Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Boswijk over het artikel ‘Een kleine koe die minder krachtvoer eet is ook een vorm van innovatie’
Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Natuur en Stikstof over het bericht «Een kleine koe die minder krachtvoer eet is ook een vorm van innovatie» (ingezonden 22 september 2022).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) en van Minister
Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 2 november 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 330.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Een kleine koe die minder krachtvoer eet is ook een
vorm van innovatie»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat er in de Nederlandse stikstofboekhouding maar één soort koe is en dat
daarbij standaard uitgegaan wordt van 13 kilogram ammoniakuitstoot per jaar, ongeacht
welke managementmaatregelen zijn toegepast bij het verzorgen van de koe? Zo ja, waarom
wordt hierin geen onderscheid gemaakt?
Antwoord 2
Nee dat klopt niet. Er wordt wel degelijk rekening gehouden met managementmaatregelen,
zowel in de landelijke stikstofmonitoring voor de stikstofaanpak en de monitoring
in het Nationale Emissiemodel voor Ammoniak (NEMA) als in vergunningverlening.
Bij de vergunningverlening voor het agrarische bedrijf worden emissiefactoren gebruikt.
Bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) bevat ammoniakemissiefactoren
voor emissiearme stalsystemen. Daarin staat ook de emissiefactor voor een traditionele
stal voor melkvee. Deze is 13 kg per dierplaats per jaar. Er wordt onderscheid gemaakt
in verschillende categorieën vee. Emissiefactoren zijn gebaseerd op metingen in enkele
stallen en zijn gemiddelden. Bij toetsing aan de Wet ammoniak en veehouderij en het
Besluit emissiearme huisvesting (Behv) is toepassing van de emissiefactoren die zijn
opgenomen in de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) verplicht. Beweiding heeft
daarbij geen invloed op de hoogte van de emissiefactor. De reden daarvan is dat het
Behv alleen uitgaat van de toepassing van de best beschikbare (stal)technieken.
Daarnaast worden de emissiefactoren van deze lijst gebruikt voor de toestemmingsverlening
in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb). Daarbij is tevens bijlage 2 van de
Rav («de PAS maatregelen») relevant. In bijlage 2 staan reductiepercentages van enkele
voer- en managementmaatregelen, namelijk voor beweiden en melkureumgehalte voor categorie
1A melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar.
In het eindrapport van de kwartiermaker de heer Tijssens, dat bijgevoegd is bij de
kamerbrief over de appreciatie van het rapport Remkes op 14 oktober 20222, worden adviezen gegeven over meer duidelijkheid over doelen voor stalsystemen en
het belang van management-, voer- en geneticamaatregelen in het verminderen van ammoniakemissie.
Vraag 3
Bent u bereid om, als het onderzoek van het Netwerk Grondig, de Wageningen Universiteit
en Universiteit Leiden uitwijst dat managementmaatregelen tot een lagere stikstofuitstoot
leiden, managementmaatregelen op de lijst met emissiearme systemen te zetten? Zo ja,
wat is volgens u nodig om dit in de uitvoering van het stikstofbeleid op te nemen?
Antwoord 3
Het onderzoek van Netwerk Grondig, de Wageningen Universiteit en Universiteit Leiden
richt zich op het verlagen van de ammoniakemissie op bedrijfsniveau via managementmaatregelen.
Bijlage 2 van de Rav lijst bevat reeds reductiepercentages van voer- en managementmaatregelen.
Ik onderzoek de mogelijkheden om aan te tonen dat ook bij andere managementmaatregelen
de ammoniakemissie met voldoende zekerheid afneemt op bedrijfsniveau. Hiervoor is
verbetering van de datakwaliteit op bedrijfsniveau nodig die nauwkeuriger, beter borgbaar
en handhaafbaar moet zijn, zoals ook aangegeven in de brief aan uw Kamer van 21 april
20223. Dergelijke zekerheid is noodzakelijk om te kunnen waarborgen dat de natuur geen
schade oploopt en natuurvergunningen de toets van de rechter kunnen doorstaan.
Vraag 4
Bent u bekend met de tussentijdse resultaten van het onderzoek van het Netwerk Grondig,
de Wageningen Universiteit en Universiteit Leiden dat met managementmaatregelen het
goed mogelijk is het ammoniakoverschot van een gangbaar melkveehouderijbedrijf te
beperken tot 40 kilogram per hectare?
