Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Boucke over het bericht 'Verduurzaming van Europese luchtvaart bedreigd, blijkt uit nieuwe studie'
Vragen van het lid Boucke (D66) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Verduurzaming van Europese luchtvaart bedreigd, blijkt uit nieuwe studie» (ingezonden 7 oktober 2022).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 21 oktober
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het onderzoek van het Nederlandse Lucht- en Ruimtevaartcentrum en
de TU Delft betreffende het dreigende tekort aan Europese grondstoffen voor duurzame
luchtvaarbrandstoffen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat het zeer ernstig is dat het tekort aan Europese grondstoffen
ertoe kan leiden dat broeikasgasemissies in de luchtvaart slechts 40% afnemen?
Antwoord 2
De beschikbaarheid van grondstoffen is essentieel voor de productie en inzet van duurzame
luchtvaartbrandstoffen en de te behalen CO2-reductie. In zowel het duurzaamheidskader biogrondstoffen2 als in de Impact Assessment ter ondersteuning van het ReFuelEU-initiatief3 is uitvoerig onderzoek gedaan naar de beschikbaarheid van grondstoffen en is geconcludeerd
dat er in beginsel voldoende grondstoffen beschikbaar zijn om te voldoen aan de doelstellingen
voor duurzame luchtvaartbrandstoffen. We blijven hiernaast aansturen op de in de Luchtvaartnota
2020–2050 afgesproken CO2-reductie4.
Vraag 3
Welke gevolgen heeft het onderzoek op de kabinetsambitie dat er verder wordt geïnvesteerd
in het verduurzamen van vliegtuigbrandstoffen?
Antwoord 3
Nederland blijft zich onverminderd inzetten voor de totstandkoming en implementatie
van een Europese bijmengverplichting voor duurzame luchtvaartbrandstoffen. Verder
blijft Nederland bekijken op welke wijze zij de productie van duurzame luchtvaartbrandstof
kan ondersteunen. Het genoemde rapport doet hier niets aan af.
Vraag 4
Hoe verhoudt dit onderzoek zich tot het kabinetsvoornemen om op nationaal niveau het
bijmengen van biokerosine te verplichten?
Antwoord 4
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 zet Nederland zich onverminderd in voor
de totstandkoming en nationale implementatie van een Europese bijmengverplichting.
De bijmengverplichting van de Europese Unie verbiedt lidstaten om nationaal een hogere
bijmengverplichting in te voeren.
De nationale doelstelling van 14% in 2030 blijft wel staan. Deze doelstelling is bekrachtigd
door sectorpartijen in het Akkoord Duurzame Luchtvaart en is kabinetsbeleid. Ook KLM
heeft zich gecommitteerd aan de afspraken die gemaakt zijn in het Akkoord Duurzame
Luchtvaart en dit commitment is nog een keer extra bevestigd door de voorwaarden die
zijn gesteld aan het verlenen van de staatssteun in juni 2020. We bekijken op dit
moment ook welke aanvullende stimulans de Renewable Energy Directive van de EU kan
bieden bovenop de voorgestelde 6%.
Vraag 5
Welke stappen gaat u zetten om de eerder verwachte verlaging van broeikasgasuitstoot
die tot twee keer lager zou zijn toch te realiseren?
Antwoord 5
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 is in zowel het duurzaamheidskader biogrondstoffen
als in de Impact Assessment ter ondersteuning van het ReFuelEU-initiatief geconcludeerd
dat er in beginsel voldoende grondstoffen beschikbaar zijn om te voldoen aan de doelstellingen
voor duurzame luchtvaartbrandstoffen. Daarnaast wordt er ingezet op de invoering van
een CO2-plafond. Dit borgt dat de afgesproken CO2-reductiedoelen worden behaald.
