Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Vestering en Wassenberg over het wederom sluiten van een gedeelte van het Kroondomein ’t Loo
Vragen van de leden Vestering en Wassenberg (PvdD) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over het wederom sluiten van een gedeelte van het Kroondomein ’t Loo (ingezonden 15 september 2022).
Antwoord van Minister van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 25 oktober
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 142.
Vraag 1
Kent u het bericht «Het Kroondomein gaat even dicht, maar «niet omdat de Koning wil
jagen»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van de stelling van de Koning dat hij maximaal een halve dag
per jaar zou jagen, volgens zijn rentmeester?
Antwoord 2
Ja. Om precies te zijn heeft de rentmeester het volgende gezegd: «Gemiddeld een dagdeel
per jaar».
Vraag 3
Is de stelling van de rentmeester waar en kunt u die bevestigen en voor uw verantwoording
nemen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarop baseert u zich?
Antwoord 3
Ik beschik niet over andere informatie dan de berichtgeving.
Vraag 4
Kunt u aangeven waarom grote delen van het Kroondomein ruim drie maanden gesloten
worden terwijl de Koning daar slechts, volgens zijn rentmeester, enkele uren zou jagen?
Antwoord 4
Het niet openstellen van een deel van het gebied is een beheerkeuze. Zoals het kabinet
eerder uiteen heeft gezet (Kamerstuk 33 576, nr. 133), komt het beheer van het Kroondomein de Kroondrager toe, en kan de Kroondrager op
grond van zijn positie als vruchtgebruiker dit naar eigen inzicht doen, met inachtneming
van toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de artikelen 10 en 41 van de Grondwet.
Vraag 5
Kunt u aangeven waarom uitvoering van het faunabeheerplan in het Kroondomein langdurige
sluiting van het gebied zou vereisen of rechtvaardigen, waar dat in alle andere natuurgebieden
niet het geval is? Kunt u het verschil duiden op niet mis te verstane wijze?
Antwoord 5
Het niet openstellen van een deel van het gebied is een beheerkeuze en staat in principe
los van het faunabeheerplan. Zoals het kabinet eerder uiteen heeft gezet (Kamerstuk
33 576, nr. 133), komt het beheer van het Kroondomein de Kroondrager toe, en kan de Kroondrager op
grond van zijn positie als vruchtgebruiker dit naar eigen inzicht doen, met inachtneming
van toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de artikelen 10 en 41 van de Grondwet.
Vraag 6
Erkent u dat jacht en/of populatiebeheer de rust van de natuur verstoort? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, hoe passen jacht en/of populatiebeheer in een natuurgebied, en
zeker één met rustgebieden?
Antwoord 6
Alle vormen van menselijke activiteit (zo ook recreatie) in natuurgebieden verstoren
de rust, maar niet allemaal in gelijke mate. Populatiebeheer kan worden uitgevoerd
op een manier die nauwelijks verstorend werkt.
Vraag 7
Erkent u dat de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in 2021
stelde dat het Kroondomein jaarlijks drie maanden op slot ging vanwege de «persoonlijke
levenssfeer» van de Koning? Zo ja, deelt u de mening dat de persoonlijke levenssfeer
geen wettelijke grond biedt tot het sluiten van duizenden hectares van het Kroondomein
voor ruim drie maanden tijdens het jachtseizoen? Zo nee, waarom niet?2
Antwoord 7
In de subsidiebeschikking werd ruimte gelaten om een groter gebied af te sluiten dan
1 hectare, indien dit in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
van de Kroondrager werd geacht. Daarnaast geldt, zoals de Minister van LNV heeft aangegeven
in haar brief van 4 september 2018 (Kamerstuk 33 576, nr. 133): «De openstelling tussen 25 december en 14 september is vast onderdeel van het beheer
en, naar de overtuiging van de rentmeester en de raad van beheer van het Kroondomein,
essentieel voor de balans tussen houtproductie, de aanwezigheid van grote hoefdieren
en de recreatiemogelijkheden». Zie ook het antwoord van 20 april 2021 op Kamervragen
(Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2430) van het lid Sneller.
