Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sneller over de negatieve gevolgen van langer wachten met de start van een TBS-behandeling.
Vragen van het lid Sneller (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de negatieve gevolgen van langer wachten met de start van een TBS-behandeling (ingezonden 21 september 2022).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 1 november 2022). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 285.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Tbs-experts slaan alarm: «Lange celstraf met tbs is
ronduit onverstandig»» van NPO Radio 1/WNL-podcast «Het onderzoeksbureau» over combinatievonnissen
waarbij tbs en een gevangenisstraf wordt opgelegd?1
,
2
Antwoord 1
Ja, ik heb hiervan kennis genomen.
Vraag 2
Kunt u inzicht verschaffen in het aantal gecombineerde vonnissen waarbij tbs en een
gevangenisstraf is opgelegd en wat de duur is van gevangenisstraffen in dergelijke
gevallen voordat wordt gestart met de tbs-behandeling?
Antwoord 2
In de tabel hieronder staat het aantal onherroepelijke strafzaken waarin een vrijheidsstraf
in combinatie met tbs met dwangverpleging is opgelegd in de afgelopen 5 jaar. Daarnaast
geeft de tabel de duur van de opgelegde gevangenisstraf weer.3
2017
2018
2019
2020
2021
Differentiatie
Tbs i.c.m. ontslag van rechtsvervolging1
29
33
39
33
38
Tbs i.c.m. gev.straf < 6 maanden
18
18
15
19
29
Tbs i.c.m. gev.straf 6 maanden t/m 1jr.
26
38
30
39
41
Tbs i.c.m. gev.straf > 1jr. t/m 2jr.
15
21
16
12
17
Tbs i.c.m. gev.straf > 2jr. t/m 3jr.
8
15
17
7
17
Tbs i.c.m. gev. straf > 3 jr. t/m 6 jr.
22
15
21
19
24
Tbs i.c.m. gev. straf > 6 jr. t/m 12 jr.
11
8
14
13
19
Tbs i.c.m. gev.straf > 12 jr. t/m 18jr.
1
1
0
0
8
Tbs i.c.m. gev.straf > 18jr.
1
0
1
3
1
Totaal
131
149
153
145
194
X Noot
1
Dat wil zeggen dat er naast de tbs-maatregel geen gevangenisstraf is opgelegd.
Vraag 3
In welke mate is volgens u in deze cijfers een trend waar te nemen waarin, onder andere
vanwege de afschaffing van de Fokkens-regeling en de inwerkingtreding van de Wet straffen
en beschermen, steeds later met de tbs-behandeling van start wordt gegaan omdat voorafgaand
een vrijheidsstraf ten uitvoer wordt gelegd?
Antwoord 3
Uit de cijfers bij vraag 2 blijkt enerzijds dat er een toename zichtbaar is van het
totale aantal opleggingen per jaar met daarin een toename van het aantal lange straffen
(langer dan 6 jaar) in 2021. Tegelijkertijd kan op basis van deze cijfers van de afgelopen
vijf jaar niet gesproken worden van een trend.
Vraag 4
Onderschrijft u de conclusie van de Raad voor de Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming
(RSJ) dat personen die tbs opgelegd krijgen psychiatrische patiënten zijn, die voor
een geslaagde vermindering van het delictrisico vooral baat hebben bij een hoog niveau
van zorg, en dat zij in zowel reguliere detentie als in de Penitentiair Psychiatrische
Centra (PPC’s) geen toegang hebben tot de noodzakelijke zorg?4 Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ik ben het eens met de conclusie van de Raad voor de Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming
dat personen die een tbs-maatregel opgelegd krijgen gebaat zijn bij een hoog niveau
van zorg. Ik ben het niet eens met de conclusie dat deze personen tijdens de tenuitvoerlegging
van de gevangenisstraf voorafgaande aan de tbs-maatregel geen toegang hebben tot de
noodzakelijke zorg. Daarbij wil ik er op wijzen dat dit rapport van de RSJ dateert
uit 2010 en dat sindsdien onder andere binnen de PPC’s de nodige ontwikkelingen hebben
plaatsgevonden met betrekking tot het zorgaanbod.
