Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over openbaargemaakte Wob-verzoeken aangaande corona-communicatie
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over openbaargemaakte WOB-verzoeken aangaande corona-communicatie (ingezonden 10 oktober 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 31 oktober
2022).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de berichtgeving over vrijgegeven WOB-verzoeken met betrekking
tot communicatie rondom de coronacrisis, van november 20201, 2?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Kunt u reflecteren op het streven om de coronacommunicatie «net zo irritant als de
wasmiddelenreclame» te maken? Waarom moest het coronavirus/de pandemie/de maatregelen
als het ware «aan de man gebracht worden», als een te verkopen product? Waarom was
feitelijke, epidemiologische informatievoorziening niet toereikend en moest er sterke
beeldvorming aan te pas komen?
Is het u bekend dat er in de WOB-documenten wordt gesproken over «op gevoelsniveau
contact maken» en «emotioneel laden», waarna hypothetisch wordt ingespeeld op het
beïnvloeden van het verantwoordelijkheidsgevoel van ouders richting hun kind en bezorgdheid
creëren over wat er zou kunnen gebeuren met mensen die je lief hebt, wat gezien kan
worden als emotionele manipulatie/chantage? Kunt u uitleggen waarom van dergelijke
technieken gebruik werd gemaakt en op welke manier u dit ethisch verantwoord acht?
Antwoord 2 en 3
Feitelijke informatie is en blijft het fundament van alle overheidscommunicatie. Daarnaast
wordt ook aandacht besteed aan zo effectief mogelijk overbrengen van die feitelijke
informatie. Onderdeel daarvan is informatie geven en het vergroten van de bewustwording
over de verspreiding van het virus.
Vraag 4
Is het u bekend dat in de WOB-documenten valt te lezen dat er grote twijfel bestond
over het gefundeerd invoeren van een mondkapjesplicht? Waarom zijn ook in dit geval
gedrags-, en psychologische factoren leidend geweest boven wetenschappelijk aangetoonde
feiten? Kunt u aangeven waarom beeldvorming en (onjuiste) aannames vanuit de samenleving
belangrijker waren dan epidemiologische effectiviteit?
Antwoord 4
Voor de mondkapjesplicht is de werkzaamheid in samenhang met andere maatregelen aannemelijk
gemaakt door het RIVM; de modelleurs van het RIVM rekenden immers pakketten van maatregelen
door op hun impact op het R-getal.
Vraag 5
Vindt u, terugkijkend op het coronabeleid van de afgelopen jaren, dan dat de communicatie
met betrekking tot de pandemie en de maatregelen richting de burger op de juiste manier
is verlopen? Staat u achter de communicatiestrategie die is gebruikt? Zo ja, kunt
u dit uitgebreid verklaren aan de hand van genomen overwegingen, aangezien inmiddels
duidelijk is dat veel van de beweringen vanuit het kabinet over het virus en de maatregelen
niet juist bleken te zijn?
Antwoord 5
Voortschrijdend inzicht speelt ook een rol bij de langdurige bestrijding van dit tot
voor kort onbekende virus. De communicatieaanpak heeft zich, mede op basis van evaluaties
en onderzoek, gedurende de coronabestrijding continu doorontwikkeld. Dat lerende effect
vind ik van groot belang. Het laat zien dat we regelmatig stilstaan bij wat goed gaat
en wat beter kan en dat we onze aanpak daarop aanpassen. Achter deze aanpak sta ik.
Vraag 6, 7 en 8
Hoe reflecteert u op het feit dat inmiddels uit verscheidene WOB-verzoeken is gebleken
dat het kabinet zich zelf ook van, zoals hierna genoemde, communicatietechnieken bediende
en op verschillende momenten en over verschillende onderwerpen (bewust) onjuiste informatie
heeft verstrekt en zaken anders heeft voorgespiegeld dan zij waren, wanneer tijdens
de coronacrisis het kabinet heeft sterk ingezet op het bestrijden van valse framing
en het verspreiden van desinformatie?
Waarom is tijdens de coronacrisis zo eenvoudig overgegaan tot het inzetten van dergelijke
middelen, in acht nemend dat hoewel een crisissituatie uiteraard vraagt om crisiscommunicatie,
het gebruik van psychologische drukmiddelen altijd met grote voorzichtigheid moet
geschieden, terwijl daarvoor vaak (nog) geen goed gefundeerde reden was? Kunt u een
analyse geven van de keuze voor deze communicatiemiddelen?
Wat zijn de psychologische en maatschappelijke gevolgen van deze manier van communiceren
op de lange termijn? Is er door de overheid een analyse gemaakt van de effecten ervan
op het welzijn van mensen en op het functioneren van de samenleving in brede zin?
Zo ja, wegen de baten van deze manier van communiceren op tegen de kosten en op welke
manier?
Antwoord 6, 7 en 8
Van bewust misleidende en onjuiste informatie is vanuit de overheid nooit sprake geweest.
Vraag 9
Volgens de berichtgeving vanuit het kabinet staan wij aan het begin van een nieuw
«coronaseizoen», dus zal de communicatie vanuit de overheid hieromtrent op dezelfde
manier en met dezelfde overwegingen worden gevoerd? Zullen emotionele argumenten en
beeldvorming opnieuw een belangrijk deel uitmaken van de communicatiestrategie, ook
als deze argumenten (nog) niet (goed genoeg) wetenschappelijk onderbouwd kunnen worden?
Antwoord 9
Feitelijke informatie is en blijft het fundament van alle overheidscommunicatie. Dat
geldt voor alle huidige en toekomstige coronacommunicatie-uitingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.