Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Bedreigde Iraans-Nederlandse activist kreeg telkens nul op rekest bij Nederlandse politie voordat hij werd vermoord’
Vragen van de leden Van der Lee (GroenLinks) en Piri (PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Bedreigde Iraans-Nederlandse activist kreeg telkens nul op rekest bij Nederlandse politie voordat hij werd vermoord» (ingezonden 3 november 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Bedreigde Iraans-Nederlandse activist kreeg telkens
nul op rekest bij Nederlandse politie voordat hij werd vermoord»?1
Vraag 2
Hoe verklaart u het feit dat ondanks dat de heer Nissi verschillende meldingen heeft
gedaan van (doods)bedreigingen door de Iraanse autoriteiten, meerdere keren aangifte
heeft gedaan en vreesde voor zijn leven, de politie niet adequaat heeft opgetreden?
Vraag 3
Hoe verklaart u bijvoorbeeld dat deze casus nooit is aangemeld bij het Stelsel Bewaken
en Beveiligen?
Vraag 4
Hoe verklaart u de mededeling van de politie aan de heer Nissi dat, ondanks dat hij
wist dat hij op een Iraanse dodenlijst stond, het bureau hem niet op de juiste manier
kon beveiligen, en dat hij zelf voorzorgsmaatregelen moest nemen? Wat is zijn appreciatie
van deze uitspraak?
Vraag 5
Kunt u een overzicht geven van de inspanningen van de overheid om deze problematiek
adequaat aan te pakken in afgelopen twee jaar, en een appreciatie geven van de gebleken
effectiviteit van deze inspanningen?
Vraag 6
Op welke termijn bent u van plan om het aangekondigde meldpunt voor diaspora die zich
bedreigd voelen in Nederland in werking te laten treden?
Vraag 7
Hoe gaat dit meldpunt er concreet voor zorgen een melding ook daadwerkelijk opgevolgd
wordt met acties die de veiligheid van bedreigde personen vergroten?
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe gezorgd wordt dat het melden van intimidatie of bedreiging laagdrempelig
wordt voor melders, en dat zij zich veilig genoeg voelen om dit te doen?
Vraag 9
Welke maatregelen bent u van plan om naast het openen van een meldpunt verder in te
voeren om de bedreiging van diaspora ’s door buitenlandse regimes te adresseren?
Vraag 10
Erkent u het feit dat de politie de juiste expertise mist om in deze specifieke gevallen
van bedreigingen en intimidatie adequaat op te treden?
Vraag 11
Zo ja, acht u het een goed idee om in samenwerking met de Algemene Inlichtingen- en
Veiligheidsdienst (AIVD) en diasporagroepen een speciale dienst op te richten bij
de politie die zich specialiseert in deze problematiek, zodat zij meer expertise kunnen
opbouwen om deze dreiging in kaart te brengen en adequate opvolging te geven aan meldingen?
Vraag 12
Zou volgens u het nemen van hardere maatregelen tegen personen die in dienst van een
buitenlands regime personen bedreigen of intimideren een passend instrument kunnen
zijn om de veiligheid van deze mensen te vergroten?
Vraag 13
Kunt u aangeven in hoeverre de ambassadeurs van landen als Marokko, Turkije, China
en Iran in Nederland in het afgelopen jaar zijn aangesproken op het feit dat deze
landen zich schuldig maken aan het bedreigen en intimideren van diaspora's?
Vraag 14
Kunt u aangeven in hoeverre u kennis heeft van het feit of medewerkers van de ambassades
van deze landen medewerking hebben verleend aan deze praktijken?
Vraag 15
Wat zijn de mogelijkheden om daders van dit type intimidatie het land uit te zetten?
En welke mogelijkheden zijn er specifiek als het om mensen met een diplomatieke status
gaat?
Indieners
-
Gericht aan
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Indiener
Tom van der Lee, Kamerlid -
Medeindiener
Kati Piri, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.