Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gündogan over het bericht 'Topambtenaar Economische Zaken nieuwe directeur VNO-NCW'
Vragen van het Lid Gündoğan (Gündoğan) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Topambtenaar Economische Zaken nieuwe directeur VNO-NCW» (ingezonden 9 september 2022).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 3 november
2022)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 279
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Topambtenaar Economische Zaken nieuwe directeur
VNO-NCW»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat deze topambtenaar per direct vertrekt bij het Ministerie van
Economische Zaken en Klimaat (EZK) en dat hij na een «afkoelingsperiode» van vier maanden op 1 januari 2023 start als directeur van werkgeversorganisatie
VNO-NCW?
Antwoord 2
Ja, dat kan ik bevestigen.
Vraag 3
Kunt u melden wanneer de voormalig directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie zijn
overstap heeft gemeld?
Antwoord 3
De overstap is gemeld onmiddellijk na het benoemingsbesluit van VNO-NCW op 29 augustus
2022.
Vraag 4
Klopt het dat de voormalig directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie per 1 januari
de rol van lobbyist vervult bij de grootste werkgeversorganisatie van Nederland? Klopt
het dat bewindspersonen een afkoelingsperiode van twee jaar in acht zouden moeten
nemen als zij dezelfde baan bij VNO-NCW zouden willen aannemen?
Antwoord 4
De voormalig directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie start per 1 januari als
algemeen directeur van VNO-NCW.
Ten aanzien van bewindspersonen geldt het volgende.
Eind november 2021 is uw Kamer door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
geïnformeerd2 over de nadere maatregelen ter versterking van het integriteitsbeleid voor bewindspersonen.
Onderdeel van deze maatregelen was een uitbreiding van het tot dan toe bestaande lobbyverbod.
Het uitgebreide lobbyverbod is destijds per direct, november 2021, ingegaan en houdt
in dat gewezen bewindspersonen twee jaar lang niet vanuit een bedrijf, semipublieke
organisatie of een lobbyorganisatie optreden als bemiddelaar, lobbyist of tussenpersoon
in zakelijke contacten met het eigen ministerie of met aanpalende beleidsterreinen
waarmee hij tijdens het ambt actieve bemoeienis heeft gehad.
Naast het uitgebreide lobbyverbod zijn in de Kamerbrief van november 2021 een draaideurverbod
en een afkoelperiode van twee jaar aangekondigd. In die periode moeten voormalige
bewindspersonen advies vragen over de toelaatbaarheid van een eventuele vervolgfunctie
aan een onafhankelijke adviescommissie. Zoals in de brief is opgenomen, gaan het draaideurverbod
en de adviesverplichting gelden wanneer deze bij wet zijn geregeld. Het voornemen
van de Minister van BZK is om het wetsvoorstel dat hierop ziet voor het einde van
dit jaar in consultatie te geven.
Vraag 5
Deelt u het standpunt dat het mogelijk is dat een directeur-generaal Bedrijfsleven
en Innovatie op het Ministerie van EZK over dezelfde hoeveelheid gevoelige informatie
beschikt als een bewindspersoon?
Antwoord 5
Het is mogelijk dat een directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie op het Ministerie
van EZK over dezelfde informatie beschikt als een bewindspersoon. Hetzelfde geldt
voor de kennis en netwerken van een directeur-generaal. Dit is gelet op de functie
van een topambtenaar ook gewenst. Topambtenaren geven de bewindspersonen advies en
bieden waar nodig tegenspraak. Het is denkbaar dat vanwege het netwerk of de kennis
een integriteitsdilemma ontstaat. De Gedragscode Integriteit Rijk (GIR) voorziet in
dergelijke gevallen in kaders en richtlijnen voor het handelen van de ambtenaar.
Vraag 6
Deelt u het standpunt dat de kennis, de competenties en de netwerken van een directeur-generaal
Bedrijfsleven en Innovatie niet onderdoen voor de kennis, de competenties en de netwerken
van een bewindspersoon?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 7
Waarom wordt er inzake integriteit en anticorruptie niet aangesloten bij de aanbevelingen
van de Group of States against Corruption (GRECO), waardoor er voor topambtenaren
dezelfde regels zouden gelden als voor bewindspersonen?