Zoals het kabinet eerder uiteen heeft gezet (Kamerstuk 33 576, nr. 133), komt het beheer van het Kroondomein de Kroondrager toe, en kan de Kroondrager op
grond van zijn positie als vruchtgebruiker dit naar eigen inzicht doen, met inachtneming
van toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de artikelen 10 en 41 van de Grondwet.
Vraag 8
Erkent u dat in 2016 de Koninklijke jacht als reden voor het sluiten van het Kroondomein
werd genoemd, zoals te lezen valt uit de nota van het Ministerie van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit? Zo nee, waarom niet? Deelt u de mening dat het uitoefenen van
de Koninklijke jacht geen belang is dat een grond mocht vormen voor het verlenen van
vrijstelling van de openstellingsverplichting die voor iedere andere terreinbeheerder
geldt? Zo nee, waarom niet?3
,
4
Antwoord 8
«Koninklijke jacht» werd genoemd in een interne ambtelijke nota van het Ministerie
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Opvattingen van ambtenaren in de verstrekte
documenten zijn onderdeel geweest van een proces ter voorbereiding op de uiteindelijke
besluitvorming. Uiteindelijk is hetgeen in de definitieve besluitvorming terugkomt
leidend.
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat het sluiten van het Kroondomein tegen de wens van de Tweede
Kamer is, gezien de aangenomen motie van het lid Arissen uit 2018, die oproept om
het Kroondomein jaarrond open te stellen? Zo nee, waarom niet?5
Antwoord 9
Nee. Op 3 april 2018 aanvaardde de Tweede Kamer de motie van het lid Arissen. Zoals
het kabinet in reactie op die motie uiteen heeft gezet (Kamerstuk 33 576, nr. 133), komt het beheer van het Kroondomein de Kroondrager toe, en kan de Kroondrager op
grond van zijn positie als vruchtgebruiker dit naar eigen inzicht doen, met inachtneming
van toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de artikelen 10 en 41 van de Grondwet.
Voor het kabinet is er geen grond invloed uit te oefenen op specifieke keuzes die
in het kader van het beheer van het Kroondomein zijn gemaakt. Het kabinet heeft aangegeven
om die reden de motie van het lid Arissen niet te kunnen uitvoeren.
Vraag 10
Herinnert u zich dat de Tweede Kamer de Koning vorig jaar opnieuw heeft opgeroepen
om het Kroondomein jaarrond open te houden? Zo ja, bent u bereid om de Koning alsnog
te verzoeken het Kroondomein jaarrond open te stellen? Zo nee, waarom niet?6
Antwoord 10
Zoals het kabinet eerder uiteen heeft gezet (Kamerstuk 33 576, nr. 133), komt het beheer van het Kroondomein de Kroondrager toe, en kan de Kroondrager op
grond van zijn positie als vruchtgebruiker dit naar eigen inzicht doen, met inachtneming
van toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de artikelen 10 en 41 van de Grondwet
(zie ook de brief als reactie van het kabinet op de motie Arissen (Kamerstuk 33 576, nr. 133)).
Vraag 11
Deelt u de mening dat de Koning onterecht subsidie heeft ontvangen voor de vorige
subsidieperiode, nu in de begrotingswet voor het Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat 2016, uitdrukkelijk bepaald is dat de Minister slechts bevoegd was om de
Kroondrager te subsidiëren onder dezelfde voorwaarden als die golden voor gesubsidieerden
onder de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer (SVNL) Gelderland 2016, dus
met een openstellingsverplichting? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om de
subsidie van vorige periode terug te vorderen?
Antwoord 11
De subsidie is terecht verleend. De Tweede Kamer is op 30 juni 2022 door de Minister
geïnformeerd over de uitkomst van de bezwaarprocedure (Kamerstuk 35 925-I, nr. 15). Ook de beslissing op bezwaar dateert van 30 juni 2022.
