Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de oversterfterapportage en immuungecompromitteerde personen
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de oversterfterapportage en immuungecompromitteerde personen (ingezonden 12 september 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 31 oktober
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 125.
Vraag 1 en 2
Bent u ervan op de hoogte dat in het Rapport Sterfte en Oversterfte 2020 en 2021 ca. 135.000 goed geïdentificeerde immuungecompromitteerde personen1 zijn weggelaten uit het onderzoek «Risico op overlijden kort na vaccinatie»2
, in een periode dat meer dan 3.000 doden niet konden worden verklaard en de speculatie
daarover in de media?
Kunt u verklaren waarom deze groep mensen niet is meegenomen in dit onderzoek? Vindt
u niet dat deze groep er, mede gezien het monitoring-advies van de Gezondheidsraad
en vanwege het verhoogde risico op (ernstige) bijwerkingen bij deze personen, niet
mag ontbreken in een onderzoek naar het risico op sterfte direct na vaccinatie in
een periode dat ruim 3.000 doden niet kunnen worden verklaard? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1 en 2
Het onderzoek dat door het CBS en het RIVM is uitgevoerd, gaat over de periode tot
en met januari 2022. Zoals in het rapport is aangegeven, zijn immuungecompromitteerde
patiënten die drie vaccinaties hebben ontvangen niet in de analyse over de boostervaccinatie
meegenomen. Hun derde dosis maakte namelijk deel uit van de basisserie. De meeste
immuungecompromitteerde patiënten hebben hun boosterdosis pas na de onderzoeksperiode
ontvangen. De analyse naar het risico op overlijden na de eerste en tweede dosis van
het vaccin is wel uitgevoerd voor deze groep. Hierin is geen verhoogde kans op overlijden
aangetoond.
Vraag 3
Bent u bereid om te onderzoeken hoeveel mensen uit de groep immuungecompromitteerde
personen die geregistreerd staat in het vaccinatieregister in de weken direct na vaccinatie
zijn overleden? Wilt u het CBS en/of het RIVM vragen om dit specifieke onderzoek alsnog
te verrichten, zodat meer inzicht kan worden verkregen in de onverklaarde sterfte?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Momenteel loopt een door ZonMw begeleid onderzoek naar oversterfte in traject 3 van
het oversterfteonderzoek, dat in het laatste kwartaal van 2022 zal starten. De resultaten
van het oversterfteonderzoek door het CBS en het RIVM geven geen aanleiding tot aanvullend
onderzoek naar betreffende groep immuungecompromitteerde personen. Zoals ik in eerdere
antwoorden op vragen van het lid Van Haga heb aangegeven3 is er brede wetenschappelijke consensus over de effectiviteit van de vaccins in het
voorkomen van ernstige ziekte en sterfte door COVID-19 en de geringe kans op ernstige
bijwerkingen na vaccinatie. Vermoedens van bijwerkingen, waaronder overlijden, worden
zoals eerder aangegeven gemeld via Bijwerkingencentrum Lareb. Lareb is leidend bij
de beoordeling van bijwerkingen en risico’s na vaccinatie. De cijfers van het Lareb
en de wetenschappelijke inzichten op dit terrein geven op dit moment voor mij geen
aanleiding voor een vervolgonderzoek.
Vraag 4
Bent u op de hoogte dat sterfte door Covid-19 uit hoofdstuk zes van het onderzoek
is weggelaten, omdat de vaccins volgens het onderzoek beschermen tegen Covid-19 sterfte?
Zo ja, hoe reflecteert u dan op het feit dat de bescherming van vaccinatie pas na
enige tijd optreedt en dat inmiddels is aangetoond dat in de directe periode na vaccinatie
zelfs een verhoogde kwetsbaarheid kan optreden? Kunt u uitleggen waarom daar in dit
onderzoek anders naar wordt gekeken?
Antwoord 4
In hoofdstuk 6 van het rapport wordt het risico op overlijden kort na vaccinatie op
populatieniveau onderzocht, om te bepalen of vaccinatie kan hebben bijgedragen aan
oversterfte als gevolg van eventuele bijwerkingen. Vanwege het bewezen beschermende
effect van vaccinatie tegen overlijden aan COVID-19, is in deze analyse overlijden
door COVID-19 niet meegenomen. Het onderzoek toont aan dat er in de eerste weken na
vaccinatie geen verhoogde kans is op overlijden met een andere oorzaak dan COVID-19.
De analyses zijn ter controle nogmaals uitgevoerd mét COVID-19 als doodsoorzaak. Ook
deze analyse toont geen verhoogd risico aan voor overlijden na vaccinatie.
Het is niet zo dat na vaccinatie een verhoogde kwetsbaarheid optreedt. Wel is bekend
dat bijwerkingen mogelijk hebben bijgedragen aan het verslechteren van een al kwetsbare
gezondheidssituatie of sluimerende conditie al dan niet door hoge leeftijd. Het gaat
om bekende bijwerkingen van de coronavaccins zoals koorts, misselijkheid en algemene
malaise. Er is dus geen sprake van verhoogde kwetsbaarheid, maar van mensen die al
erg kwetsbaar zijn.