Antwoord 4
Ja
Vraag 5
Bent u ervan op de hoogte dat managementmaatregelen een substantiële bijdrage kunnen
leveren aan het reduceren van de ammoniakemissie door koeien, zonder veel kosten en
zonder dure technische maatregelen, waardoor deze binnen het bereik van een groot
deel van de melkveehouders komt?
Antwoord 5
Ja. Managementmaatregelen in de melkveehouderij zijn daarom ook een belangrijk onderdeel
van de stikstofaanpak. Hiervoor zijn drie sporen ingezet: verdunnen van mest, verlagen
van het eiwitgehalte van het rantsoen en verhogen van het aantal uren weidegang. Op
20 juli 2021 is de Kamer geïnformeerd over de uitwerking van de managementmaatregelen
melkveehouderij in het kader van de stikstofproblematiek4. Op 19 augustus 2022 is de Kamer geïnformeerd over de Publicatie van de CBS Monitor,
waarin een prognose staat van het ruw-eiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen5. Daaruit blijkt dat indien het ruw-eiwitgehalte in het melkveerantsoen in 2022 daadwerkelijk
zal dalen naar 162 gram ruw eiwit per kilogram drogestof een forse reductiestap wordt
gezet via managementmaatregelen.
Vraag 6
Bent u het eens dat melkveehouders die voldoen aan minder dan 40 kilogram ammoniak
per hectare stal en veldemmissies, daarmee bijdragen aan de generieke reductieopgave
van 30 procent op het gebied van ammoniak?
Antwoord 6
Indien melkveehouders managementmaatregelen nemen om de ammoniakemissie terug te dringen
tot maximaal 40 kilogram ammoniak per hectare per jaar uit stal- en veldemissies,
dragen ze daarmee bij aan de generieke reductieopgave op het gebied van ammoniak.
Om dit ook op bedrijfsniveau te kunnen toerekenen, moet de onderliggende data van
deze emissieberekening robuust zijn: voldoende te controleren en te borgen. De berekeningen
in de KringloopWijzer voor ammoniakemissie zijn hiervoor nog niet voldoende robuust.
Verbetering van de datakwaliteit om emissies te berekenen wordt opgepakt in de aanpak
van de (afrekenbare) stoffenbalans, de maatwerkaanpak voor het 7e actieprogramma nitraatrichtlijn en de Kritische Prestatie Indicatoren (KPI) voor
kringlooplandbouw.
Vraag 7
Bent u bereid, als onderdeel van de stikstofaanpak en gebruikmakend van de stikstoffondsen
die het kabinet beschikbaar heeft gesteld, een beloningsaanpak in te richten voor
boeren die aantoonbaar hun ammoniakoverschot tot 40 kilogram per hectare beperken?
Antwoord 7
Ik ben bereid om met de sector en de keten de mogelijkheden te onderzoeken hoe substantiële
reductie van de ammoniakuitstoot op bedrijven kan worden gestimuleerd, bijvoorbeeld
via een hogere melkprijs of bonussen op de melkprijs in combinatie met toeslagen vanuit
het GLB. Inzet daarbij is een duurzame omschakeling en duurzaam verdienmodel, waarbij
de veehouder bij voorkeur een eerlijke prijs voor zijn product krijgt. Daarvoor is
het noodzakelijk dat in voldoende mate wordt aangetoond dat de reductie per bedrijf
(veld en stal) inderdaad bijdraagt aan de generieke reductieopgave op het gebied van
ammoniak en de onderliggende data voldoende geborgd en controleerbaar zijn.
De ammoniakuitstoot op bedrijfsniveau maakt al onderdeel uit van de Kritische Prestatie
Indicatoren (KPI) set voor kringlooplandbouw die op dit moment in de praktijk wordt
getest in verschillende landbouwsectoren. Deze aanpak gaat uit van integrale sturing
op duurzaamheidsprestaties. Daarbij wordt ook gekeken wat het effect van een reductie
van ammoniakuitstoot is op de andere duurzaamheidsdoelen om afwenteling te voorkomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.