Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over de zorgbonus voor pgb-zorgverleners en de tegemoetkoming voor mantelzorgers naar aanleiding van het antwoord op eerdere Kamervragen
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de zorgbonus voor pgb-zorgverleners en de tegemoetkoming voor mantelzorgers naar aanleiding van het antwoord op eerdere Kamervragen (ingezonden 16 september 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 1 november 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 185.
Vraag 1
Is het inmiddels geregeld dat Zvw-pgb zorgverleners een zorgbonus over 2020 en 2021
krijgen als zij voldoen aan de gestelde criteria en wanneer kunnen zij de bonus verwachten,
gelet op het feit dat u in uw beantwoording van eerdere Kamervragen aangeeft dat er
gewerkt wordt aan een oplossing om ook deze zorgverleners een zorgbonus te geven?1
Antwoord 1
Dit is nog niet geregeld.
Vraag 2
Indien het nog steeds niet is geregeld, kunt u dan aangeven wat de stand van zaken
is?
Antwoord 2
Met mijn brief van 22 april jongstleden2 waarmee ik de eerdere Kamervragen van het lid Westerveld (GL) over de zorgbonus voor
pgb-zorgverleners en de tegemoetkoming voor mantelzorgers heb beantwoord, heb ik u
geïnformeerd over de stand van zaken op dat moment bij de zorgbonus voor pgb-zorgverleners
die via de Zorgverzekeringswet betaald worden.
In die brief heb ik toegelicht dat pgb-zorgverleners die bekostigd worden via de Zvw
nog niet zijn meegenomen in de eerdere uitwerking van de bonusregeling. In de brief
van 26 oktober 20213 is nader ingegaan op de reden hiervan en de vraagstukken die zich bij de uitwerking
van een regeling voor deze groep pgb-zorgverleners voordoen en de voorwaarden die
aan de orde zijn om tot openstelling van een subsidieregeling over te gaan. Voorwaarden
daarbij zijn dat de regelgeving op het gebied van privacy – mede gezien de verwerking
van bijzondere persoonsgegevens – wordt geborgd, voldaan wordt aan de voorwaarden
voor uitvoering zoals benoemd in mijn brief van 22 april jl en dat de regeling uitvoerbaar
is.
Bij de ontwikkeling en uitvoering van de regeling spelen verschillende vraagstukken
op het gebied van privacy. De reden hiervan is dat circa de helft van de groep pgb-budgethouders
met een pgb-budget bekostigd uit de Zvw en de o.g.v. deze wet bekostigde werkzame
zorgverleners niet bekend zijn bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB; de organisatie
die de pgb bonus voor de andere wetten heeft uitgevoerd). Deze budgethouders declareren
de kosten voor pgb-Zvw zorg rechtstreeks bij zorgverzekeraars. De voor deze groep
budgethouders werkzame zorgverleners zijn ook niet bekend bij de zorgverzekeraar,
waar de budgethouder de kosten voor werkzaamheden verricht door deze zorgverlener(s),
in declaratie brengt. Dit bemoeilijkt uitvoering van de subsidieregeling door de SVB.
Het ontbreekt namelijk aan zicht op de doelgroep, een wettelijke grondslag voor verwerking
van de (bijzondere) persoonsgegevens van de budgethouder en zorgverlener en aan de
benodigde informatie om te toetsen of de subsidie rechtmatig kan worden verstrekt.
Naast de mogelijkheid van het verkrijgen van een wettelijke grondslag onderzoek ik
in overleg met de SVB onder meer de door u benoemde mogelijkheid van een beroep op
uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene, één van de specifieke uitzonderingen
die zijn opgenomen in artikel 9 lid 2 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming
(AVG) als uitzonderingsgrond voor het verbod op het verwerken van bijzondere persoonsgegevens.
Indien de hierboven benoemde aspecten tot een positief resultaat leiden en wordt voldaan
aan de voorwaarden voor openstelling, waarbij de regelgeving op het gebied van privacy
en de Comptabiliteitswet belangrijke aandachtspunten zijn, kan de regeling met mijn
akkoord worden gepubliceerd en kan tot openstelling van het aanvraagloket voor beide
bonussen (2020 en 2021) worden overgegaan. Ik verwacht u in het eerste kwartaal van
2023 hier nader over te informeren.
Vraag 3
Klopt het dat budgethouders die vanuit de Zvw zorg regelen met een pgb jaarlijks bericht
ontvangen van hun zorgverzekeraar met wijzigingen in de pgb-regelementen en dat zij
jaarlijks een nieuwe toekenningsbeschikking met informatie over de hoogte van hun
pgb ontvangen?
Antwoord 3
Het klopt dat verzekeraars budgethouders op de hoogte kunnen brengen van wijzigingen
in de respectievelijke pgb-reglementen. Dit kan jaarlijks zijn, maar ook tussentijds
bij bijvoorbeeld een wetswijziging. Daarbij is het aan de zorgverzekeraar op welke
wijze en met welke regelmaat zij budgethouders op de hoogte brengen.