Vraag 5
Hoe verhoudt deze conclusie zich tot hoofdstuk vijf van dit onderzoek, waarin juist
wel wordt uitgegaan van het feit dat er direct na vaccinatie nog geen bescherming
tegen Covid-19 bestaat? Kunt u deze discrepantie uitgebreid verklaren?
Antwoord 5
De onderzoeksvraag in hoofdstuk 5 was een andere. Hierin is de vaccineffectiviteit
tegen het overlijden aan COVID-19 onderzocht. Het lichaam heeft na de vaccinatie enige
tijd nodig om voldoende antistoffen op te bouwen om een optimale bescherming te bieden
tegen COVID-19. Daarom is gekeken naar zowel de categorie «basisserie deels», die
ingaat vanaf de dag van de eerste toediening, als «basisserie volledig», die ingaat
twee weken na de tweede dosis. In de periode januari 2021-januari 2022 was de kans
op overlijden aan COVID-19 zoals geregistreerd in het doodsoorzakenregister veel kleiner
voor gevaccineerde personen dan voor ongevaccineerde personen.
Vraag 6
Wilt u het ontbreken van de informatie over verhoogde kwetsbaarheid en kans op sterfte
direct na coronavaccinatie bij immuungecomprommiteerde personen bij het CBS en het
RIVM adresseren en dit alsnog laten onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 7
De door het CBS gebruikte, gereviseerde Covid-19 data geeft twee tot bijna zes keer
zoveel geregistreerde Covid-19 sterfte4 dan de cijfers die het RIVM (en de Wereldgezondheidsorganisatie en het Europees Centrum
voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC)5) hanteren, met name in de periode dat de booster en de herhaalprik werden verstrekt,
kunt u, vanuit medisch perspectief, uitleggen waarom er zoveel door het CBS in revisie
ontdekte Covid-19 sterfte tijdens de vaccinatieperiode onopgemerkt is gebleven en
kunt u uitsluiten dat het CBS niet te voortvarend te werk is gegaan bij de revisie?
Antwoord 7
Zoals ik op 23 september jl. in de beantwoording6 van schriftelijke vragen van het lid Van Haga van 31 augustus jl. reeds heb aangegeven,
wordt het verschil in de sterftecijfers van het RIVM en de oversterftecijfers van
het CBS verklaard door het verschil in bronnen. Het RIVM baseert zich bij de cijfers
op het aantal overleden COVID-19-patiënten dat gemeld is aan het RIVM. Het werkelijke
aantal overleden COVID-19-patiënten is hoger dan het aantal overleden personen gemeld
aan het RIVM, omdat er geen meldingsplicht geldt voor overlijden aan COVID-19. De
cijfers van RIVM worden echter door WHO en ECDC overgenomen, mogelijk omdat de cijfers
vanuit de doodsoorzakenstatistiek die het CBS publiceert (die gebaseerd zijn op de
door artsen ingevulde doodsoorzaakverklaringen) veel later beschikbaar zijn dan sterftecijfers.
Tijdens de technische briefing van 15 september jl. is hier door het CBS ook een uitvoerig
antwoord op gegeven. Daarnaast verwijs ik u naar de uitlegpagina over de sterftecijfers
in het dashboard op de rijksoverheid.nl7.
Vraag 8
Kunt u met cijfers onderbouwd uitsluiten dat de opvallend hoge sterfte die het CBS
na revisie van de doodsoorzaken tijdens de vaccinatieperiodes signaleert geen verhoogde
kans op Covid-19 vlak na vaccinatie impliceert? Zo ja, kunt u deze data openbaar maken?
Antwoord 8
Zie de antwoorden op vraag 3 en vraag 7.
Vraag 9
Kunt u garanderen dat een potentieel verhoogde kans op sterfte direct na coronavaccinatie
door uitsluiting van Covid-19 sterfte vlak na vaccinatie niet onopgemerkt blijft?
Zo ja, kunt dit uitgebreid toelichten?
Antwoord 9
Meldingen van bijwerkingen worden zorgvuldig geanalyseerd en gemonitord door onder
andere Lareb, het Nederlandse College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en
het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA). Hieronder vallen ook meldingen van overlijden
na vaccinatie. Zoals ik onder andere in reactie op Kamervragen van het lid Van Haga
van 29 augustus jl.8 heb aangegeven, wil een melding van een bijwerking niet altijd zeggen dat het ook
daadwerkelijk om een bijwerking gaat. Tot op heden is er geen verband gevonden tussen
overlijden en de door de EMA-goedgekeurde COVID-19-vaccins. Lareb blijft dit voortdurend
monitoren. Er is brede wetenschappelijke consensus over het gegeven dat de voordelen
van vaccinatie tegen COVID-19 opwegen tegen de geringe kans op (ernstige) bijwerkingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.