Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mohandis over het feit dat aanbieders van wijkverpleging miljoenen euro’s verlies lijden en de toegankelijkheid van de zorg in gevaar is
Vragen van het lid Mohandis (PvdA) aan de Minister voor Langdurige zorg en Sport over het feit dat aanbieders van wijkverpleging miljoenen euro’s verlies lijden en de toegankelijkheid van de zorg in gevaar is (ingezonden 7 september 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 2 november 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 83.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat aanbieders van wijkverpleging miljoenen euro’s
verlies lijden en de toegankelijkheid van de zorg in gevaar is?1
Antwoord 1
Ja, ik heb kennis genomen van het artikel in de Volkskrant.
Vraag 2
Denkt u dat de manier van financieren van wijkverpleging de oorzaak is van de financiële
problemen bij zorgorganisaties? Zo nee, waarom niet, zo ja, wat kan daarin veranderd
worden?
Antwoord 2
Alle gecontracteerde zorgaanbieders in de wijkverpleging doen mee met het huidige
bekostigingsexperiment, waarin vrije tarieven gelden. Het is aan zorgverzekeraars
en aanbieders om in de contractering passende afspraken te maken over kwaliteit, volume
en tarief. De manier van financieren is daarmee op zich geen oorzaak voor financiële
problemen bij aanbieders. Wel erkennen ook zorgverzekeraars dat de laatste jaren scherp
op de prijs is ingekocht. Daarom zijn in het IZA ook aanvullende afspraken gemaakt.
Vraag 3
Vindt u dat het systeem van «uurtje factuurtje» past bij de zorgverlening in de wijkverpleging?
Zo ja, waarom?
Antwoord 3
Nee, dit systeem past niet optimaal bij de huidige doelen van de wijkverpleging waarbij
meer aandacht uitgaat naar het stimuleren van samenwerking, coördinatie en preventie,
inzetten op zelfredzaamheid, beperken van risicoselectie alsmede het toegankelijk
houden van de zorg voor iedereen. Er loopt daarom een vijfjarig experiment met cliëntprofielen
in de wijkverpleging om een bekostigingsmodel te ontwikkelen dat bovenstaande doelen
stimuleert. Cliëntprofielen maken differentiatie mogelijk in het bekostigen van zorg
voor cliënten. Dit moet er bijvoorbeeld voor zorgen dat er geen «cherry picking» plaatsvindt
en de zorg voor iedereen toegankelijk blijft. Daarnaast wordt bekeken hoe samenwerking,
preventie en technische wijkverpleging via systeemfuncties een plek in de bekostiging
kunnen krijgen.
Vraag 4
Op welke wijze kan op dit moment worden geïnvesteerd in opleiding, innovatie en samenwerking
met andere zorgpartijen? Op welke manier worden deze bekostigd? Is er in de tarieven
die betaald worden per uur zorgverlening voldoende ruimte voor opleiding, innovatie
en samenwerking met andere zorgpartijen?
Antwoord 4
Alle gecontracteerde zorgaanbieders in de wijkverpleging doen mee met het huidige
bekostigingsexperiment, waarin vrije tarieven gelden. Het is aan zorgverzekeraars
en aanbieders om in de contractering passende afspraken te maken over kwaliteit, volume
en tarief. Daarin kunnen afspraken gemaakt worden over opleiding, innovatie en samenwerking
met andere zorgpartijen.
In het Integraal Zorgakkoord (IZA) hebben zorgverzekeraars, Actiz en V&VN afspraken
gemaakt over investeringen in de wijkverpleging om de sector toekomstbestendig te
maken. Er wordt een werkagenda opgesteld, die onder meer gaat over werkplezier, opleiden
en de ontwikkeling van een model om de individuele contractering te ondersteunen met
objectivering van de kosten in de wijkverpleging. Daarnaast wordt er via het nog nader
uit te werken opleidingsakkoord VVT in de komende jaren drie maal € 50 miljoen geïnvesteerd
in de ontwikkeling van een opleidingsstructuur, die in belangrijke mate ten goede
komt aan de wijkverpleging.
Vraag 5
In hoeverre zijn zorgverzekeraars volgens u op de hoogte van de ontoereikende tarieven
in de wijkverpleging? Wat doen zij er aan?
Antwoord 5
Over het signaal van zorgaanbieders over ontoereikende tarieven is in het kader van
het IZA intensief gesproken. Zorgverzekeraars hebben zorgplicht voor al hun verzekerden.
Passende zorg moet het uitgangspunt zijn bij contractering. Enerzijds gaat dat over
betaalbaarheid: de zorg mag niet te duur worden en de solidariteit onder druk zetten.
Anderzijds zijn kwaliteit, werkplezier en innovatie van groot belang, zeker met de
steeds krappere arbeidsmarkt. De zorgverzekeraars hebben toegezegd dat zij per 2023
conform het Integraal Zorgakkoord gaan inkopen en contracteren. Zij verwachten daardoor
in 2023 ten minste € 250 miljoen (bijna 8%) aan extra omzet in de wijkverpleging te
realiseren ten opzichte van de realisatie in 2022. Daarnaast is het nuttig dat zorgverzekeraars
en zorgaanbieders aan de slag gaan met de ontwikkeling van een systematiek en/of model
om tot objectivering en onderbouwing van de kosten in de wijkverpleging te komen ter
ondersteuning van de individuele contractering. Dit is onderdeel van de werkagenda
wijkverpleging waarover in het IZA afspraken zijn gemaakt.