Vraag 12
Kunt u aangeven hoeveel natuurbeheersubsidie er wordt verstrekt per hoeveel hectare
natuur- en landschapstype en welke concrete activiteiten hiermee worden gesubsidieerd
voor de periode van 2022–2027?
Antwoord 12
De subsidie natuur- en landschapsbeheer bedraagt maximaal € 513.935,– per jaar, oftewel
maximaal € 3.083.613,– over het hele subsidietijdvak. Deze bedragen zijn inclusief
de verschillende aanvullende bijdragen (monitoringsbijdrage, voorzieningenbijdrage
en schapenbijdrage). Aan deze subsidie zijn de volgende activiteiten gekoppeld:
beheersubsidie voor het in stand houden van de in het berekeningsformulier genoemde
natuur- en landschapsbeheertypen. De meest geschikte wijze van in stand houden wordt
bepaald door de subsidieontvanger;
monitoringsbijdrage: vergoeding voor het uitvoeren van metingen en het vastleggen
van de ontwikkelingen op het natuurterrein;
voorzieningenbijdrage: vergoeding voor het recreatief toegankelijk maken en houden
van een natuurterrein;
schapenbijdrage: vergoeding voor het beheer van (bepaalde) natuurbeheertypen middels
begrazing met schapen.
Het gaat hier om in totaal 2.874 hectare natuur en 24 hectare landschap. Voor de precieze
verdeling per natuurtype verwijs ik u naar de beschikking (Kamerstuk 35925-I, nr.7 die naar uw Kamer is gestuurd en het bijgesloten berekeningsformulier bij de beschikking
op de aanvraag voor de periode 2022–2027.
Vraag 13
Kunt u aangeven hoeveel natuurbeheersubsidie er in de voorafgaande subsidieperiode
(2016–2021) werd verstrekt per hoeveel hectare natuur-en landschapstype en welke concrete
activiteiten hiermee werden gesubsidieerd? Wat zijn de verschillen in natuurbeheer
en/of in de natuur- en landschapsbeheertypen en waarom is er gekozen voor verschillend
beheer en/of verschillende typen?
Antwoord 13
De subsidie natuur- en landschapsbeheer bedroeg voor de periode 2016-2021 maximaal
€ 568.013,– per jaar, oftewel maximaal € 3.408.078,– over het hele subsidietijdvak.
Deze bedragen zijn inclusief de verschillende aanvullende bijdragen (monitoringsbijdrage,
voorzieningenbijdrage en schapenbijdrage). Aan deze subsidie zijn voor de verschillende
natuurtypes dezelfde activiteiten gekoppeld als in vraag 12 is omschreven.
De totale oppervlakte natuur in de beschikking van 2016-2021 bedroeg 6.296 hectare
en de oppervlakte landschap 19 hectare.
Voor de precieze verdeling per natuurtype verwijs ik u naar de oude beschikking (Kamerstuk
35 570-I-14) die naar uw Kamer is gestuurd en het bijgesloten berekeningsformulier bij de beschikking.
Ten opzichte van de vorige subsidieperiode zijn er betrekkelijk kleine wijzigingen
doorgevoerd in het natuurbeheerplan van de provincie Gelderland voor 2022, op basis
waarvan het beheer wordt gevoerd en subsidie wordt aangevraagd.
De grootste verschillen tussen de twee beschikkingen zitten hem in het slechts gedeeltelijk
aanvragen van natuurbeheersubsidie voor droge heide (164 hectare minder in 2022),
Dennen-, eiken- en beukenbos (1.488 hectare minder in 2022) en droog bos met productie
(1.754 hectare minder in 2022).
Dat het totale subsidiebedrag voor het natuurbeheer slechts met een beperkt bedrag
is afgenomen, komt doordat de vergoedingen voor specifieke natuurtypen landelijk in
sommige gevallen (percentueel) fors zijn verhoogd. Zo is de beheersubsidie voor droog bos met productie toegenomen van € 4,46 per hectare tot € 33,51 per hectare. Voor de overige natuurbeheertypen
geldt een gemiddelde stijging van 29%. Dit komt primair door de volgende drie zaken:
Hogere normkosten van het benodigde beheer.