Antwoord 7
De aanbevelingen van de Group of States against Corruption (GRECO) uit de vijfde evaluatieronde
zijn van toepassing op het integriteitsbeleid voor bewindspersonen, en niet op het
integriteitsbeleid voor topambtenaren. Topambtenaren kennen namelijk een andere arbeidsrechtelijke
positie dan bewindspersonen. Daarbij zijn zij geen publieke functionarissen en leggen
topambtenaren geen publieke verantwoording af. Topambtenaren zijn gebonden aan de
integriteitsregels die voor alle ambtenaren gelden. Deze regels en richtlijnen zijn
uitvoerig geregeld in de Ambtenarenwet en weergegeven in de Gedragscode Integriteit
Rijk (GIR). Onderdeel van de GIR zijn o.a. regels omtrent financiële belangen, nevenactiviteiten,
omgang met derden en vervolgstappen in de carrière.
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat het waarschijnlijk is dat de voormalig directeur-generaal Bedrijfsleven
en Innovatie in zijn nieuwe functie regelmatig in contact zal komen met zijn opvolger,
met de bewindspersonen en met zijn voormalige directe collega’s op het Ministerie
van EZK?
Antwoord 8
Het Ministerie van EZK heeft contact met diverse belangenorganisaties en stakeholders,
waaronder VNO-NCW. De bewindspersonen hebben waar nodig overleg met de vertegenwoordigers
van dergelijke belangenorganisaties. Deze worden vaak, maar niet altijd, vergezeld
van een medewerker, directeur of directeur-generaal. Het is mede daardoor waarschijnlijk
dat de voormalig directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie in zijn nieuwe functie
regelmatig in contact zal komen met zijn opvolger, bewindspersonen en medewerkers
van EZK. De Gedragscode Integriteit Rijk beschrijft de regels voor ambtenaren omtrent
de omgang met lobbyisten. Ambtenaren dienen zich bewust te zijn van de belangen van
lobbyisten en van de verschillende mogelijkheden van beïnvloeding. Transparantie en
onafhankelijkheid zijn hierbij van belang.
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat de voormalig directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie inmiddels
geen toegang meer heeft tot gevoelige informatie en tot de computersystemen van het
Ministerie van EZK? Indien nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ja, dat kan ik bevestigen.
Vraag 10
Klopt het dat de «Gedragscode Integriteit Rijk» voor topambtenaren geen minimale afkoelingsperiode
voorschrijft? Wat vindt u in dit geval van de gekozen afkoelingsperiode van vier maanden?
Antwoord 10
Voor ambtenaren geldt de Gedragscode Integriteit Rijk (GIR) waarin een paragraaf is
gewijd aan een gevoelige overstap naar ander werk, waarbij sprake kan zijn van botsende
belangen. Hierbij wordt een moreel beroep gedaan op de ambtenaar om tijdig te melden,
risico’s te bespreken en maatwerk-afspraken te maken. De basis daarvan is het goede
gesprek hierover met de leidinggevende. Daarbij kan onderling een afkoelperiode worden
afgesproken. De lengte van een afkoelperiode is iets dat tussen werknemer en werkgever
wordt afgesproken en betreft altijd maatwerk; daar zijn geen vaste regels voor. In
dit geval is tussen werkgever en werknemer een afkoelperiode van 4 maanden afgesproken.
Ik acht dit een passende periode.
Vraag 11
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Vertrek Lidewijde Ongering bij EZK»?3
Antwoord 11
Ja.
Vraag 12 en 13
Wat wordt precies bedoeld met de constatering dat de voormalig secretaris-generaal
en de politieke leiding van EZK «anders denken over de aansturing van de organisatie»?
Kunt u toelichten waarom een gerespecteerde en zeer ervaren hoogste ambtenaar meent
dat ze geen verantwoordelijkheid meer voor de organisatie van EZK kan dragen?