Vraag 6
Hoe kan het dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) kennelijk van mening is dat zorgverzekeraars
zich aan hun zorgplicht houden, terwijl zorgorganisaties aangeven dat niet iedereen
die dat nodig heeft nu thuiszorg kan krijgen?
Antwoord 6
Bij het beoordelen van het voldoen aan de zorgplicht beoordeelt de NZa of een zorgverzekeraar
voldoende zorg heeft ingekocht voor zijn verzekerden. Het gaat hierbij om het totaal
aan ingekochte zorg. Het kan daarbij voorkomen dat er op enig moment bij één zorgaanbieder
geen ruimte meer is om nieuwe cliënten in zorg te nemen, maar bij een andere zorgaanbieder
nog wel. Dat is niet in alle gevallen een reden voor de zorgverzekeraar om bij te
contracteren. In die situatie voldoet de zorgverzekeraar nog steeds aan de zorgplicht.
Het is bekend dat niet alle cliënten die aangemeld worden voor wijkverpleging direct
zorg kunnen krijgen. Zorgaanbieders en transferverpleegkundigen geven aan dat zij
regelmatig cliënten niet meer in de wijkverpleging kunnen plaatsen, met name de zorgaanbieders
van buiten de grote steden geven aan moeilijker de gevraagde zorg te kunnen leveren.
De NZa heeft hierover recent een beleidssignaal afgegeven2. Het inzicht in de oorzaken hiervan is op dit moment niet volledig. Zowel de toename
van de (complexe) zorgvraag als het ziekteverzuim in de wijkverpleging (na de piek
van de Covid-pandemie) spelen in elk geval een rol. Ook het (nog) niet voldoende inzetten
op doelmatigheid is een van de oorzaken. Voor een beter inzicht is nadere analyse
nodig. Daarover ben ik met de NZa en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) in
gesprek.
Vraag 7
Bent u het eens met gezondheidseconoom Xander Koolman dat zolang de NZa geen aanwijzing
of last onder dwangsom oplegt, zorgverzekeraars dit zullen interpreteren als instemming
met hun huidige inkoop van zorg en de daarbij behorende wachtlijsten? Zo nee waarom
niet, Zo ja, wat kunt en gaat u hier aan doen?
Antwoord 7
Nee, dat ben ik niet met Xander Koolman eens. Er spelen bovendien verschillende vraagstukken
rond de beschikbaarheid van voldoende wijkverpleging. Het is niet juist om te suggereren
dat wachtlijstproblematiek alleen voortkomt uit de wijze van contracteren. Dat is
ook de reden dat er in het IZA afspraken zijn gemaakt over een brede werkagenda.
Vraag 8
Wat zou er volgens u in de wijkverpleging moeten gebeuren voordat de NZa overgaat
tot het geven van een aanwijzing of het opleggen van een last onder dwangsom? Met
andere woorden, waar ligt voor u de grens?
Antwoord 8
De NZa ziet toe op de uitvoering van de zorgplicht door verzekeraars. De NZa heeft
de mogelijkheid om in te grijpen op het moment dat de verzekeraar niet voldoet aan
zijn zorgplicht. Het is aan de NZa, als onafhankelijke toezichthouder, om hierbij
een passende interventie te kiezen.
Vraag 9
Hoeveel meldingen zijn er bij de NZa binnengekomen van zorgorganisaties die tegen
de grenzen van toegankelijkheid aanlopen en continuïteit van zorg niet meer kunnen
garanderen?
Antwoord 9
De NZa geeft aan hierover geen specifieke meldingen te hebben ontvangen anders dan
het algemene hiervoor geschetste beeld bij het antwoord op vraag 6.
Vraag 10
Hoe denkt u voldoende zorg thuis te kunnen bieden, terwijl er tot 2040 geen verpleeghuisplekken
bij komen en de zorgvraag groeit? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
Antwoord 10
Met het WOZO-programma (Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen) wil ik samen met
betrokken partners bereiken dat ondersteuning en zorg zich aanpassen aan de voorkeur
van ouderen om zo lang mogelijk regie op het eigen leven te houden en dat zware, complexe
zorgvragen zo lang mogelijk worden uitgesteld of zelfs worden voorkomen. Omdat het
aantal mensen dat zorg nodig heeft sterk stijgt, is het nodig om nu een omslag te
maken en gezamenlijk te werken aan deze maatschappelijke opgave. Met WOZO zet ik in
op een ander perspectief op ouderenzorg met een nieuwe norm: zelf als het kan, thuis
als het kan en digitaal als het kan. In het WOZO-programma wordt samen met het veld
gekeken naar wat nodig is. We hebben via verschillende actielijnen aandacht voor alles
wat ertoe doet: voor een sterke sociale basis en «samen vitaal ouder worden», voor
voldoende en juiste woningen voor ouderen, voor goede basiszorg voor ouderen in de
eerste lijn, voor nieuwe woonvormen tussen thuis en het verpleeghuis, voor innovatie
en technologie en voor verpleeg(huis)zorg van goede kwaliteit. De inzet in het WOZO
en de inzet in het IZA versterken elkaar waar het gaat om aandacht en investeringen
in de versterking van lichte vormen van zorg en ondersteuning, zodat zware zorg en
ondersteuning voorkomen of uitgesteld kan worden. Overigens is voorzien dat de komende
jaren nog 4800 verpleeghuisplekken bijkomen, vergelijkbaar met de groei in afgelopen
jaren.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Paulusma
en Sahla (beiden D66), ingezonden 7 september 2022 (vraagnum-mer 2022Z16358).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.