Vraag 6
Bent u naar aanleiding van de aanbevelingen voornemens om het aanbod van en de vraag
naar grondstoffen voor duurzame brandstoffen te monitoren, evalueren en periodiek
te controleren? Zo ja, hoe gaat u dit vormgeven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Onder het ReFuelEU-voorstel zijn op dit moment bepalingen opgenomen die onder andere
het aanbod van en de vraag naar grondstoffen voor duurzame brandstoffen monitort,
evalueert en periodiek controleert. Nederland vindt een periodieke evaluatie van belang
en heeft hier ook actief voor gepleit in Europees verband. Verder komt het kabinet
in 2023 met een Nationaal Plan Energiesysteem waarin wordt ingegaan op de energievraag
van de toekomst en hoe hieraan kan worden voldaan. Op 10 juni jl. heeft de Minister
voor Klimaat en Energie hierover een Contourenbrief naar de Kamer gestuurd5. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat laat op dit moment een onderzoek
uitvoeren om de specifieke waterstofbehoefte voor luchtvaart 2030–2050 in kaart te
brengen, welke als input zal dienen voor het Nationaal Plan Energiesysteem. Dit onderzoek
wordt na afronding gedeeld met de Kamer.
Vraag 7
Op welke manier gaat u inzetten op het ontwikkelen van de benodigde regelgeving om
waterstof-aangedreven vliegtuigen te certificeren en commercieel te gebruiken?
Antwoord 7
De certificatie van luchtvaartuigen is sinds 2003 belegd bij het Europese Agentschap
voor de Luchtvaartveiligheid EASA. EASA heeft ook de verantwoordelijkheid voor het
ontwikkelen van de relevante regelgeving om technische ontwikkelingen te certificeren.
Daarnaast heeft de EU het publiek-private partnerschap Clean Aviation waarbij, samen
met de industrie, wordt gewerkt aan de ontwikkeling van de certificatienormen voor
het gebruik van waterstof als brandstof in luchtvaartuigen. De Europese Commissie
heeft verder een onderzoeksbudget ter grootte van € 1,7 miljard beschikbaar gesteld
voor de ontwikkeling van waterstof als brandstof in de luchtvaart. Hierbij wordt gekeken
naar zowel het luchtvaartuig als de benodigde infrastructuur. Nederland is direct
betrokken bij deze ontwikkelingen door als lidstaat zitting te hebben in diverse comités
en raden. Hiermee zien we toe op de resultaten van de Europese programma’s.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat het noodzakelijk is dat hier voortvarend mee aan de slag
wordt gegaan, gezien ontwikkelaars zekerheid nodig hebben om dergelijke vliegtuigen
en de infrastructuur hiervoor te ontwikkelen?
Antwoord 8
Ja, zie antwoord op vraag 7.
Vraag 9
Bent u naar aanleiding van de aanbevelingen voornemens om op korte termijn studies
te laten uitvoeren waarbij de invloed van waterdamp en roet in de luchtvaart op het
klimaat en de klimaatafspraken wordt onderzocht?
Antwoord 9
Zoals aangegeven in de Luchtvaartnota 2020–2050 werkt het kabinet aan een beleidsaanpak
voor de niet-CO2-klimaateffecten van de luchtvaart. Daarbij zal in het bijzonder aandacht uitgaan
naar duurzame brandstoffen. In dat kader heeft de Kamer eerder dit jaar een onderzoek
ontvangen naar de rol van kerosinesamenstelling in roetemissies en de daaruit volgende
effecten op de luchtkwaliteit en het klimaat6. Het ministerie is tevens op dit moment bezig een module te laten ontwikkelen waarmee
de langetermijn niet-CO2-effecten van het luchtvaartbeleid in kaart kunnen worden gebracht. In het algemeen
geldt dat er in Europa, en in het bijzonder bij het Deutsches Zentrum für Luft- und
Raumfahrt (DLR), veel geavanceerd onderzoek gedaan wordt naar de niet-CO2-klimaateffecten van de luchtvaart.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.