvoldoende
ruimte heeft om de extra zorgvraag op te vangen, kan regionaal en lokaal naar andere
oplossingen gezocht worden. Zo zijn er intermediaire organisaties beschikbaar die
ingeschakeld kunnen worden om eenvoudige zorgvragen af te laten handelen door verpleegkundigen.
In geval van knelpunten op lokaal/regionaal niveau brengt het Rijk het bestaan van
dit soort organisaties onder de aandacht van gemeenten. Ook zijn er voorbeelden waar
in samenwerking met de LHV gepensioneerde artsen worden ingezet. Hiermee kan de eerstelijnszorg
ontlast worden, waardoor de praktijken meer ruimte hebben om zorg te leveren aan ontheemden.
Krapte in de eerstelijnszorg is en blijft echter een continu punt van aandacht.
42.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.