De vergoeding in het natuurbeheersubsidiestelsel is landelijk toegenomen van een dekking
van 75% van de normkosten, tot 84% van de normkosten. Hierdoor hoeft niet langer 25%
van de genormeerde kosten zelf gedragen te worden, maar nog slechts 16%.
De subsidie voor de periode 2022–2027 is gebaseerd op geïndexeerde bedragen. De indexering
bedraagt over de gehele periode 3,36%. Dit is gebruikelijk bij de SNL. In de periode
2016–2021 was hier geen budget voor beschikbaar, waardoor dit niet heeft plaatsgevonden.
Vraag 14
Kunt u aangeven hoeveel subsidie er gaat en ging naar agrarisch natuurbeheer voor
hoeveel hectare en welke type agrarisch natuurbeheer en welke concrete activiteiten
in zowel de subsidieperiode van 2022–2027, als de voorafgaande subsidieperiode (2016–2021)
hiermee zijn gesubsidieerd?
Antwoord 14
In de periode 2016–2021 werd voor het pakket droge dooraderingop 87,65 hectare maximaal € 136.917,– subsidie toegekend en voor het pakket natte dooradering op 57,10hectare maximaal € 85.307,– subsidie.
Voor de periode 2022–2027 bedraagt de subsidie voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer
maximaal € 246.573,79 per jaar voor 160,27 hectare droge dooradering. Hierbij heeft een verschuiving plaatsgevonden, waardoor het gehele aangevraagde
agrarisch natuurareaal in 2022 onder droge dooradering valt.
Bij het agrarisch natuurbeheer gaat het om het realiseren van een leefgebied door
het uitvoeren van bepaalde activiteiten op landbouwgronden. Elk jaar dient een minimale
oppervlakte leefgebied (de zogenaamde «min») gerealiseerd te worden. Er is ook een
maximale subsidiabele oppervlakte (de zogenaamde «max»). Er kan niet meer subsidie
dan voor de «max» verstrekt worden. Het agrarisch natuurbeheer is flexibel, dat wil
zeggen dat er theoretisch elk jaar op een perceel landbouwgrond andere subsidiabele
activiteiten uitgevoerd kunnen worden.
In de periode 2016–2022 heeft het Kroondomein op haar landbouwgronden kruidenrijk
grasland, botanisch waardevol grasland, wintervoedselakkers en kruidenrijke akkers
gerealiseerd. Daarnaast heeft zij enkele hoogstamboomgaarden in stand gehouden. Het
Kroondomein is voornemens dit agrarisch beheer voort te zetten gedurende de periode
2022–2027. Concreet heeft het Kroondomein de volgende activiteiten uitgevoerd c.q.
zal zij deze gaan uitvoeren:
Nr. activiteit
Omschrijving activiteit
1
Het in acht nemen van een rustperiode van datum x tot datum y (geen landbouwkundige
activiteiten in deze periode)
7
Het gebruik van chemische onkruidbestrijding is beperkt tot maximaal 10% van de oppervlakte
van het perceel
9
Een bepaald percentage van de oppervlakte van het perceel bestaat van datum x tot
datum y uit één of meerdere toegestane gewassen
17
Het gewas wordt minimaal 1 keer per jaar gemaaid en het maaisel wordt afgevoerd
19
Van datum x tot datum y zijn in transect een bepaald aantal indicatorsoorten uit een
lijst van gewenste soorten op de oppervlakte van het perceel aanwezig
22
Jaarlijks is een bepaald minimumpercentage van de elementen gesnoeid
24
Snoei- en/of maaiafval is
In de jaren 2016 en 2017 was aan het realiseren van kruidenrijk grasland ook de onderstaande
activiteiten verbonden:
Nr. activiteit
Omschrijving activiteit
2
Geen landbouwkundige activiteiten in de rustperiode (sinds 2018 opgenomen in activiteit
25
Geen beweiding gedurende de rustperiode
In dezelfde periode was:
aan het realiseren van botanisch waardevol grasland ook de activiteit 25 verbonden;
aan het realiseren van wintervoedselakker ook de activiteiten 1 en 2 verbonden;
aan het in stand houden van hoogstamboomgaarden de activiteit 7 verbonden.