Bij binnenkomst in de penitentiaire inrichting (PI) wordt bij iedere gedetineerde
een medische intake gedaan en de zorgbehoefte in beeld gebracht. Indien daartoe aanleiding
bestaat, kan een gedetineerde ambulante specialistische zorg op een reguliere afdeling
binnen de PI ontvangen of kan de gedetineerde worden geplaatst in een Penitentiair
Psychiatrisch Centrum (PPC). In een PPC krijgen gedetineerden met ernstige psychische
problemen en psychiatrische stoornissen begeleiding en behandeling, mede om daarmee
het risico op delict gedrag te verminderen. De PPC’s verlenen zorg die kwalitatief
gelijkwaardig is aan de GGZ-zorg in de vrije samenleving, rekening houdend met de
beperkingen van de penitentiaire setting. Net als bij de forensisch psychiatrische
centra, is er bij de PPC’s sprake van druk op de capaciteit. Het is van belang dat
de capaciteit in de PPC’s efficiënt benut wordt, dat de juiste patiënt op de juiste
plek zit en er voldoende plekken beschikbaar zijn voor gedetineerden met ernstige
psychische problematiek.
Vraag 5 en 6
Hoe beoordeelt u thans de conclusie van de «taskforce behandelduur tbs» (hierna: de
taskforce) en de gedragsdeskundigen die zij heeft geconsulteerd om tot hun aanbevelingen
te komen, dat uitstel van de behandeling door ten uitvoerlegging van een vrijheidsstraf
een negatief effect heeft op het psychiatrisch ziektebeeld van de gedetineerde patiënt,
onder meer omdat voor deze groep een verhoogde kans op detentieschade bestaat en omdat
onbehandeld laten van de psychiatrische aandoening deze kan verergeren? (Kamerstuk
29 452, nr. 187)
Onderschrijft u de conclusie van de RSJ dat uitstel van de behandeling door ten uitvoerlegging
van een vrijheidsstraf kan leiden tot een langere behandelduur en tot een verminderde
kans op een succesvolle behandeling met resocialisatie als resultaat? Zo ja, hoe beoordeelt
u dit mede in het licht van de hoge kosten die de maatschappij betaalt voor een tbs-behandeling?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5 en 6
Het is aan de onafhankelijke rechter om te beoordelen welke sanctie passend is. Personen
die een combinatievonnis opgelegd krijgen, hebben een ernstig strafbaar feit gepleegd
en zijn gedeeltelijk toerekeningsvatbaar. Dat betekent dat zij gedeeltelijk verantwoordelijk
kunnen worden gehouden voor hun daden en daarvoor gestraft moeten worden. Daar hoort
het uitzitten van een gevangenisstraf bij. Het gaat hier om ernstige misdrijven, waarbij
het strafdoel vergelding en het recht doen aan slachtoffers ook een rol speelt.
Dat neemt niet weg dat ik de conclusie onderschrijf dat schade door het onbehandeld
laten van psychiatrische aandoeningen in detentie zoveel mogelijk moet worden voorkomen.
Zoals ik bij vraag 4 heb aangegeven, is het mogelijk om een gedetineerde tijdens de
ten uitvoerlegging van een gevangenisstraf in een PPC te plaatsen waar hij de gedurende
de detentiefase noodzakelijke psychische of psychiatrische zorg ontvangt. Daarnaast
is er binnen het gevangeniswezen ook een pre-passantenafdeling. Op deze afdeling worden
gedetineerden met een combinatievonnis tijdens de laatste zes tot twaalf maanden van
de detentieperiode voorbereid en gemotiveerd voor de behandeling in een FPC, om daarmee
de overgang naar de tbs-kliniek en de start van de tbs-behandeling zo goed mogelijk
te laten verlopen. Dit sluit aan bij de aanbeveling die destijds door de «taskforce
behandelduur tbs» is gedaan.