Budgethouders ontvangen van verzekeraars geen toekenningsbeschikking, maar een toekenningsverklaring.
Dit omdat de verzekeraars privaatrechtelijk georganiseerd zijn en daarom niet kunnen
beschikken. Wel klopt het dat zorgverzekeraars de bij hun aangesloten budgethouders
kunnen benaderen over informatie over de toekenningsverklaring. Ook hier geldt dat
dit niet noodzakelijk jaarlijks is en de verzekeraars zelf kiezen op welke wijze communicatie
plaatsvindt.
Vraag 4
Waarom kunnen zorgverzekeraars de budgethouders niet op de hoogte brengen van de mogelijkheid
hun zorgverleners voor te dragen voor een zorgbonus als zij voldoen aan de voorwaarden?
Is het mogelijk om de gegevens in samenspraak met en goedkeuring van desbetreffende
zorgverlener (desnoods met het verstrekken van de zorgovereenkomst van de budgethouder
en zorgverlener) te delen om de zorgbonus uit te kunnen betalen?
Antwoord 4
Het niet in beeld hebben van de doelgroep brengt vraagstukken met zich mee op het
gebied van communicatie, het gebied van gegevensverwerking én rechtmatige verstrekking
van de subsidie. Het enkel informeren van de doelgroep over de regeling biedt daarmee
nog geen oplossing voor de uitvoeringsvraagstukken die vormgeving van deze regeling
met zich brengt.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 vermeld is een grondslag nodig voor de behandeling
van een aanvraag, omdat de SVB hierbij persoonsgegevens verwerkt van zowel de pgb-budgethouder
als de betreffende pgb-zorgverlener. We hebben dit ook met de Autoriteit Gegevensbescherming
besproken.
Bij het verwerken van gegevens kan het onderscheid worden gemaakt tussen gewone en bijzondere persoonsgegevens. De grondslagen voor het verwerken van gewone persoonsgegevens zijn limitatief opgenomen in artikel 6 van de AVG. Het verwerken
van bijzondere persoonsgegevens is verboden, tenzij een verwerkingsverantwoordelijke
zich kan beroepen op een van de specifieke uitzonderingen die zijn opgenomen in artikel
9 lid 2 van de AVG.
Het feit dat iemand een pgb heeft zegt iets over de medische achtergrond van de pgb-budgethouder.
Daarmee is het een bijzonder persoonsgegeven namelijk een gegeven omtrent de gezondheid.
Hierdoor is naast een grondslag in artikel 6 AVG ook een uitzonderingsgrond in artikel
9 AVG noodzakelijk.
Een van die uitzonderingen kan zijn een uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene.
Ik onderzoek op dit moment onder meer of dit kan leiden tot de noodzakelijke grondslag
voor gegevensverwerking.
Daarnaast dient ook de Comptabiliteitswet in acht te worden genomen. Indien een grondslag
beschikbaar is voor verwerking van de (bijzondere) gegevens, dient de aanvraag met
bewijsstukken getoetst te worden aan de voorwaarden voor subsidieverstrekking. Dit
met het oog op de rechtmatige uitvoering van de subsidieregeling. Toetsing van de
authenticiteit van bewijsstukken levert hierbij vraagstukken op die ik nader onderzoek.
Vraag 5
Waarom is het specifiek bij Zvw-pgv zorgverleners een probleem dat de zorgverzekeraar
geen zicht heeft op het voldoen aan de criteria om in aanmerking te komen voor een
zorgbonus, terwijl dit ook geldt voor andere verstrekkers voor zowel de pgb zorgverleners
als de natura zorgaanbieder?
Antwoord 5
De uitvoering van een subsidieregeling betreft een publieke taak en kan om die reden
niet worden uitgevoerd door private zorgverzekeraars. Een verstrekking van de zorgbonus
op grond van de bonusregeling via zorgverzekeraars aan pgb-zorgverleners is om die
reden niet mogelijk. De SVB, als zijnde uitvoerder van de pgb-zorgbonusregeling Wmo
2015, Jeugdwet, Wlz heeft niet volledig zicht op de groep budgethouders met een pgb-Zvw.
Budgethouders met een pgb-Zvw hebben namelijk, anders dan budgethouders met een pgb
bekostigd uit de Wmo 2015, Jeugdwet, Wlz, de vrije keuze of zij het pgb door de SVB
laten beheren of in eigen beheer houden. Budgethouders die het pgb-Zvw in eigen beheer
hebben zijn niet in beeld bij de SVB. Dit zicht is noodzaak om tot een uitvoerbare
regeling te komen die ook, met het oog op de Comptabiliteitswet en privacywetgeving,
rechtmatig kan worden vormgegeven.
Overigens komt het voor dat zorgverleners via een zogenoemde combi-overeenkomst werken.
Dan werken zij onder zowel de Zvw, als een van de andere pgb-wetten. In dat geval
geldt dat de zorgverlener al in aanmerking heeft kunnen komen voor de bonus.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.