De concrete activiteiten komen overeen met de beheerpakketten zoals deze zijn vastgesteld
voor het ANLb door BIJ128.
Vraag 15
Kunt u aangeven wat de verschillen zijn tussen de huidige agrarische natuurbeheersubsidies
en de activiteiten die hiermee ontwikkeld worden en de voorafgaande subsidieperiode
(2016–2021)?
Antwoord 15
Het Kroondomein heeft aangegeven de benodigde beheermaatregelen voor het realiseren
en behouden van kruidenrijk grasland, botanisch waardevol grasland, wintervoedselakkers
en kruidenrijke akkers, ook in de periode 2022-2027 voort te zetten. Dit betreft de
activiteiten 1, 7, 9, 17, 19, 22 en 24 uit de tabel in antwoord op vraag 14.
Vraag 16
Kunt u uitleggen waarom in deze subsidieperiode gebruik is gemaakt van geïndexeerde
tarieven, terwijl in de voorafgaande periode gebruik werd gemaakt van niet-geïndexeerde
tarieven en wat de budgettaire gevolgen hiervan zijn?
Antwoord 16
Voor de tarieven van de verschillende natuur- en landschapsbeheertypen wordt aangesloten
bij de tarieven zoals die door de provincie Gelderland ten behoeve van het begrotingsjaar
2016 (lump sum-aanvraag 2016–2021) respectievelijk het begrotingsjaar 2022 (lump sum-subsidie
2022–2027) zijn vastgesteld. Ten tijde van de lump sum-aanvraag 2016–2021 waren de
beschikbare middelen onvoldoende om de tarieven te indexeren. Hierdoor heeft het Kroondomein
in de periode 2016–2021 minder subsidie gekregen dan andere aanvragers (in de provincie
Gelderland) die dezelfde natuur- en/of landschapsbeheertypen in stand hielden. Voor
2022 bedroeg dit percentage 3,36%. Dat betekent dat de bedragen voor de periode 2022–2027
in totaal met 3,36% zijn verhoogd.
Vraag 17
Kunt u aangeven wat de exacte directe en indirecte bijdrage is van het Rijk aan de
betaling van het Koninklijk jachtdepartement en hoe die te rechtvaardigen is, gelet
op het ene dagdeel dat de Koning zou jagen in het kroondomein? Hoe verhouden de kosten
voor de uitvoering van «faunabeleid» zich tot die in bijvoorbeeld de terreinen van
Staatsbosbeheer, gerelateerd aan de oppervlakte van het terrein?
Antwoord 17
Er is geen Koninklijk jachtdepartement. Binnen het departement Faunabeheer wordt een
bedrag geraamd van € 195.000, met name voor het onderhoud van de wegen en de wildrasters,
de zogenoemde infrastructurele kosten van Kroondomein Het Loo. Daarnaast wordt een
bedrag geraamd van € 92.000 voor de exploitatie van de terreinauto’s en een bedrag
van € 16.000 aan materiële uitgaven voor reiskosten, opleidingen, accountantskosten,
etc. De formatie van dit departement betreft circa 6 fte. De personeelsuitgaven voor
deze zes faunabeheerders bedragen € 495.000. Bij gebrek aan vergelijkbare gegevens
is een vergelijking met andere terreinen niet te maken.
Vraag 18
Kunt u deze vragen beantwoorden binnen de wettelijke termijn of tenminste vóór de
behandeling van de begroting van de Koning?
Antwoord 18
Dat is helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.