Vraag 7
Hoe reflecteert u op de conclusies van de RSJ en de taskforce in het licht van de
strafdoelen resocialisatie, recidivevermindering en beveiliging van de maatschappij?
Acht u de tenuitvoerlegging van lange gevangenisstraffen voor aanvang van de tbs-behandeling
in het licht daarvan wenselijk?
Antwoord 7
Vergelding is een belangrijk strafdoel waarmee recht wordt gedaan aan de ernst van
het strafbare feit en de belangen van de samenleving, het slachtoffer en de nabestaanden.
De kern van elke gevangenisstraf is dat de vrijheid van de veroordeelde wordt ontnomen,
waardoor hij gedurende een bepaalde termijn uit de samenleving wordt verwijderd. Aan
dit vergeldende kenmerk van de gevangenisstraf moet recht worden gedaan bij de uitvoering
van de straf.5 Resocialisatie, recidivevermindering en de beveiliging van de maatschappij zijn ook
belangrijke strafdoelen. Om de samenleving te beschermen moet zo veel mogelijk worden
voorkomen dat een persoon na zijn straf weer een strafbaar feit pleegt. De straf moet
zich daarom ook richten op een veilige terugkeer in de maatschappij.
Het opleggen van een combinatievonnis is een weloverwogen beslissing van de rechter,
waarbij de rechter een zorgvuldige afweging heeft gemaakt tussen de verschillende
strafdoelen die ons strafrecht kent. De rechter bepaalt aan de hand van de omstandigheden
van het geval wat de meest passende sanctie is. De mogelijkheid dat detentieschade
kan optreden is één van de omstandigheden die de rechter meeneemt in zijn overwegingen.
Dit vraagt om maatwerk. Het is aan de rechter om te beoordelen in welke mate er vergelding
moet plaatsvinden.
Vraag 8 en 9
Welke mogelijkheden heeft de rechterlijke macht, al dan niet in samenspraak met u,
op dit moment om in geval van een combinatievonnis een eerdere start van de tbs-behandeling
op te leggen? Kunt u specifiek toelichten in hoeveel uitspraken/vonnissen (per jaar)
de afgelopen 12 jaar gebruik is gemaakt van de mogelijkheid die artikel 37b, lid 2
wetboek van strafrecht daartoe biedt?
Kunt u inzichtelijk maken in hoeverre de rechterlijke macht, al dan niet in samenspraak
met u, van die mogelijkheid gebruik maakt en welke (juridische of andere) obstakels
de rechterlijke macht eventueel ervaart om vaker gebruik te maken van deze mogelijkheid?
Antwoord 8 en 9
Artikel 37b lid 2 Wetboek van Strafrecht (Sr) biedt de mogelijkheid voor een rechter
om, in het geval van een combinatievonnis, in zijn uitspraak een advies op te nemen
omtrent het tijdstip waarop de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege
dient aan te vangen. De rechter kan bijvoorbeeld bij een combinatievonnis in het vonnis
opnemen dat hij een gevangenisstraf van vijf jaar oplegt en daarbij adviseert, gelet
op de noodzaak van behandeling, de tbs-maatregel met dwangverpleging aan te laten
vangen na het uitzitten van twee jaar van de opgelegde gevangenisstraf. De uiteindelijke
beslissing over de aanvang van de tbs-behandeling zal door mij worden genomen.6 Ik zal daarbij in ieder individueel geval zorgvuldig beoordelen of hiertoe aanleiding
is. De veroordeelde kan beroep instellen bij de Raad voor Strafrechtstoepassing en
Jeugdbescherming tegen mijn beslissing tot niet plaatsing in afwijking van het advies
van de rechter.7
Ook als de rechter geen advies heeft gegeven als bedoeld in artikel 37b lid 2 Sr,
kan ik beslissen een tbs-behandeling op een eerder tijdstip aan te laten vangen indien
dringende medische redenen daartoe noodzaken of als de veroordeelde jonger is dan
23 jaar en plaatsing op een eerder tijdstip met het oog op zijn ontwikkeling noodzakelijk
is.8 Deze wettelijke mogelijkheden bieden de rechter en mij de gelegenheid om maatwerk
te bieden en rekening te houden met de omstandigheden van het geval.