Antwoord 12 en 13
De politieke en ambtelijke top van een ministerie bepalen samen de koers die je met
elkaar volgt om uitwerking te geven aan de gezamenlijke ambities. Daarin komen beelden
over wat er nodig is niet altijd overeen. De voormalig secretaris-generaal heeft geconstateerd
dat de politieke leiding en zij anders dachten over de aansturing van de organisatie.
Ik betreur die beslissing maar respecteer ook de persoonlijke keuze die zij heeft
gemaakt.
Vraag 14
Bent u bekend met het nieuwjaarsartikel van de voormalig secretaris-generaal onder
de titel «Vaart maken richting een duurzaam verdienvermogen»?4
Antwoord 14
Ja, dit is mij bekend.
Vraag 15
Bent u zich ervan bewust dat in het nieuwjaarartikel wezenlijke kritiek wordt geuit
op de huidige inrichting van het Nederlandse Klimaatbeleid? In hoeverre heeft een
afwijkende visie van de voormalig secretaris-generaal op het kabinetsbeleid een rol
gespeeld bij haar vertrek?
Antwoord 15
In het publieke debat is het vanzelfsprekend dat er ruimte is voor tegenspraak en
inhoudelijke onderbouwing van maatschappelijke opgaven. Het ESB is een platform voor
economie, dat interactie en discussie tussen wetenschappers, beleidsmakers en in beleid
geïnteresseerde economen stimuleert.
Het nieuwjaarsartikel wordt traditioneel op persoonlijke titel geschreven door de
secretaris-generaal van het Ministerie van EZK. Het nieuwjaarsartikel betreft een
bijdrage van de voormalig secretaris-generaal over het toekomstig verdienvermogen
van Nederland.
Het Coalitieakkoord is leidend voor de uitvoering van beleid. Ambtenaren leveren daar
iedere dag een belangrijke bijdrage aan. De voormalig secretaris-generaal heeft aangegeven
wat haar beweegredenen waren voor haar vertrek5, deze stonden geheel los van de inhoud van het beleid waar het ministerie over gaat.
Vraag 16
Klopt het dat de voormalig secretaris-generaal een voorstander is van kernenenergie
als instrument om de energietransitie op een sociaaleconomisch aanvaardbare wijze
ten uitvoer te kunnen brengen? Hebben standpunten van mevrouw Ongering ten aanzien
van de inzet van kernenergie op enigerlei wijze bijgedragen aan haar vertrek bij het
Ministerie van EZK?
Antwoord 16
Zie het antwoord op vraag 15.
Vraag 17
Klopt het dat de voormalig secretaris-generaal actief pleit voor veel bredere CO2-beprijzing dan de huidige methode, hoofdzakelijk via de energierekening en de heffingen
in het kader van de Opslag duurzame energie (ODE)? Hebben standpunten van de voormalig
secretaris-generaal ten aanzien van brede CO2-beprijzing op enigerlei wijze bijgedragen aan haar vertrek bij het Ministerie van
EZK?
Antwoord 17
In het nieuwjaarsartikel doet de voormalig secretaris-generaal suggesties op o.a.
diverse bekostigingswijzen om de klimaatambities te realiseren. Zie ook het antwoord
op vraag 15.
Vraag 18
Deelt u het standpunt dat de doelmatigheid van het beleid negatief wordt beïnvloed
als fundamentele inhoudelijke meningsverschillen geen onderdeel zijn van het publieke
debat?
Antwoord 18
Ik deel uw mening.
Het bieden van tegenspraak, kritische reflectie, inhoudelijke onderbouwing en intern
debat draagt bij aan de kwaliteit, doelmatigheid en legitimiteit van beleid. Op het
Ministerie van EZK vormen deze aspecten de basis voor het politiek-ambtelijke dialoog
over de totstandkoming van beleid.
Vraag 19
Kunt u pertinent uitsluiten dat inhoudelijke meningsverschillen een rol hebben gespeeld
bij het vertrek van de voormalig secretaris-generaal? Is er voldoende ruimte voor
tegengeluid op het ministerie?
Antwoord 19
Ja. Zie het antwoord op vraag 13, 15 en 18.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.