Op de vraag in hoeveel uitspraken de afgelopen 12 jaar gebruik is gemaakt van de mogelijkheid
die artikel 37b lid 2 Sr biedt, kan ik geen volledig antwoord geven. Deze gegevens
worden niet door de Rechtspraak geregistreerd. Navraag bij de Dienst Justitiële Inrichtingen
(DJI) levert op dat tussen 2018 en 2022 acht keer een zaak aan de orde is geweest
waarin de rechter een advies heeft gegeven om eerder te starten met een tbs-behandeling.9 Door de Adviescommissie Geestelijk Gestoorde Gedetineerden (AGGG) wordt mede aan
de hand van het criterium dringende medische redenen die eerdere plaatsing noodzakelijk
maken, getoetst of het advies van de rechter aanleiding geeft tot vervroegde plaatsing
in een tbs-kliniek. Hierbij wordt gekeken naar het huidige toestandsbeeld en de zorginhoudelijke
behandelbehoefte, mede in vergelijking met het toestandsbeeld tijdens de uitspraak
van de rechter. Ook wordt beoordeeld of zich contra-indicaties voordoen. De AGGG adviseert
mij vervolgens over de beslissing tot vervroegde plaatsing in een tbs-kliniek. In
de meeste gevallen wordt het advies van de rechter gevolgd. In één zaak is in de afgelopen
vier jaar het advies niet gevolgd, omdat er een goed behandeltraject was gedurende
de detentiefase en er dus geen medische noodzaak was om eerder te starten met een
tbs-behandeling.
Ik heb navraag gedaan bij de rechterlijke macht omtrent het ervaren van eventuele
obstakels om vaker gebruik te maken van de mogelijk uit artikel 37b lid 2 Sr. In reactie
hierop heeft de rechterlijke macht aangegeven geen gegevens te hebben over eventuele
obstakels.
Vraag 10
Hoe beoordeelt u zelf de conclusie van advocaat Job Knoester dat van de juridische
mogelijkheden terughoudend gebruik wordt gemaakt, mogelijk vanwege een maatschappelijke
roep om vergelding?10
Antwoord 10
Zoals ik bij vraag 9 heb aangegeven heeft de rechterlijke macht laten weten geen gegevens
te hebben over eventuele obstakels die rechters ervaren bij het (vaker) toepassen
van artikel 37b lid 2 Sr. Daarnaast wil ik benadrukken dat vergelding één van de strafdoelen
van ons strafrecht is. Het is aan de rechter om dit strafdoel af te wegen tegen de
andere strafdoelen van ons strafrecht en om te bepalen of hij gebruik wil maken van
de mogelijkheid uit artikel 37b lid 2 Sr.
Vraag 11
Welke risico’s identificeert u voor de veiligheid van het personeel en medegedetineerden
bij de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf bij een persoon die tevens tbs opgelegd
heeft gekregen?11
Antwoord 11
Binnen de DJI is constant oog voor de veiligheid van het personeel en de gedetineerden.
Per gedetineerde wordt voortdurend bezien welke zorg- en beveiligingsnoodzaak aan
de orde is en zo nodig wordt een gedetineerde (ook bij wie een tbs-maatregel is opgelegd)
overgeplaatst naar een andere afdeling binnen het gevangeniswezen, zoals een Extra
Zorg Voorziening-afdeling (EZV) of een PPC. Binnen het gevangeniswezen werkt op alle
reguliere en specialistische afdelingen voldoende opgeleid personeel, dat is getraind
en toegerust ten behoeve van de specifieke doelgroep en de taken op de betreffende
afdeling. Hiermee worden de risico’s op onveilige situaties zoveel mogelijk beperkt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.